maandag, december 20, 2010

Vloek

Goden, bedwing uw gal.
Oh, meesters van lot en leven,
Dien nu uw scheppers
  (de mens verheven)

Vernietig vriend en vijand,
Eer de hypocriet.
Redenen zonder rede,
De dood van het verdriet.
Oost, West,
Meer voor de mijnen,
Minder voor de rest.
Ergens is er wel een nieuwe oerknal.

Goden, bedwing uw gal.

maandag, oktober 11, 2010

Profetie

Aangezien dit soort etherische lezersbrieven maar zelden in aanmerking komen voor publicatie, ben ik blij dat een 21ste eeuwse jongeling als ik over een klein forumpje kan beschikken. Het bereik is misschien een stuk kleiner, maar de impact ervan is waarschijnlijk even groot. In een bevlieging ga ik er een kleine inleiding voor plaatsen, en als u maar één iets leest, lees dan liever de inleiding dan de lezersbrief zelf.


Er bestaat een profetische afschuw. Een profetische haat. Die ontspruit niet uit angst of eigenbelang, maar borrelt, onstelpbaar als een bron, op uit het mededogen met het leven van de kleinen en de vertrapten. Die profetische, toornige haat, tegen de dood, tegen de oorlog, tegen de macht, tegen het onrecht, tegen de lafheid, is heilzaam. En onmisbaar. Want voor je het weet, word je ongemerkt ingesponnen in gerieflijke machtswebben. Tot collaboratie gedwongen, of ertoe verlokt. Om je als een vrij mens staande te houden in een wereld van machtsnetwerken en functionele circuits, efficiënt geschakeld als elektronische bedradingen, mag je de ogen niet sluiten voor de slechtheid van de wereld, maar moet je haar juist met paranoïde hardnekkigheid opzoeken , om er dan, zo radicaal als het kan, en met het volste morele voorbehoud, afstand van te nemen en er iets anders tegenover te stellen, iets ongehoord, iets ongezien - een tegenschepping. Fris en klaterend als een bergbeek.

Weyns, Walter (2008), 'Het geval Canetti'. Leuven & Voorburg: Acco



Het nationalisme, die religie van de seculiere samenleving, grijpt weer duchtig om zich heen. Met de altijd aanwezige implicaties van een ‘natuurlijk volk’ en een ‘artificiëel land’, het soort onzin waar te weinig mensen blijkbaar echt over nadenken, worden we verdeeld in de onzen en hunnen; Dat een ‘natuurlijk volk’ niets meer is dan een irreëel ideaalbeeld, en dat elk land, per definitie, artificiëel is, dat gaat verloren in de strijd die macht altijd met zich meebrengt.


België heeft wel degelijk problemen, maar onze oplossingen lijken niets meer te zijn dan het doortrekken van de lijn die deze probelemen in de eerste plaats veroorzaakt heeft. Ons opgeblazen politiek apparaat  kost ons nu al handen vol geld, en om het efficiënter te doen lopen, gaan we bevoegdheden splitsen die nu door één kabinet worden gedragen, en en effect het aantal politici en werknemers daarvoor verdubbelen.
Wat uiteraard het gevolg is van onze tamelijk zeldzame situatie, namelijk die ene minderheidsgroep die bijna op elk vlak gelijkwaardig is aan de meerderheid. Tot ruim een halve eeuw gelden waren “wij, Vlamingen”, die minderheidsgroep. Zolang ik al leef, echter, ongeveer een kwarteeuw, heeft Vlaanderen op geen enkel vlak, cultureel, economisch of politiek, voor Wallonië moeten onderdoen. Ik heb nog nooit een Franstalige premier, sorry, eerste minister gehad. Maar zo gedragen we ons wel, als een opgegroeide Calimero, nu eerder wat zielig en genânt, dan schattig en hulpbehoevend.


Het is niet de (d)evolutie waar ik op gehoopt had. In plaats van ons te gedragen als kinderen die thuis geslagen werden en nu zelf hun kinderen te slaan, had ik gehoopt op een ‘goed, eendracht maakt macht, laten we eens kijken hoe we dichter naar elkaar toe kunnen groeien.’ Een diversificatie van onze identiteit en een unificatie van ons streven. Wat we zouden kunnen bereiken. Een bevolking die haast zonder fout twee-, of zelfs drietalig is, zou de basis kunnen vormen voor een Europese eenheid die zich met een zekere geloofwaardigheid kan profileren als een stabilizerende kracht in deze wankele tijden. Een harmonisering van de Angel-Saksische, de Romaanse en de Germaanse zienswijzen, dat is wat ik België had zien worden; een kleine stap in de juiste richting.


