vrijdag, mei 31, 2013

‘Neuten’ betekent ook iets...


Het is een beetje naar de achtergrond verdwenen, met de hele affaire over de GAS-wantoestanden, - elke tijds- en kostenbesparing van justitie zal waarschijnlijk teniet gedaan worden door procedures over onterechte boetes, maar daar gaat het nu even niet om. Er werd de laatste tijd vaak geschermd met het neutraliteitsprincipe uit de Verlichting om een hoofddoe... sorry, om een verbod op uiterlijke symbolen van elke mogelijke overtuiging te verdedigen. Dat dit een principe is dat ruim tweehonderd jaar geleden bedacht is, in een maatschappij die amper nog raakpunten heeft met onze huidige toestand, daar doet men niet moeilijk over. Er worden ook nog dagelijks jongetjes besneden, dus waarom niet. Dat het neutraliteitsprincipe een onbereikbaar ideaalconcept is, ligt voor de hand en hoeft op zich geen probleem te vormen. Onze maatschappij is doordrongen van dat soort ideaalconcepten, zoals schoonheid en rechtvaardigheid, en ze kunnen een goeie leidraad of een mooi streefdoel zijn.

Maar waar iedereen vlot over lijkt te gaan, is het inherent misogyne en etnocentrische karakter van dat neutraliteitsprincipe. Zware woorden voor een lichtgewicht als ik, toegegeven, maar ik ben bereid om ze enigszins te staven. U hoeft het uiteraard niet met mij eens te zijn (daar kom ik later nog op terug), maar sta het uzelf wel vooral toe.

Ten eerste komt het principe uit een tijd dat West-Europa de beschaving naar de rest van de wereld was aan het uitdragen. Vrouwen waren vrouwen (sorry) en wie niet blank was, werd in het beste geval geappreciëerd als ondergeschikte en in het slechtste geval minder waard geacht dan de natuurlijke grondstoffen die ze moesten ontginnen. Vandaag is dat iets minder het geval, zou ik graag willen zeggen, maar vrouwen krijgen nog steeds minder geld voor hetzelfde werk en wie niet blank is krijgt simpelweg minder werk. De blanke man is nog steeds de maatstaf voor onze maatschappij, geruggesteund door een joods-christelijke fabel die blijkbaar goed werkt als apologie voor allerlei vormen van onderdrukking. Neutraliteit betekent lijken op een man in een maatpak zonder sterke overtuigingen.

En misschien heeft u daar geen problemen mee (ik neem aan omdat u een blanke man bent, of een groot genoeg gebrek aan eigenwaarde heeft om blanke mannen het summum van de mensheid te vinden),  maar wat nog een groter probleem is aan de moderne toepassingen van dit neutraliteitsprincipe, is dat het gebaseerd blijkt op aanstoot. Alles waar iemand aanstoot aan kan nemen, wordt verbannen. Op die manier wordt, niet eens zo heel impliciet, het nemen van die aanstoot gelegitimeerd. Speld gerust een broche op in  de vorm van een havik, maar zeker geen kruis. Draag gerust oorbellen in de vorm van een volle maan, maar niet van een maansikkel, oh nee. Draag een rood hemd, een blauw hemd, een groen, een geel, of een zwart hemd (al wil ik ook al eens aanstoot nemen aan een zwarthemd), maar zorg er toch maar voor dat het niet uit meer dan drie kleuren bestaat, je weet maar nooit.

