zondag, december 16, 2012

Randy Newman was right!

Om maar even te zeggen: The Hobbit was waarschijnlijk de meest teleurstellende en saaie film van het jaar. Twee en een half uur en amper dertig interessante minuten. Ga in plaats daarvan naar Argo, of Jagten. Of Where the Wild Things Grow, maar die heb ik zelf nog niet gezien, dus dan mag u laten weten wat ik ervan moet vinden.

Maar The Hobbit, jeez, so boring...

vrijdag, december 14, 2012

Ich spreche etwas Deutsch


Tijd om nog eens iets te schrijven met een aantal links naar artikels op de site van De Morgen, want blijkbaar zal dat binnenkort niet meer mogelijk zijn. Of zal u enkel kunnen doorklikken als u er zelf een abonnement op hebt. Ik vraag me af hoe snel ik in de problemen zou komen als ik een site getiteld ‘Krantenartikels die ik interessant vind’ maak, waarop ik de artikels waarover ik schrijf integraal overneem. Al kan het evengoed dat ik stop met erover te schrijven en me op DeWereldMorgen.be richt.

Maar we zien wel wat de toekomst brengt. Eerst het heden. Dit artikel verklaart zeer veel voor mij. Ik loop al lang rond met de vraag waarom er zo weinig reclame op de trams en bussen van De Lijn hangt. Het is niet dat ze tegen reclame zijn, want er hangt er wel degelijk, soms zelfs over de hele buitenkant van een voertuig. Maar toch blijft er zo veel lege ruimte over, dat ik me bleef afvragen of meer reclame toch geen beter manier zou zijn om inkomsten te genereren, eerder dan prijsverhogingen, controles en boetes. Maar gelukkig zijn er nog zuiverheidswetten. Ik bedoel taalwetten. Ahum. Taalwetgeving die in de statuten van LijnCom, verantwoordelijk voor de reclameregie van de Lijn, wordt omgezet in een bepaling dat het Nederlands de voertaal moet zijn in de reclame, punt.

De voorbeelden die in het artikel staan, zijn al idioot genoeg en tonen een duidelijke onwetendheid wat betreft onze moderne, meertalige samenleving. Maar het werkt ook niet, zo zegt de ombudsman, en zo kon ik daarnet zelf vaststellen:
Imperialist!

De vzw Taalrespect, die “strijd tegen de verdrukking van het Nederlands in Brussel, de Rand, de faciliteitengemeenten, of waar dan ook”, maakt zichzelf snel genoeg kenbaar met de openingszinnen op hun site: “Deze webstek werd opgestart ter promotie van de Nederlandse taal.  Het Nederlands is immers een taal in verdrukking, zeker in Brussel en de rand rond Brussel.” Een soort Académie française, dus, maar dan eentje zonder taalgevoel.

De strijd om tweetaligheid in en rond Brussel vind ik superbe, maar dit is een absurde regeling, aangezien reclame verstaan wil worden en als dat niet lukt schiet ze zichzelf in de voet. Eisen dat reclamemakers zich tot het Nederlands moeten beperken, is als bepalen welke kleuren een schilder mag gebruiken, of zeggen wat de enige drie kruiden zijn die in het eten mogen.

Wat is het ergste dat er kan gebeuren? Dat we reclame in het Russisch krijgen? En dan wandelt Jantje, acht jaar, naar school en plots zie hij die vreemde tekens, die amper lijken op wat hij kent van thuis en op school. Hij zegt*: “Ey, Hamme, is da Arabisch, of wa?” Mohammed antwoord: “Allé, gast, da lijkt er totally nie op. Tash, wette gij da nie?” Waarop Natasha vertaalt wat er staat, misschien zelfs eerst letter per letter. Bam, weer kosteloos wat geleerd.

En 1200 jaar later waren alle talen die vandaag gesproken worden uitgestorven en had iedereen veel respect voor elkaar.

Fin

* ik heb geen idee hoe achtjarige kinderen spreken.

donderdag, december 06, 2012

Er zijn geen echte schoorstenen meer, meneer


Hoewel ik mezelf graag als zachtaardig, empathisch en open zie, moet ik toegeven dat ik bij momenten betrekkelijk agressief kan zijn. Niet fysiek agressief (dat ligt waarschijnlijk aan mijn fysiek), maar in een discussie waarin ik overtuigd ben van mijn gelijk (en dat zijn er veel, zo niet de meeste) én waarin één van beide zijden geen overtuigende argumenten heeft (dat kan ook ik zijn), durf ik al eens uit te halen op een manier waar ik later spijt van heb. Op het internet weet ik dit echter meestal te vermijden en zelfs in mijn lezersbrieven heb ik dit al ietwat geleerd. Toegegeven, niet altijd.

