zondag, januari 21, 2007

Kunst

Na al dat gewauwel over kunst (sorry, dames) was ik wat aan het rondkijken op Alluc.org en willekeurig wat seizoenen van The Simpsons aan het aanklikken, op zoek naar een aflevering die ik al lang niet meer had gezien (want ik denk dat ik ondertussen elke aflevering van alle achttien seizoenen al minstens één keer heb gezien). Toen ik het vijfde seizoen opende, sprong de eerste aflevering mij in het oog, 'Homer's Barbershop Quartet'. Wat hou ik van die aflevering, om een veelheid aan redenen, maar alleszins vanwege 'Baby on Board'. Ach, kijkt u zelf maar.
Onderwijl zal ik nog wat verder mompelzingen:

Baby on board, oh how I've adored,
That sign on my car's windowpane.
A bounce in my step, loaded with pep,
'cause I'm driving in the carpool lane.

Call me a square, friend, I don't care
That little yellow sign can't be ignored.
I'm telling you it's mighty nice,
each trip's a trip to paradise
With my baby on board.


Kunst? Sure, why not.

[Edit: En dit? Zeker wel.

Schrikbeeld

Je zou wel willen, Lesbia, dat ik
maar altijd voor je stond met stijve pik.
Begrijp toch dat zo'n ding geen vinger is
die zich gehoorzaam heft en strekt,
dat ergens nog een mededinger is
die het aan mijn bestuur onttrekt.
Hoe je ook streelt en kirt, hij pruilt: hij ligt
in onmacht voor zijn schrikbeeld, je gezicht.

(Martialis, 300 epigrammen, p.84)]

maandag, januari 15, 2007

Literatuuropvattingen en -filosofie

Schrijf een bondig kritisch commentaar bij de vijf onderstaande citaten en duid kort hun onderlinge verband. Maximale lengte: één A4-pagina.

Dat was de opdracht (jawel, in lila). De vijf citaten zouden teveel plaats innemen, dus ik geef u enkel het belangrijkste (mijns inziens) en wat ik er van gemaakt heb. Wie weet, misschien heeft het nog wel iets... Misschien heeft het alineaonderverdelingen nodig...


Peut-être s'est-il produit dans l'histoire du concept de structure quelque chose qu'on pourrait appeler un 'événement' [...]. Quel serait donc cet événement? Il aurait la forme extérieure d'une rupture et d'un redoublement.

(aanhef van Jacques Derrida, 'La structure, le signe et le jeu dans le discours des sciences humaines.' In: J. Derrida, L'écriture et la différence, Seuil, Paris, 1967, p.409)



Als betrekkelijk soeverein persoon moet ik zelf een structuur aanbrengen in deze opdracht, wat ik ga doen door simpelweg de structuur van de opdracht te volgen. De kern uit het eerste citaat, van Paul Mennes, is uiteraard ‘Daarvóór [voor de komst van de pickles chips] was het ook allemaal klote, maar tenminste nog overzichtelijk.’ Deze uiting van een soort keuzeverlamming – of alleszins van een grote keuzemogelijkheid – is lange tijd afwezig geweest in onze Grote Westerse Traditie. In het tweede citaat heeft Dante Alighieri het immers zeer duidelijk over ‘de zonne Die ’t mensdom steeds in de juiste richting wees.’ Één zon voor één mensheid; dit in tegenstelling tot elk individu zijn eigen smaak van chips (bij wijze van spreken, hoewel er ondertussen reeds heel wat meer chipssmaken zijn dan enkel zout, paprika en pickles). Of, los van gebakken aardappelschijfjes, ieder individu een eigen mening. Want hoewel onze realiteit in se niet verandert, wordt onze perceptie hiervan niet meer van hoger hand gestuurd en kan iedereen (in wezen) een eigen interpretatie kiezen. Het is deze verruiming van onze zicht (in een iets positievere interpretatie dan die van Mennes) waar Jacques Derrida in het derde citaat op doelt met zijn ‘événement’, dat aan de ene kant een breuk was met de voorgaande eeuwen (waar al te veel afwijken van De Visie in het slechtste geval tot een brandstapel en volksvermaak leidde), maar aan de andere kant de geschiedenis niet zomaar afschudde als een vlinder zijn cocon. Want de ene kijk op de wereld werd niet simpelweg vervangen door de andere, integendeel, er ontstonden verschillende zienswijzen naast elkaar, verschillende structuren om de wereld in te delen. Hoewel ‘naast elkaar’ misschien niet de beste uitdrukking is, aangezien deze opvattingen onmogelijk los van elkaar kunnen bestaan, net zo min als de literatuur die ze voortbrengen. Derridas ‘événement’ mag ook niet gezien worden als één bepaalde gebeurtenis op één bepaald moment in de geschiedenis, maar eerder als een evolutie die tot op de dag van vandaag plaatsvindt. ‘Een boek is geen eiland’ schrijft Paul Mennes in het vierde citaat, waarmee hij mijns inziens doelt op een soort ‘superstructuur’ – misschien een gevaarlijk woord in deze context – waarin de andere structuren en hun creaties op verschillende niveaus interageren. Literatuur heeft uiteraard al langer de gewoonte om te interageren met haar voorgangers en met de maatschappij waarin ze is ontstaan, maar door de exponentiële groei in zowel auteurs, literatuur als lezers is dit op een ander, onoverzichtelijker niveau komen te staan, waardoor verschillende inzichten en interpretaties gelijktijdig ‘waar’ kunnen zijn. Het vervolg van het vierde citaat en een citaat op zich (‘‘Pop culture is a benign growth taking over everything it touches’, schreef Brian Eno.’) sluit hier bij aan. Het gevolg hiervan is volgens sommigen echter dat alles wat deel uitmaakt van de ‘populaire cultuur’ – een pejoratieve uitdrukking voor een zeer vaag omschreven begrip – aan intrinsieke waarde verliest en dat oppervlakkig amusement de overhand krijgt op intellectuele kwaliteit, zonder aandacht voor persoonlijke uitdieping of verrijking. Ik denk dan aan kniezwengels en de ministers die hun subsidies eraan verspillen, en kan Alain Finkielkraut dus niet volledig ongelijk geven als hij in het vijfde citaat zegt: ‘La barbarie a donc fini par s’emparer de la culture.’ Maar ik geloof niet dat literatuur (of, wat dat betreft, heel onze cultuur) volledig afgevlakt is; meer zelfs, er zijn meer diepgaande werken dan ooit te voren, absoluut gezien, volgens meer zienswijzen dan we ons ooit hadden kunnen voorstellen. Ze zijn weliswaar omgeven door nóg meer nietszeggende rommel, maar af en toe slaagt één zo’n werk er toch in de massa te beroeren.

woensdag, januari 10, 2007

Gezworen op mijn communiezieltje



Bron: Sinfest

Aargh! Thwarted!

Mijn onredelijke afkeer tegenover Apple was jarenlang een warm dekentje; de enige zekerheid in een onzekere wereld.

Maar ik ben zelf een redelijk persoon, zoveel is zeker. Dus, in alle eerlijkheid, ik geef het toe, officieel en on the record: de iPhone, de nieuwe GSM van Apple, lijkt het snufje te zijn dat daadwerkelijk zo vernieuwend is als men oorspronkelijk van de (eigenlijk minder nuttig dan gemiddelde) iPod zei.
Met andere woorden, als de concurrentie niet binnen de drie jaar met een valabel alternatief op de proppen komt, zal ik mij genoodzaakt zien om een Apple product aan te schaffen.

God verhoede...