woensdag, december 31, 2008

Nieuwjaarsspeech

Vrienden, vriendinnen, Noorderburen,


We zijn weer op dezelfde plaats als vorig jaar. Niet wij individuen, uiteraard. Ik ben eerlijk gezegd niet meer zo zeker waar ik was, een jaar geleden, maar wij aarde, wij bevinden ons op dezelfde plaats als vorig jaar, min of meer. Ik snap nog altijd niet goed waarom we dit nù doen, op 31 december. De zon stond nog maar net in het zenit op de steenbokskeerkring, en ongetwijfeld denkt er nu iemand aan het argument met angst voor het donker en het zoeken naar hoop, troost en vergetelheid bij elkaar, maar niet alleen hebben mensen als wij geen nood aan excuses om elkaar om welke reden dan ook op te zoeken, de enige duisternis die we nog hebben is de duisternis die we zelf expliciet creëren.


Persoonlijk pleit ik er dan ook voor om dit feestje van nu af eind maart of eind september te vieren, als de zon loodrecht op de evenaar staat en dag en nacht even lang zijn. Maar gelukkig ligt het zwaartepunt van een dag als deze, althans voor mij, op de viering, eerder dan op het gevierde. Een metaviering, als het ware, die in feite veel breder gaat dan deze avond of de volgende dag, veel breder zelfs dan het afgelopen jaar, of de komende omwenteling.
De weg die we hebben afgelegd om hier te raken is betrekkelijk lang. Onbevattelijk lang, als we het met onze eigen levens vergelijken. En het voorbije jaar is die afgelegde weg weer een stukje langer geworden. Maar hoe willekeurig deze dag ook gekozen is als jaareinde, het is een even goed moment tot retrospectie als elke andere.


Jammer dan dat 2008 een tamelijk mak jaar was. Ik kan eigenlijk maar een paar noemenswaardige dingen bedenken. Ten eerste, uiteraard, dat waar iedereen aan denkt: Sarah Schrauwen is niet langer een tiener. Proficiat, dat is al bijna één derde van de gemiddelde levensverwachting vandaag de dag. Gebruik je tijd goed, zou ik zo zeggen.
Daarnaast is er, eveneens uiterààrd, mijn overstap naar de communicatiewetenschappen. Best wel een avontuur, hoewel ik misschien iets meer naar de les moet gaan, als ik ooit zo'n naïef, amper post-puberaal meisje wil strikken, maar dat hoort u volgend jaar dan wel.


En voor de rest... Oh, ja, de Verenigde Staten hebben een nieuwe president. Ik heb vaag iets opgevangen rond de hoeveelheid pigment in zijn huid. Hij heeft er iets meer dan sommigen, maar nu ook weer niet enorm veel. Ik vond dat een beetje vreemd, eerlijk gezegd, zo'n esthetisch beoordelingsaspect, al was het maar omdat er al veel lelijkere mannen dat ambt hebben bekleed.
Anyway, we zullen wel zien wat Barack er van bakt. Dat is alleszins wat ik me herinner van het voorbije jaar. Betrekkelijk mak, dus, maar dat was natuurlijk de kindvriendelijke versie. In feite is de wereld een behoorlijk klote plaats die er in het laatste jaar alleen maar op achteruit gegaan is. Ik neem aan dat als we teruggaan tot het sedentair worden van de mensheid er wel degelijk vooruitgang heeft plaatsgevonden.


Maar het blijft een vechten tegen de bierkaai. Een vechten tegen onze feilbaarheid, die zich jammer genoeg vaker en veel explicieter uit dan ons vrijwel onuitputtelijk potentieel. Wat we zouden kunnen waarmaken, als we niet continu al onze energie moesten steken in het bedwingen van onze angsten en het ongedaan maken van de slechte oplossingen die we hiervoor bedenken. Of misschien eerder: wat wij zouden kunnen waarmaken, als we niet continu moesten vechten tegen de slechte oplossingen die door anderen worden bedacht om hun al dan niet vermeende angsten in te tomen.
Mensen als wij, wij zijn geen meerderheid, integendeel.