Nu is het een halve regel die meer kwaad dan goed doet, maar zelfs met een uniformcode voor ambtenaren zou het wat onnozel zijn om er geen mogelijkheid tot het dragen van een hoofddoek in op te nemen. Er is een plaats voor religie, want daar lijkt het verbod in de eerste plaats op gericht, in onze maatschappij; of eerder, er moet een plaats voor religie zijn, want ze gaat niet onmiddellijk ergens naartoe. Wij, burgers, mensen, hebben een grote vrijheid en een grote verantwoordelijkheid, die onder andere inhoudt dat we de vrijheid en integriteit van andere respecteren. Onze overheid zegt, onder het mom van neutraliteit, echter zelf “nee, je hoeft nooit in contact te komen met iemand die expliciet anders is dan jou” tegen wie aanstoot neemt, en “nee, je mag alleen voor ons werken als je je overtuigingen, die ons voor de rest in het geheel niet interesseren, zo goed mogelijk verbergt” zegt tegen de mensen aan wie aanstoot genomen wordt. Op die manier wordt er opnieuw een gigantische barrière opgeworpen voor groepen die al zwakker zijn (want aan wie ‘men’ aanstoot neemt) om zich... om zich... sorry, ik kan alleen uitdrukkingen bedenken die me als een blanke man doen klinken. U snapt het wel.

Het niet willen aanraken van vrouwen, of dit nu om religieuze, dan wel neurotische redenen is, is niet iets dat we als maatschappij willen aanmoedigen. Het dragen van een hoofddoek, daarentegen, zou voor een toeschouwer niet meer of minder veelzeggend moeten zijn dan het dragen van een rok. Het kan mooi zijn, het kan niet mooi zijn, what business is it of yours? Of iemand nu een hoofddoek draagt uit religieuze redenen, dan wel omdat ze kaal is door chemotherapie, het blijft een zeer normaal kledingstuk als een ander, één dat niet misplaatst is in een moderne, West-Europese overheid. Het argument dat er vrouwen gedwongen worden om een hoofddoek te dragen, en dat het dus een symbool van onderdrukking is, klinkt vooral als een zwakke drogreden. Niemand wordt verplicht om een trouwring uit te doen, ook al worden er zeker ook mensen in een huwelijk door hun partner geslagen. Alleszins, een hoofddoek ziet er comfortabeler uit dan.


Om maar te zeggen: als we een stabiele en welvarende samenleving willen, die niet op gezette tijdstippen opborrelt met ingehouden angst en agressie, is het misschien geen slecht idee om de overheid een voortrekkersrol te laten spelen qua samenwerking en het in contact brengen van burgers van allerlei pluimage. Ja, pluimage. Niet via grote actiecampagnes of dure projecten, maar door met een klein beetje moed in haar dagdagelijkse werking te laten zien dat er niets is om bang van te zijn. En dat de meesten van ons bedroevend normaal zijn.

