maandag, oktober 31, 2011

A Rose by Any Other Name


Het artikel over het populismeonderzoek van Elchardus enSpruyt (DM 29/10) bevat vreemde uitgangspunten. Waar er staat “Zij definiëren populisme als een kloof tussen goede, verstandige 'gewone mensen' enerzijds en [een] wereldvreemde en al dan niet corrupte 'elite' anderzijds.” denk ik dat ze het waarnemen van een vermeende kloof bedoelen. Anders zou populisme iets zijn als de loonkloof, namelijk een statistisch feit.

Maar zelfs dan is deze definitie nodeloos beperkt. Door de verplichte tegenstelling tussen het volk en de elite, vallen populistische leiders die zelf deel uitmaken van de elite, zoals Chavez of Poetin, onmiddellijk uit de boot. De schuld bij de elite leggen is slechts één mogelijkheid tot het creëren van een zondebok. En hoewel elke populist een zondebokgroep nodig heeft, kan dit evengoed op basis van ethniciteit, sociale klasse of taal.

Een tweede vreemd uitgangspunt, naast de beperkende definitie, is de bewering dat het populisme enkel een succesvolle strategie kan zijn als er hiervoor een voedingsbodem bestaat. Dit is echter niet zo voor de hand liggend en lijkt eerder wishful thinking dan wetenschap.  Een populist kan immers evengoed falen door de eigen onkunde als door het gebrek aan voedingsbodem. Omgekeerd kan een populist die slaagt evengoed zelf de voedingsbodem gecreëerd hebben.

Een duidelijk, maar altijd precair voorbeeld van het populisme is het nationaal-socialisme. Als we de lijn van dit populismeonderzoek doortrekken, volgt daaruit dat de genocides onder leiding van de NSDAP de natuurlijke uitloper waren van een algemeen heersend gevoel onder het Duitse volk waar Hitler en de zijnen op inspeelden. Dit is op zich zeker aannemelijk. Maar dit gevoel was waarschijnlijk geen irrationele haat voor iedereen die op een of andere manier “anders” (tussen vette aanhalingstekens) was. Het heersende sentiment dat toen misbruikt werd, was er eerder één van wanhoop en armoede vanwege de torenhoge staatschuld en slabakkende economie die het land in hun greep hielden in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. En dáárvoor boden de nazi’s een gigantische zondebok die, eens geslacht, alle problemen zou oplossen.

De grootste misvatting lijkt me dan ook dat de onderzoekers uitgaan van het bestaan van een populatie die niet als voedingsbodem voor het populisme kan dienen. Het is in tijden van economische crisis altijd aantrekkelijk om één groep te beladen met alle zonden van Israël en deze vervolgens uit de samenleving te verwijderen, met geweld of desnoods met een staatshervorming. Maar ‘het volk’ laat maar zelden een slogan die haar aanspreekt links liggen. Of we nu met z’n allen Barabas vrijlaten, uit volle borst “Geen gezeik, iedereen rijk!” scanderen, dan wel alle problemen van de samenleving vatten onder de noemer “verstrikking”, ik denk dat het pas nieuws kan genoemd worden als er een grote groep mensen wordt gevonden die niét vatbaar is voor populisme.


Folker Debusscher
gepeupel
Antwerpen