De woonkamer wordt enkel verlicht door het oranje licht van de straatlampen, tot de deur naar de gang op een kier opengaat. Mijn hand heeft de kolf van mijn pistool al omklemd voor ik besef dat er geen dreiging is. Ik stap in het flauwe schijnsel dat nu de kamer binnenvalt en kniel neer, zodat mijn gezicht op ooghoogte is van het kleine meisje. Ze kijkt me aan met betraande ogen.
“Dag Kassandra”, zeg ik en leg mijn hand op haar wang. Ze is acht jaar, drie maanden en twaalf dagen oud en zo lang ken ik haar al. Het onweerde toen ze geboren werd; een donderslag vlak voor ze haar longen openzette. Nu rollen de tranen over haar wangen, maar haar ademhaling is gelijkmatig. Haar stem trilt niet.
“Moet het echt?”
“Het spijt me, meisje, maar dit kan niet anders eindigen.”
Ze veegt met een flanellen mouw over haar ogen en snuift. Een gedempte snik uit de woonkamer verdrinkt in het gehuil dat Kas uitstoot. Ze werpt zich in mijn armen en begraaft haar gezicht in mijn hals. Ik omhels haar en streel haar donkere haar.
“Als er een andere mogelijkheid zou zijn, Kas...”
Ze heft haar hoofd een beetje op en kijkt me aan. Haar blik is harder. “Waarom? Waarom!”
“Ik...” Ik kan het uitleggen, maar niet tegen haar. Ik kan niet zeggen wat ze gedaan hebben. “Je kent Edmund Burke.” Ik heb het haar zelf geleerd.
Kassandra knikt. Ze slikt moeilijk, haar blik iets zachter.
“All that is necessary for the triumph of evil is that good men do nothing.”
“Je ouders zijn geen slechte mensen, Kas, dat mag je nooit denken.”
“Maar waarom dan?” Ze klinkt gedwee.
“Je moet me vertrouwen. Ooit zal je het begrijpen.”
“Ik ben geen kind.” Ik heb het haar al vaak horen zeggen. Meestal het begin van een stampvoeten en opmerkingen die een achtjarige te boven zouden moeten gaan. Maar dit was niets meer dan een reflex.
“Nee, liefje, dat weet ik.” Ik druk mijn lippen licht op haar voorhoofd en sta recht. “Nu moet je terug naar je kamer en je deur dichtdoen. Leg je favoriete cd op en zet het maar goed luid. Kleed je aan en leg je kleren op het bed. Dan kom ik je zo meteen halen en mag je bij mij komen slapen.”
Kassandra knikt, draait zich om en wandelt op de tippen van haar tenen weg. Ik sluit de deur en de woonkamer wordt opnieuw enkel verlicht door het oranje licht van de straatlampen. Ik haal mijn pistool en geluiddemper boven en begin ze aan elkaar te schroeven.
“Ik zal goed voor haar zorgen.”
Het enige geluid van het koppel tegen de muur, vastgebonden en gekneveld op hun eigen stoelen, is een langzaam ademhalen. Door de deur heen hoor ik popmuziek. /shut up and let me go / this hurts, I tell you so / for the last time you will kiss my lips / now shut up and let me go /
“Ik wil niet meer liegen, dus ik ga niet zeggen dat het me spijt.”
Ze kijken me onbewogen aan.
“Ik zal goed voor Kas zorgen. Vaarwel, Sam.” Een kogel tussen de ogen, een kogel in het hart. Haar hoofd valt naar achter.
“Het ga je goed, broertje.” Een kogel tussen de ogen, een kogel in het hart. Zijn hoofd valt tegen zijn borst.
De straatverlichting springt uit op het moment dat ik de deurklink vastneem. Op de gang vermengt de muziek met een gedempt snikken. / shut up and let me go / this hurts, but I can't show /
Geen opmerkingen:
Een reactie posten