Gisteren voelde ik me echter onterecht op Facebook geschoffeerd door iemand die ik zelf niet ken, over een onderwerp dat me eerlijk gezegd niet enorm interesseert. En nu wil ik toch even mijn mening erover kwijt, met alle nuancering die dit weblog te bieden heeft. Geen hoge verwachtingen dus.

Na een statement op Fb (van iemand die ik wel ken) over dat zwarte Pieten zwart zijn omdat ze door de schoorsteen kruipen, merkte ik fijntjes op dat door een schoorsteen kruipen je nooit die “faux nègre” look zal opleveren. Dit was een reactie die daarop volgde:

“Piet is door al die jaren schoorsteenvegen zo zwart van het roet geworden dat niemand meer weet welke huidskleur hij oorspronkelijk had. Het is ook helemaal niet belangrijk. Het doet er toch niet toe of je zwart, wit of geel bent, of welke kleur dan ook! Trouwens, mag je dan ook niet meer naar Sneeuwwitje luisteren als kind om de "dwergen" als personen met een handicap niet te discrimineren? ... Fuck off met politieke bullshit, dit zijn KINDERVERHALEN!”

Zo’n uitspraak doet mijn wenkbrauwen herhaaldelijk fronsen. Sowieso snap ik goed hoe je ‘het doet er toch niet toe’ combineert met ‘fuck off’, want dat laatste doet uitschijnen dat het er blijkbaar wel toe doet. Ook zie ik niet wat hier politiek aan is. Maar vooral dat kinderverha... sorry, KINDERVERHALEN gespeend zouden moeten blijven van enige kritische lezing, vind ik wat absurd, zo niet schadelijk. Verhalen voor kinderen bevatten vaak, meer nog dan verhalen voor adolescenten en volwassenen, een duidelijke en eenduidige moraal. Hierdoor beïnvloeden ze, net als alle verhalen, onze perceptie van de realiteit. Zelfs bij volledig fictieve verhalen gaan we vaak nog uit van realisme in bepaalde deelaspecten van die fictieve realtieit, zoals de emotionele beleving of handelingsbereidheid van de personages. We snappen dat Antigone haar broer liever begraaft en daardoor de wet breekt, omdat zowel de liefde, als het zorg dragen voor onze doden herkenbare elementen zijn.

Omgekeerd beïnvloedt onze realteit echter ook onze lezing. Wij zullen de mythe van Antigone eerder lezen als een strijd tussen de staat en het individu, daar waar de oorspronkelijke interpretatie waarschijnlijk eerder naar een strijd tussen (de wetten van) de mens en (de wetten van) de goden neigde. Onze maatschappij en de individuen waaruit ze bestaat veranderen, in wisselwerking, van dag  tot dag en van generatie tot generatie. De factoren die deze veranderingen sturen zijn onduidelijk qua aantal, vorm of kracht, maar laten we niet gewoon de handen in de lucht gooien en de schouders ophalen.

Want kinderen nemen hun omgeving voortdurend in zich op en die omgeving bevat veel impliciete concepten, regels en stereotypen. Veel (moderne) kinderreeksen bevatten expliciete moraliserende aspecten, maar in feite bevat alle media die een kind gebruikt per definitie dit moraliserend aspect, al of niet expliciet en bewust. Waarom zou er dan niet nagedacht worden over de boodschap die een verhaal uitdraagt? Waarom zouden we ons niet afvragen of we negatieve stereotypen versterken bij een vatbare  doelgroep? En vooral: wat is er op tegen om deze verhalen aan te passen aan onze moderne samenleving? Is het simpele, licht etterende nostalgie? Of is het een donkerdere, diepere angst voor de vervreemding van de eigen cultuur? Of is het misschien de simpele inertie van de mens, die zich liever gedwongen ziet tot actie, dan preventief (en dus in de onmiddellijke zin onnodig) actie te ondernemen?

Weet u wat, als we al eens gewoon de kroespruiken en rode lippenstift wegdoen? Dan dringt de vergelijking met de jaren ’50 zich niet meer zo nadrukkelijk op. Ofwel laten we de Sint vanaf nu vergezellen door drie meisjes van lichte zeden voor wie hij betaald heeft, maar wiens diensten hij niet gebruikt; want die homoseksuele afwijking met zwarte pieten van de oorspronkelijke mythe vind ik eigenlijk maar niks.