dinsdag, mei 07, 2013

Onwijs


Ik ben niet echt een religieus persoon. Daarmee vertel ik niemand iets nieuws, denk ik. Maar ik ben wel een spiritueel persoon. In zekere zin. Niet met wishy washy pseudowetenschappelijk gezever dat er in de eerste plaats op gericht is om geld te kloppen uit wie troost zoekt. Een goed businessmodel, zeker en vast, maar niet bepaald verlicht.
Mensen die nood hebben aan troost, probeer ik dat meestal (soms) te bieden, zonder iets in ruil te vragen. Dat maakt me zeker niet verlicht, maar misschien kan ik nog wel een goeie profeet zijn. Niet zoals Jebus, sure; zoals die Mormonenman moet echter toch nog wel lukken. Hear me roar!
Naarmate de tijd voortschrijdt, creëren wij steeds grotere en steeds hechtere netwerken. Ooit waren ze traag en beperkt in ruimte en tijd. Nu omvatten die netwerken onze hele planeet en over enkele decennia waarschijnlijk ook onze maan en misschien zelfs Mars. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat deze expansie ooit zal stoppen. Steeds snellere, steeds grotere en steeds hechtere netwerken, die uiteindelijk de rauwe energie van sterren zullen gebruiken om immense afstanden te overbruggen en het gigantische gebied samenbinden waarover de mensheid is uitgezwermd. Dit ligt op de rand van ons voorstellingsvermogen, een type III beschaving die (waarschijnlijk?) op geen enkel vlak lijkt op wat we nu kennen.
Millennia razen voorbij, misschien met duistere periodes waarin de mensheid versplintert en geïsoleerd raakt. Maar dan, dààrna gebeurt er iets wonderbaarlijks. We hebben ondertussen de hele melkweg bezocht en beginnen zelfs voorzichtig daarbuiten te treden. Binnen dit gigantische rijk leeft er ook een niet-aardse intelligente soort én een aardse, niet-menselijke intelligente soort (ik gok op inktvissen). De energie die in onze Melkweg opgewekt en gebruikt wordt, is in onze archaïsche ogen niet te onderscheiden van een oneindigheid. We communiceren voortdurend en onmiddellijk over onmetelijke afstanden. Tijd en ruimte worden één enkel manipuleerbaar concept.
Uit die massa verbonden individuen ontstaat er één collectief bewustzijn, het universum aan de spreekwoordelijke vingertoppen (of tentakels). Deze entiteit, die u God kan noemen, maar evengoed Folker, zal de realiteit aanschouwen en die taken opnemen die ze noodzakelijk acht. Met enige terughoudendheid, misschien, maar vooral met liefde.
Liefde voor al wat leeft, want leven is een kwetsbaar en kostbaar iets in een realiteit die in de hoofdzaak bestaat uit niets, steen, straling en explosies. Met veel zorg zal prille intelligentie beschermd worden tegen de gevaren van een ongeïnteresseerd universum.
Maar deze god-entiteit, of “gentiteit” *, is meer dan enkele een goede huisvader of -moeder. Denk aan de combinatie van de totaliteit van onze menselijkheid, met een perspectief dat zo breed is dat het evengoed alomvattend genoemd kan worden. Koppel dit vervolgens aan de mogelijkheid om alle levens aan te raken en te beïnvloeden, overal en altijd. Zal de gentiteit ingrijpen? Oorlogen en rampen voorkomen? Nee, op een extinction event na zou dit futiel zijn. Zo’n reflex is begrijpelijk vanuit ons beperkt perspectief, maar bescherming bieden tegen leven zelf is niet de taak van een goede ouder, laat staan van een gentiteit.
In plaats daarvan worden we, wanneer we op het punt staan voor altijd te slapen, met een warme omhelzing ingestopt. Hoe dit gebeurt is niet relevant; een ziel die zonder lichaam kan leven, een oneindig rekken van het laatste moment, of desnoods verzint u zelf maar iets. Wat er dan gebeurt, is veel belangrijker: zicht op het eigen leven, hoe het universum ons gevormd heeft en wij het universum. En samen met dat perspectief, vergeving, voor de slechtsten onder ons, voor de besten en voor iedereen die nooit tot die extremen vervallen is.
Daarna is er een keuze, binnen de grenzen van het onmogelijke, over hoe we de rest van een oneindigheid willen meemaken. Een hemel, of een hel, of een versie van the Matrix waarin we zelf alle settings kunnen bepalen. Of, eens we onze epiloog hebben gehad, het absolute niets, het witte scherm na de aftiteling. Alles eindigt, als we dat willen.
Maar, Folker, hoor ik u al vragen, wat betekent dit nu voor mij? Het antwoord is: eventueel troost (lees het gerust nog een keer), maar hopelijk helemaal niets. Een goede daad is, hoe absurd naïef het ook klinken mag, een beloning op zich. Geluk brengt geluk voort, net zozeer als lijden meer lijden veroorzaakt. Als we dat in gedachten houden en beseffen dat we toch allemaal in hetzelfde, vervaarlijk tollende schuitje zitten, verandert de realiteit niet plots in een utopie (of wat dacht u?), maar kunnen we verder kijken, grootser denken en beter doen. Honger en armoede de wereld uithelpen is niet voor morgen, maar we zijn ook geen peuters meer die altijd de onmiddellijke beloning moeten hebben. Nee, ondertussen zijn we kleuters, denken we al wat verder vooruit en delen we ons eten en ons speelgoed met de anderen. Toch?
* patent pending