We herkennen onze vooroordelen als vooroordelen (of proberen dit toch); we passen ons wereldbeeld aan onze kennis aan, eerder dan omgekeerd; we beseffen dat geweld een conflict vaker doet escaleren dan dat het iets oplost en we weten dat kinderen nood hebben aan een goeie omgeving om goed op te groeien. En uiteraard zijn we mooi, empathisch en intelligent.
Het zal ongetwijfeld nog een stuk slechter gaan met de wereld voor het beter wordt, misschien, of zelfs waarschijnlijk in die mate dat we hier in Europa ook gevolgen voelen die dramatischer zijn dan een prijsstijging. Maar als u denkt dat dit mij angstig, triest of zelfs maar licht ongerust maakt, onderschatten jullie het vertrouwen dat ik in jullie heb, de hoop die jullie me geven en de trots die ik voor jullie voel.

Alleszins: gelukkig nieuwjaar!

vrijdag, december 26, 2008

Elke keer als ik vergeet waarom ik de Kerk hartsgrondig haat...

Dat de paus trans- en homoseksualiteit een probleem voor de mensheid vindt, daar word ik kwaad van. De paus die trans- en homoseksualiteit een even groot probleem noemt als onze ecologische problemen, tja, mijn maag trekt samen, mijn hartslag verhoogt en er wordt adrenaline in mijn bloed vrijgelaten. Als u een gelijkaardige ervaring wil (ik geef het toe, af en toe geniet ik wel een beetje van wat razernij) kan u het hier wat uitgebreider lezen.

Zou het mogelijk zijn om de Kerk failliet te doen gaan?

Nog wat aanraders om deze periode van ongebreideld katholicisme door te komen:

- Verlaten Plastic (deel 1 en deel 2), een verhaal doorspekt met duisternis, eenzaamheid en hoop, geschreven door (although I don't want to presume) een vriend. Sfeer scheppen, ik ben er nooit goed in geweest, waardoor ik het nog meer bewonder. Of benijd...

- Burn Notice, ik heb het nu pas ontdekt, maar een zeer leuke serie over een spion die midden in een opdracht ontslagen wordt zonder een duidelijke reden. De eerste twee invloeden die voor de geest komen zijn The A-team en Macguyver (iets waar ik blijkbaar niet alleen in ben, zie ik als ik de reviews lees), maar een stuk minder, wel, jaren '80. Met een spaarzaam gebruikte voice-over van het hoofdpersonage dat allerei nuttige tips geeft voor de huis-tuin-en-keuken geheim agent. Niet dat dit iets met de eerste paragraaf van deze post te maken heeft, zo ver is het nog lang niet gekomen, maar onze 21ste eeuw, ach, laten we het houden op één of andere uitdrukking die tot voorzichtigheid en voorbereidheid aanmaant.

- Doctor Who Christmas Special, ja, het is weer kerst geweest en eerder dan de geboorte van Jezus te vieren, heb ik de uitzending van de nieuwe Doctor Who gevierd. Een uur van vermaak om duimen en vingers bij af te likken. In een 19e eeuws Londen, van een vrolijke eerste twintig minuten met leuke zelfreferenties en -spot, naar een duisterder midden - een beetje dood en trauma - tot een over-the-top finale die steampunk, een luchtballon en de volgende gevleugelde woorden bevat:

This is nonsense.
[...] Complete and utter and wonderful nonsense. Oh. Very, very silly.

En dat, mijn vrienden, is Doctor Who ten voeten uit.



Alvast een gelukkig nieuwjaar.


vrijdag, december 19, 2008

Kritiek

Tijdens een dag die volgde op een nacht waarin ik niet veel meer heb gedaan dan me afvragen hoe laat het is en hoe weinig ik nog kon slapen om, uiteindelijk, helemaal niet meer te slapen die nacht, had ik een vervolg geschreven op het verhaaltje hieronder. Niets wereldschokkend, maar leuk genoeg om mezelf geïnteresseerd te houden. U zou het dan zeer binnenkort hier kunnen lezen, maar die vogel moet nog even in de kooi gehouden worden. Ik had het namelijk, in een bui van zeldzame trots, opgestuurd naar mijn redacteur (ik vraag me af of het betekent dat ik ze zal moeten betalen eens ik zelf iets verdien met mijn creaties) en, wel, er is nog wat werk aan.
En uiteraard zou ik dat werk nu wel kunnen doen, er van maken wat het moet zijn, maar dat zal nog wel een paar tientallen uren op zich laten wachten.