PS: ik denk trouwens niet alleen dat de dwergen van Sneeuwwitje best gelukkig zijn, of toch op z'n minst geen lijfeigenen (integendeel, Sneeuwwitje is hun meid), maar ook dat het mythologische Dwergen zijn en geen mensen met dwerggroei. Maar dat geheel terzijde.

zaterdag, november 17, 2012

Zagen staat vrij


“De massale steun die een vermogensbelasting gisteren kreeg, krijgt vandaag evenveel tegenwind.”

Met deze zin* begint vandaag een artikel in De Morgen (dat niet online staat), een pagina voorbij Maurice Lippens, ex-Fortisvoorzitter, die bekent dat hij eigenlijk geen enkele kundigheid had wat het bankwezen betreft. Dààrvoor vertelt de Israelische ambassadeur dat de beschietingen van Gaza bedoeld zijn om de mensen daar te helpen tegen Hamas. Onder het motto “bedolven onder puin heb je geen last van de wereld”, neem ik aan. Om maar te zeggen dat mijn vertrouwen in de mensheid al wat kletsen in het gezicht had gekregen toen ik bij de verongelijkte rijken aankwam.

En dan die zin. “... krijgt vandaag evenveel tegenwind.” Zelfs als we uitgaan van een echt slecht afgenomen onderzoek, als uiteindelijk blijkt dat het niet 75%, maar slechts 50%  van de Belgische populatie is dat de vermogensbelasting steunt, dan nog moeten die rijken toch verdomd hard roepen. Van die overschatte vijftig procent die niet voor de belasting is, is er waarschijnlijk nog een groot deel dat niet voor of tegen is.

Een fractie van een fractie, dus. Verrassend genoeg net die fractie die meer zal moeten betalen. Wacht, nee, dat is niet verrassend. Als je een bal in de lucht gooit, komt die terug naar beneden. Als je iemand meer belastingen wil laten betalen, krijg je de rationalisaties waarom hun bijdrage aan de maatschappij al voldoende belasting is.

Gaan we uit van lui, oud geld, laten we zeggen een veertig jarige playboy die teert op een erfenis van drie miljoen, netjes geparkeerd op een tamelijk slechte spaarrekening. Onze man heeft wel een ethische kant, en zit daarom op Triodos; dat geeft 0.6% rente plus 0.3% getrouwheidspremie. België heeft de vermogensbelasting van Frankrijk overgenomen, waardoor hij (vanaf 3 miljoen) elk jaar 0.5% moet afdragen. Dus wordt 3 miljoen eerst €3 027 000 en vervolgens wordt er daar €15 135 afgehouden. Dat betekent dus dat zijn rente beperkt wordt tot een luttle €11 865, of net geen duizend euro per maand.

Is onze man iets meer in geld geïnteresseerd, gaat hij naar een Fortuneo Plus Fidelity rekening**  en krijgt hij 2.65% met getrouwheidspremie. Dan wordt zijn 3 miljoen eerst €3 079 500 en daar wordt dan € 15 397,5 afgehouden. Dus nog een opbrengst van €64 102,5 na aftrek, of €5341,875 per maand.

Dit alles natuurlijk zonder aandelen, investeringen, vastgoed of ‘fiscale spitstechnologie’. Rijken die met hun geld bezig zijn (en dat zullen wel de meeste rijken zijn, aangezien je anders moeilijk rijk wordt) zullen wel een hoger rendement kunnen realizeren.

Om maar te zeggen dat dit geen mes in de rug van hard werkende mensen is, noch is het een rem op de economie. De vermogens die hiermee in het vizier komen, zullen dit amper registeren. En dat de welvaartsherverdeling die dit in de hand werkt wel eens goed zou kunnen zijn voor de maatschappij, daar heb ik het eerder al eens over gehad.

Oh, en zeggen dat je enkel een belasting wil betalen als ze beter gebruikt wordt, is een argument dat voor geen enkele burger van dit land geldt, dus ik mag hopen ook niet voor wie aan de financiële top van de samenleving staat.

* ik zou er dit van maken, maar daar gaat het nu niet over: “Zoveel steun als de vermogensbelasting gisteren kreeg, zoveel tegenwind krijgt ze vandaag.”
** niet dat ik er iets van weet; ik lees gewoon dit.

dinsdag, november 13, 2012

Voorspelden de Inca's het einde van het Christendom?

De naaldboom op de Grote Markt in Brussel, vanaf 6 december “kerstboom” te noemen, wordt vervangen door een digitaal exemplaar. En natuurlijk worden er op die manier tradities en waarden aangevallen. Op het moment van schrijven vindt 57% van de stemmers* op Het Laatste Nieuws dit "beangstigend". Gelijk hebben ze. Niemand heeft nog respect voor de enige verjaardag van die almachtige, alwetende drie-eenheid.

Maar niet alleen JHW wordt in deze geschoffeerd door de heidenen en pseudo-christenen die een onbuigzame, onmenselijke, tegenstrijdige leer proberen te verzoenen met een maatschappij die niet uitsluitend uit nonnetjes en andere christelijke stereotypen bestaat.** We mogen immers niet vergeten dat de naaldboom geïncorporeerd is door een beginnend kerstendom dat zo’n fallisch symbool in de anders toch veel te vrouwelijke natuurgodsdiensten wel kon appreciëren.

Eigenlijk zelfs, integendeel: dit is vooral een gebrek aan respect voor de religies die voor en naast het christendom bestaan.***  De kerststal blijft namelijk staan. Enkel de boom verdwijnt en op die manier een opvallende verbinding met pre-christelijke tot zelfs pre-moderne mens tijdperken. Ook toen keek men immers met ontzag naar grote (naald)bomen.

Deze maatregel herdefinieert het christendom, het héle christendom, tot niets meer dan het kind van het jodendom en de ouder van de islam. Luchtgodsdiensten die door de fata morgana van hun gebakken lucht niets meer kunnen zien, een rookgordijn waar we amper nog vage schimmen kunnen herkennen van al wie wat verder van ons af staat.

De oplossing ligt voor de hand. Een plant die ons verbindt met de vroegste beginselen van de beschaving. En zo worden de kerstboomverbrandingen terug populairder. Goed voor het gemeenschapsgevoel.




* representatief voor hln.be stemmers.
** iets met kinderen... Cherubijntjes?
*** voor de gemakkelijkheid gaan we uit van een simultaan tijdsverloop; dat leest makkelijker voor omnipotente wezens.

dinsdag, november 06, 2012

K3? Nee, toch niet.

Gisteravond werd ik gebeld door een mij onbekend nummer. Het was al wat na 23u en mijn gsm stond op stil. Ik zag het pas rond half twaalf en haalde mijn schouders op. De eerste cijfers waren +329, dus een vast, Belgisch nummer uit Gent. Dat zal wel een familielid zijn, dacht ik.

In plaats van vandaag terug te bellen, voer ik het in Google in. Meestal haalt dat weinig uit, maar deze keer kreeg ik zowaar een Infobel pagina met een naam en een adres in een of andere bloemenwijk net buiten Gent (waar alle straten naar bloemen zijn genoemd). Die naam googelen geeft echter slechts één profiel dat niet uitgesloten kan worden, en dan enkel omdat er zo weinig informatie op te vinden is. Ook heeft het (Linkedin) profiel slechts één 'connectie', waardoor ik er, al dan niet terecht, vanuit ga dat de eigenaar ervan boven de veertig is. Age-based profiling? Sure, why not.

Moraal van het verhaal?

Go vote? Sure.
Bel niet na elf uur? Hmm, hangt er vanaf.
Als je iemand belt, gebruik dan het antwoordapparaat dat elke gsm heeft en spreek iets in, of stuur een of ander bericht? Ja. Daar kan ik achter staan.

Al bel ik waarschijnlijk beter gewoon terug.

woensdag, augustus 08, 2012

A single light of science



There is a single light of science, and to brighten it anywhere is to brighten it everywhere. Toegegeven, dat citaat komt van Isaac Asimov, een science-fiction schrijver, maar een beetje wisselwerking tussen de science en de fiction kan zeker geen kwaad.

De landing van Curiosity is een prestige project, zeker, maar om het pure geldverspilling te noemen is toch wat kort door de bocht. De Large Hadron Collider heeft al vele malen meer geld opgeslorpt, zonder zelfs maar mogelijke, al dan niet naïeve, praktische toepassingen in de toekomst. De wetenschap mag en moet soms verstoken blijven van instant gratification, want als we enkel zouden reiken naar wat binnen handbereik lag, konden we onmogelijk onze zienswijzen aanpassen.

Ja, de oorspronkelijke space race was veel stoerdoenerij, maar het heeft wel onze huidige geïnformatiseerde samenleving mogelijk gemaakt. Net zoals Columbus’ reizen een veel grotere impact hadden dan de beperkte economische drijfveer waarmee ze bekostigd werden. Al kon men toen onmogelijk voorspellen dat mensen honderden jaren later op zeven uur de oceaan zouden kunnen overvliegen (of zelfs drie uur met de Concorde).