U hoeft zich alleszins geen zorgen te maken, want de kritiek eindigt met "Maar het is heel goed hoor!" en dat is nu één ding waar geen discussie over bestaat.

maandag, december 15, 2008

Nooit volledig donker 1.1

De woonkamer wordt enkel verlicht door het oranje licht van de straatlampen, tot de deur naar de gang op een kier opengaat. Mijn hand heeft de kolf van mijn pistool al omklemd voor ik besef dat er geen dreiging is. Ik stap in het flauwe schijnsel dat nu de kamer binnenvalt en kniel neer, zodat mijn gezicht op ooghoogte is van het kleine meisje. Ze kijkt me aan met betraande ogen.
“Dag Kassandra”, zeg ik en leg mijn hand op haar wang. Ze is acht jaar, drie maanden en twaalf dagen oud en zo lang ken ik haar al. Het onweerde toen ze geboren werd; een donderslag vlak voor ze haar longen openzette. Nu rollen de tranen over haar wangen, maar haar ademhaling is gelijkmatig. Haar stem trilt niet.
“Moet het echt?”
“Het spijt me, meisje, maar dit kan niet anders eindigen.”
Ze veegt met een flanellen mouw over haar ogen en snuift. Een gedempte snik uit de woonkamer verdrinkt in het gehuil dat Kas uitstoot. Ze werpt zich in mijn armen en begraaft haar gezicht in mijn hals. Ik omhels haar en streel haar donkere haar.
“Als er een andere mogelijkheid zou zijn, Kas...”
Ze heft haar hoofd een beetje op en kijkt me aan. Haar blik is harder. “Waarom? Waarom!”
“Ik...” Ik kan het uitleggen, maar niet tegen haar. Ik kan niet zeggen wat ze gedaan hebben. “Je kent Edmund Burke.” Ik heb het haar zelf geleerd.
Kassandra knikt. Ze slikt moeilijk, haar blik iets zachter.
“All that is necessary for the triumph of evil is that good men do nothing.”
“Je ouders zijn geen slechte mensen, Kas, dat mag je nooit denken.”
“Maar waarom dan?” Ze klinkt gedwee.
“Je moet me vertrouwen. Ooit zal je het begrijpen.”
“Ik ben geen kind.” Ik heb het haar al vaak horen zeggen. Meestal het begin van een stampvoeten en opmerkingen die een achtjarige te boven zouden moeten gaan. Maar dit was niets meer dan een reflex.
“Nee, liefje, dat weet ik.” Ik druk mijn lippen licht op haar voorhoofd en sta recht. “Nu moet je terug naar je kamer en je deur dichtdoen. Leg je favoriete cd op en zet het maar goed luid. Kleed je aan en leg je kleren op het bed. Dan kom ik je zo meteen halen en mag je bij mij komen slapen.”
Kassandra knikt, draait zich om en wandelt op de tippen van haar tenen weg. Ik sluit de deur en de woonkamer wordt opnieuw enkel verlicht door het oranje licht van de straatlampen. Ik haal mijn pistool en geluiddemper boven en begin ze aan elkaar te schroeven.
“Ik zal goed voor haar zorgen.”
Het enige geluid van het koppel tegen de muur, vastgebonden en gekneveld op hun eigen stoelen, is een langzaam ademhalen. Door de deur heen hoor ik popmuziek. /shut up and let me go / this hurts, I tell you so / for the last time you will kiss my lips / now shut up and let me go /
“Ik wil niet meer liegen, dus ik ga niet zeggen dat het me spijt.”
Ze kijken me onbewogen aan.
“Ik zal goed voor Kas zorgen. Vaarwel, Sam.” Een kogel tussen de ogen, een kogel in het hart. Haar hoofd valt naar achter.
“Het ga je goed, broertje.” Een kogel tussen de ogen, een kogel in het hart. Zijn hoofd valt tegen zijn borst.
De straatverlichting springt uit op het moment dat ik de deurklink vastneem. Op de gang vermengt de muziek met een gedempt snikken. / shut up and let me go / this hurts, but I can't show /

maandag, december 01, 2008

Nooit volledig donker

Dit vonden ze bij Vice blijkbaar het minst slechte van wat ik ingestuurd heb. Bij deze:


De woonkamer wordt enkel verlicht door het oranje licht van de straatlampen, tot de deur naar de gang op een kier opengaat. Mijn hand heeft de kolf van mijn pistool al omklemd voor ik besef dat er geen dreiging is. Ik stap in het flauwe schijnsel dat nu de kamer binnenvalt en kniel neer, zodat mijn gezicht op ooghoogte is van het kleine meisje dat me door haar tranen heen aankijkt.
“Dag Kassandra”, zeg ik en leg mijn hand op haar wang. Ze is acht jaar, drie maanden en twaalf dagen oud en zo lang ken ik haar al. Het onweerde toen ze geboren werd; een donderslag vlak voor ze haar longen openzette. Nu weent ze stilletjes. De tranen rollen over haar wangen, maar haar ademhaling is gelijkmatig. Haar stem trilt niet.
“Moet het echt?”
“Het spijt me, liefje, maar dit kan niet anders eindigen.”
Ze veegt met een flanellen mouw over haar ogen en snuift. Een gedempte snik uit de woonkamer verdrinkt in het gehuil dat Kas plots uitstoot. Ze werpt zich in mijn armen en begraaft haar gezicht in mijn hals. Ik omhels haar en streel haar donkere haar.
“Als er een andere mogelijkheid zou zijn, Kas...”
Ze heft haar hoofd een beetje op en kijkt me aan. Haar blik is harder.
“Waarom? Waarom!”
“Ik...” Ik kan het uitleggen, maar niet tegen haar. Ik kan niet zeggen wat ze gedaan hebben. “Je kent Edmund Burke.” Ik heb het haar zelf geleerd.
Kassandra knikt. Ze slikt moeilijk, haar blik iets zachter.
“All that is necessary for the triumph of evil is that good men do nothing.”
“Het zijn geen slechte mensen, Kas, dat mag je nooit denken.”
“Maar waarom dan?” Ze klinkt gedwee.
“Je moet me vertrouwen. Dit is echt nodig. Ooit zal je het begrijpen.”
“Ik ben geen kind.” Ik heb het haar al vaak horen zeggen. Meestal het begin van een stampvoeten en opmerkingen die een achtjarige te boven zouden moeten gaan. Maar dit was amper meer dan een reflex.
“Nee, liefje, dat weet ik.” Ik druk mijn lippen licht op haar voorhoofd en sta recht. “Nu moet je terug naar je kamer en je deur dichtdoen. Leg de cd op van, wat was het laatste dat je gekocht hebt?”
“The Ting Tings.” Ze huilt niet meer.
“Leg die cd op en zet het maar goed luid. Kleed je aan en leg de kleren die je het liefst heb op je bed. Wil je dat voor me doen? Dan kom ik je zo meteen halen en mag je bij mij komen slapen.”
Kassandra knikt, draait zich om en wandelt op haar tippen weg. Ik sluit de deur en de woonkamer wordt opnieuw enkel verlicht door het oranje licht van de straatlampen.
“Jullie hebben toch iets goed gedaan.”
Het enige geluid van het koppel tegen de muur, vastgebonden en gekneveld op hun eigen stoelen, is een langzaam ademhalen. Ik haal mijn pistool en geluiddemper boven en begin ze aan elkaar te schroeven.
“Ik zou zeggen dat het me spijt, maar ik wil nu niet meer liegen. Wees gerust, jullie dochter zal het nooit weten.”
Ze kijken me onbewogen aan.
“En in alle eerlijkheid, ik zal jullie missen.”
De schoten klonken zelfs in de stilte gedempt.