Zeggen dat onze toekomst niet in de ruimte ligt, getuigt ofwel van profetische gaven, ofwel van hoogmoed. Laten we onze nieuwsgierigheid niet beteugelen omdat wij, of zelfs onze kinderen, er geen reusachtige vruchten van kunnen plukken. En misschien kan de wetenschap wel wat populisme gebruiken, want als prestige project lijkt Curiosity me toch een klein beetje nuttiger dan de vele malen duurdere Olympische Spelen. Een klein beetje.

woensdag, mei 02, 2012

Poor Towlie...

Men neemt een helft ‘de handdoek in de ring gooien’, mengt dit met wat uitgelekte vroedkunde (daar waar men werpen kan), kruidt het geheel met een flinke dosis je m’en foutisme (merk maakt niet uit, maar Brabants is, uiteraard, best) en voila: “Gingrich werpt handdoek in Amerikaanse verkiezingen” een titel die de grenzen van de begrijpbaarheid aftast.

Sure, sure, iedereen wist al maanden dat de Newt het niet zou halen. (Terzijde, je kind naar een bloem of een vogel vernoemen, tot daar aan toe, maar naar een salamander? Vreemd, bijna wreed, maar nog steeds beter dan Zus, of Mensje, of Bloem, of Meel, of Plant …) Toch is dat geen excuus voor dit soort onduidelijkheid, moedwillig of niet. Zegswijzen gebruiken om de waarheid te omfloersen is de taak van de populist. De journalist, daarentegen, moet zo helder en onambigu zijn als maar mogelijk. Dit, bijvoorbeeld, is hoe het wél moet.

“Maar Folker,” hoor ik u denken, “zo makkelijk is dat niet, goeie titels bedenken.” Dat valt echter best mee.

Enkele alternatieven:
Gingrich gooit (de) handdoek in (de) ring (zo kort dat er zelfs lidwoorden gebruikt kunnen worden)
Gingrich geeft het op (geeft op? Alleszins, kort en helder)
Gingrich zoekt niet langer Republikeinse nominatie (want ‘Amerikaanse verkiezingen’ is ook zeer vaag en inaccuraat)
Newt knows nobody needs Newt (telt dit als alliteratie? Misschien eerder iets voor The Sun, maar toch) 
Old rich white guy drops out of the old rich white guys race (vaag, maar wel accuraat)

dinsdag, april 17, 2012

Keiletterlijk

Ah, De Morgen, wat ben ik blij dat jullie zo slordig met taal omgaan; op deze manier kan ik elke vorm van inhoudelijkheid vermijden en me gewoon op de nutteloze details concentreren.

Niemand struikelt nog over het voorvoegsel 'kei-' in een puur versterkende betekenis. En weet je wat, keigoed, dat. Ik kan geen argumenten vinden om het taalverarming te noemen, integendeel zelfs. In de trailer van 'Extremely Loud & Incredibly Close' werd de uitspraak "You rock." ondertiteld met "Keigoed." en ik zag dat het goed was. [Edit: de scène ging over een steen, trouwens.] De ondertiteling alleszins; de film zelf, meh...

Maar sommige woorden hebben een tamelijk specifieke betekenis die bij een fout gebruik wat idiote gevolgen heeft.

Example:

In dit artikel over de prijsstijging van het Spawater staat "Het bewijs wellicht dat het water aan de lippen stond. Letterlijk." Geen groter bewijs dat er iets mis is met ons economisch systeem, als er bij elk bedrijf een persoon in een kamer staat, de voeten vastgeklonken aan de vloer, waar er water binnenvloeit als de inkomsten dalen. Tot op het punt, natuurlijk, waar ze zodanig in de rode cijfers duiken, figuurlijk, dat de mannen in maatpakken die door de plexiglazen wand observeren tegen elkaar zeggen "Ja, ze is dood, we moeten het failissement aanvragen." Onmenselijk gewoon.

dinsdag, maart 06, 2012

Soms is het geen lezersbrief waard

“Intuïtief merk ik gewoon dat Vlamingen vanuit een meer bescheiden positie dingen proberen [te] bereiken”, zegt doctor in de psychologie Erna Claes in een klein, onbelangrijk berichtje in De Morgen (06/03). Ik glimlachte vanwege het mooie compliment, zelfs na de wankele bewering dat de Vlaming assertiever is dan gedacht omdat zes op de tien zichzelf assertief vinden volgens een CM enquête.* De rest van het artikel haalt ook nog aan dat ‘wij’ de harde confrontatie uit de weg gaan, maar niet te beroerd zijn om onze mening te geven. Dat lijkt me ook wel praktisch, aangezien de harde confrontatie er zowat altijd voor zorgt dat beide zijden zich achter hun schild verschuilen en gewoon wat naar elkaar roepen.

Een leuk, positief berichtje dus. Nee, natuurlijk niet, anders zou ik dit niet schrijven. Ik wil me opwinden, verdorie!

Want na het citaat waarmee ik deze post begon, volgt er nog het volgende: ‘Toch is dat niet altijd slecht: “Elk gedrag heeft zijn waarde.”’ Oooh, de pedanterie. Degoutant vind ik dat, zo neerkijken op het concept bescheidenheid. Van Claes kan het me niet veel schelen, zij is immers ‘gespecialiseerd in assertiviteitstraining’, waaruit ik afleid dat ze a) Nederlandse is** en b) mensen minder aangenaam maakt in de dagelijkse omgang. Maar de zin ‘Toch is dat niet altijd slecht’ getuigt van zo’n verwrongen wereldbeeld, waarbij bescheidenheid als iets negatiefs wordt ervaren. Bah.

Om maar te  zeggen: dat kan ik beter!


* De meerderheid vindt zichzelf altijd bovengemiddeld, en waarom ook niet.
** Of misschien ook niet; waarschijnlijk mijn licht nationalistische (of zijn zelfs onze noorderburen al een ander "ras") insteek. Het waarheidsgehalte van b) kan u best ook in twijfel trekken.

donderdag, maart 01, 2012

An ode to the Reapers

The Reapers are coming!

                We are the fruits of their labor.

The Reapers are coming!

                We have grown within their plan.

The Reapers are coming!

                Praise be to our cultivators.

The Reapers are coming.
Just as the farmer does not create the grapevine, so too have we been created by nothing more than chemistry and luck. Life is a miracle, but life is also without purpose. We grow in chaos, the strong killing the weak, the weak strangling the strong, never reaching our potential. Humanity would have perished, trapped in its little solar system. But just as the vine grabs hold of the farmer’s framework and can reach both the fertile soil and the blissful sun, so too have we been allowed to grow beyond ourselves. The mass relays…

                The Reapers are coming!

The mass relays have connected us to the rest of the universe and what wonders we have witnessed.

                Hallelujah!

Other planets and other peoples, each of them unique, but each of them interconnected and, now, interrelated. A great galactic civilization, one that we have only been able to build thanks to the enormous framework that the Reapers provided.

                Praise be to the Reapers!

And now our time is at an end. The time for the harvest has come. Should we resist?

                No!

It is irrelevant. We cannot resist, any more than wheat can resist the thresher. We should not resist, any more than the wheat should resist the thresher. And of course, we will not resist. But some people are scared, frightened by the only purpose our lives have ever had.

                Cowards!

The seeing cannot blame the blind. All we can do is try to lead them. We are not lambs to the slaughter, we are the chosen fulfilling what we are put here to do. This is not our end, this is our salvation. Celebrate your life, celebrate your loved ones. We will live forever. The Reapers are coming.

                The Reapers are coming!

woensdag, februari 29, 2012

Kinda gamey

(Waarom) hou ik van Game of Thrones?

Het zijn zelden onschuldige vragen die met waarom beginnen. En ook nu aarzelde en haperde ik toen deze vraag (met ‘jij’ ipv ‘ik’) op mijn muur verscheen. Want waarom hou ik van GoT en, bij uitbreiding, van ‘A Song of Ice and Fire’? Dat ik er van hou staat voor mij buiten kijf; het televisieaanbod is niet van die aard dat we enorm kieskeurig kunnen zijn, maar dat is een reden om naar ‘The Big Bang Theory’, ‘Castle’ of ‘House’ te kijken (wat ik ook met veel plezier doe). Met dat soort audiovisuele lectuur staat GoT in contrast, neigend naar een literairder, intellectueler niveau (zonder dit per se te bereiken); ook in tijden van overvloed zou het de selectie halen, me dunkt. Dat geldt evengoed voor de boekenreeks: ik ga ze geen literatuur noemen, maar denk er wel zo over, toch zeker binnen het fantasygenre (lagere standaarden...). Natuurlijk heb ik lang niet alles gelezen wat de fantasy te bieden heeft, maar George R.R. Martin steekt wel met kop en schouders uit boven de andere fantasy auteurs die ik ken, als Robert Jordan of Robin Hobb. En ja, hij is ook beter dan Tolkien, maar dat is niet moeilijk, want 'The Lord of the Rings' is saai en oninteressant.*

There, I said it. Moving on.

Het aspect waar Martin in slaagt, waar vele anderen falen en waarom ik fan ben van zowel GoT als ASoIaF, is psychologisch realisme. De personages, zowat alle personages die in het verhaal voorkomen, hebben een driedimensionale binnenwereld. Ze gedragen zich menselijk in de situaties waarin ze terecht komen, waardoor het verhaal ook wat kan afstappen van de stereotypische ‘evil’ tegenstanders. Dit in tegenstelling tot de meeste fantasy, die min of meer Satan en zijn duivels opnieuw en opnieuw recycleren. “The bible did it!”** ASoIaF/GoT heeft ook een duisternis die de wereld bedreigt, maar het is een schaduw die over de andere conflicten hangt, niet de basis van de plot.

Oh, en seks natuurlijk. Dat is voor de verandering geen dom mopje. Constant verbonden met de rest van de wereld als we zijn (en enkel afgekoppeld als we het zelf kiezen) kunnen we het ons misschien moeilijk voorstellen en, toegegeven, de kans bestaat dat ik de bal helemaal mis sla, maar in een wereld zonder boekdrukkunst of enige vorm van audiovisuele kunsten die makkelijk reproduceerbaar en verspreidbaar zijn, blijven er drie hoofdvormen van entertainment over: theater (inclusief de zingende minstreel), geweld (toernooien, executies, bar fights; ook te vatten onder de noemer ‘sport’) en seks. En daardoor zorgt de combinatie van incest en onthoofde paarden voor realisme.***

Hierdoor is het een far cry van de raciaal gesegregeerde maatschappij waar LotR zich afspeelt, of de Romantisch ridderlijke ingesteldheid, op het kinderlijke af, van de hoofdpersonages van Jordan’s The Wheel of Time. ASoIaF/GoT is daarom niet onmiddellijk een must-read of een must-see, maar met een culturele industrie die dagelijks meer produceert dan een individu op een week kan verwerken, weet ik niet of dat nog bestaat.

Behalve dan ‘Dune’, van Frank Herbert. Dat moet u sowieso gelezen hebben.

* Als het u irriteert, mag u overal ‘naar ik meen’, ‘vind ik’, of ‘maar dat is mijn mening, natuurlijk’ erbij zetten, maar daar dit mijn weblog is, leek het me wat overbodig.

** Voor wie niet voldoende onderlegd is in de Amerikaanse culturele hegemonie: meer uitleg en een filmpje (dat zal werken zodra de maintenance voorbij is). 

*** Dat is een unieke zin, gok ik.

woensdag, februari 22, 2012

Poor guy...


Simple

At the end of the dusty road, Cimple stands on the corrugated iron porch of the two chamber hut that could barely be called a house. Cimple is relatively happy, even though he would never say that. There is plenty he avidly disagrees with, but it rarely occupies his mind, and always briefly. Cimple stands at the end of his dusty road and laments the state of the world, in so far as he knows it. He packs his pipe and stares at the mountains limiting his reality, the mists around their peaks as thin as they’ll get today. At the foot of the mountain there’s a village Cimple calls a town. Not a heinous place, it has a church and a priest, but the beer they sell is flat. Cimple doesn’t like going there, for reasons he can’t really put his finger on. Maybe, he thinks, maybe it’s the annoying vagrant children that come begging when I arrive at the other side of my dusty road. They remind him of himself and that disquiets him, with no explanation sought or found. No one has ever remarked on it, not even the whore, their supposed mother, but Cimple still feels obligated to throw them a few coppers every time.

What is completely lost on him, however, (and amongst many other things,) is that all of this is his. Not just the children, marked with his big ears, or the dusty road, comprised of his footprints. The whore as well, who always makes him thankful for the flat beer, and the priest, same, are both his. Even the wooden church, a decaying ruin no carpenter would enter, is his. Not his possession, Cimple has rough toilet paper and just enough money to remain drunk. This was all his, the mountains and the children, the dust and the religion, and it’s his limitation. Even at those times when he puts on the television, allowing his fear to be fed by people he trusts completely, even then there is only, at the most, the illusion of a bigger world. At those times Cimple can almost comprehend the barriers that hold and guide him, back and forth, shuffling through the dust. Beyond the mountains and beyond the village there is nothing and in the village as well, in between the children and the priest and the whore, an oppressive nothing. Cimple can feel it, a void that pulls at him, tries to fill itself. Cold and cancerous, ever growing and ever unknown. Every year the void seems a little more corporeal, a little less comprehensible, a little creepier.

When the mists stop coming to obscure the peaks, Cimple hasn’t walked down his dusty road in a long while. He still stares often at the mountains in the distance, but he can see them less and less. Someone he vaguely recognizes brings him flat beer every now and then and joins Cimple as he watches the people he trusts, maybe trusted, but who still scare him. The unknown void seems almost tangible in those finale years and during the many hours spent in solitude Cimple comes to long for it. His reality feels like a prison and every once in a while he realizes that nobody had built it but him.

The void eventually engulfs the cabin. The village manages to resist a little, but falls to it just the same. Entropy does the rest. As always.


Simpel

Aan het einde van een stofweggetje staat Cimpel, onder de golfplaten veranda van een tweekamerhut die enkel met veel moeite een huis genoemd kan worden. Cimpel is betrekkelijk gelukkig, al zou hij dat zeker niet zelf zeggen. Er is genoeg waar hij het grondig mee oneens is, maar hij denkt er zelden aan, en nooit lang. Cimpel staat aan het einde van zijn stofweg en beklaagt zich de staat van de wereld, voor zover hij die kent. Hij stampt zijn pijp aan en staart naar de bergen die zijn realiteit begrenzen, de slierten mist rond de toppen op het dunst van hun dag. Aan de voet van de bergen ligt een dorp dat Cimpel een stad noemt. Geen oord van verderf, er is een kerk en een pastoor, maar je kan er enkel flauw bier kopen. Cimpel komt er niet graag, om redenen die hij zelf niet kan verklaren. Misschien, denkt hij, zijn het de irritante straatkinderen die komen bedelen als ik aan het andere eind van mijn stofweggetje aankom. Ze doen hem aan zichzelf denken en dat zint hem niet, zonder dat hij precies weet waarom. Niemand heeft het ooit opgemerkt, zelfs de hoer, hun vermeende moeder zegt niets, maar toch voelt Cimpel zich altijd verplicht om wat koper in hun richting te gooien.

Wat hem echter ontgaat – wat hem echter onder andere ontgaat – is dat dit alles het zijne is. Niet alleen de kinderen, gemerkt met zijn grote oren, of de stofweg, een geheel van zijn voetafdrukken. Ook de hoer, die hem altijd dankbaar maakt dat er bier te vinden is in het dorp, en de priester, idem, zijn de zijne. Zelfs de houten kerk, een bouwval die geen ambachtsman zou trotseren, is van hem. Niet als bezit, Cimpel heeft ruw toiletpapier en amper genoeg inkomsten om dronken te blijven. Dit alles is de zijne, de bergen en de kinderen, het stof en de religie, en het is zijn beperking. Zelfs op die momenten dat hij de televisie opzet en zijn angst laat voeden door mensen die hij al zijn vertrouwen geeft, zelfs dan is er enkel, hoogstens, een illusie van een bredere wereld. Op die momenten kan Cimpel bijna de grenzen bevatten die hem inperken en sturen, heen en weer sloffend door het stof. Voorbij de bergen en voorbij het dorp is er niets en ook in het dorp, tussen de kinderen en de priester en de hoer, een drukkend niets. Cimpel voelt het, de leegte die aan hem trekt, zich probeert op te vullen. Kil en kankerig, altijd groeiend en altijd onbekend. Elk jaar wordt de leegte ongrijpbaarder, onbegrijpelijker, angstaanjagender.

Wanneer er geen mist meer rond de toppen hangt, kan Cimpel zijn zandweggetje niet meer afwandelen. Hij staart nog geregeld naar de bergen in de verte, maar kan ze steeds minder goed zien. Iemand die hij vaag denkt te kennen brengt hem soms flauw bier en kijkt mee naar de mensen die Cimpel vertrouwt, misschien vertrouwde, maar die hem angstig maken. De onbekende leegte lijkt haast tastbaar in die laatste jaren en tijdens de vele eenzame uren begint Cimpel ernaar te verlangen. Zijn realiteit voelt als een gevangenis en het besef dringt af en toe tot hem door dat die enkel door hem gebouwd kon zijn.

De leegte slokt de hut uiteindelijk in haar geheel op. Het dorpje biedt iets meer weerstand, maar valt er even goed ten prooi aan. Entropie doet, zoals altijd, de rest.

 

woensdag, januari 11, 2012

As himself...



Waarschijnlijk gewoon haakjes vergeten.
Maar toch denk ik graag dat iemand bij De Morgen er voor de lol dit soort mopjes insteekt...