Maar eigen volk eerst is jammer genoeg niet langer enkel de wensdroom van een marginale neofascist. Bart De Wever is zeker geen Geert Wilders, maar wat de mensheid als verbonden geheel betreft, zit België niet in een processie van Echternach, maar doet het een licht belachelijke moonwalk.


Folker Debusscher
Antwerpenaar, Vlaming, Belg, Europeaan, Terraan

donderdag, mei 20, 2010

Noem een robotpak niet de eerste cyborg

Een lezersbrief (die waarschijnlijk niet gepubliceerd zal worden):

In DM 20/05 wordt het HAL robotpak van Cyberdyne de eerste cyborg genoemd, een combinatie van technologie en een organisme. Dit houdt echter geen steek, voor geen enkele definitie van cyborg. Ofwel gaat het om optionele, verwijderbare verbeteringen en/of uitbreidingen van de menselijke vaardigheden, wat het robotpak is, maar waar evengoed nacht- en infraroodkijkers (die een voor ons onzichtbaar deel van het lichtspectrum zichtbaar maken) of zelfs gsm’s en smartphones (die ons geheugen en onze communicatiemogelijkheden uitbreiden) onder vallen. Ofwel gaat het om een daadwerkelijke versmelting tussen cybernetics en organics, wat met pacemakers en cochleaire implantaten al veel langer gebeurt.

Al is het overnemen van het verkoopspraatje van Cyberdyne waarschijnlijk geen slecht idee. Zij zullen in de toekomst immers Terminatorrobots maken (althans volgens de films). En ook HAL is geen naam zonder (apocalyptische) connotaties. Onze toekomstige robotheersers paaien lijkt een goeie overlevingstactiek...

Folker Debusscher
Verbeterd door technologie sinds 1991
Antwerpen

donderdag, januari 14, 2010

Enkel een mooi, blauw snoetje

Omdat het een non-issue is en De Morgen het niet publiceert (and really, who can blame 'em?): een lezersbrief.

Er is veel te doen om ‘Avatar’, niet in het minst vanwege de hoeveelheid geld die de film al in het laatje heeft gebracht. En, toegegeven, voor een film die zich vrijwel integraal afspeelt op een andere planeet met drie meter lange mensachtigen als the good guys is dit een indrukwekkende verwezenlijking. Daar waar science-fiction en fantasy verhalen nog niet zo lang geleden tot de verguisde nerd subcultuur behoorden, zijn ze ondertussen een volledig geaccepteerd deel van de mainstream popcultuur, getuige ‘Avatar’. Maar hoewel het design uitmuntend is en de technieken die Cameron voor deze film ontwikkelde vooruitstrevend en grensverleggend zijn, is ‘Avatar’ op geen enkele manier “de Sergeant Pepper van de scifi”, zoals Tom Vandyck schreef.

Waarom? Omdat de driedimensionale visuele pracht ruimschoots gecompenseerd wordt door de eendimensionale personages die het stereotype verhaaltje bevolken. Het zijn (bijna) drie entertainende uren, zeker wel, maar ze zijn ongeveer even intellectueel stimulerend als een Michael Bay film. Daar is uiteraard niets mis mee, maar laten we niet te snel onder de indruk zijn van oude wijn in computer gegenereerde zakken. Na audio-visuele sci-fi als ‘Blade Runner’, de recente ‘Battelstar Galactica’ reeks of zelfs ‘The Man From Earth’ – ik zeg maar wat – is ‘Avatar’ niet veel meer dan een mooi, breedgeschouderd, maar ietwat debiel bastaardkindje.

Ben ik trouwens de enige die denkt dat de mensheid na het einde van de film gewoon terugkeert om het hele planeetoppervlak plat te bombarderen?

Folker Debusscher

zondag, januari 03, 2010

Negentien

Beste vriendinnen en vrienden,
Lief,

2009 is guller geweest tegenover mij dan ik had durven verwachten, maar wees gerust, ik ga hier geen lofzangen afsteken over wat u niet aangaat en nog minder interesseert.
Het mag dan wel niet het einde van het decennium zijn, mensen tellen blijkbaar graag van nul en bijgevolg worden we nu al verplicht om terug te blikken op de laatste tien jaar, die Time zonder blikken of blozen al the worst decade ever heeft genoemd.

Licht gênant, zoiets, hoewel veeleer voor Time magazine dan voor de afgelopen tien jaar, zeker als we heel onze tijdrekening in beschouwing nemen. Maar zelfs als we slechts een eeuw terugkijken, naar de tijd toen men de beurs nog echt liet crashen, de loopgraven nog vol mosterdgas hingen, de negers nog achteraan in de bus moesten zitten en de vrouwen nog braaf hun mond moesten houden. Nee, zo slecht was het nog niet, de afgelopen tien jaar, of toch niet slechter dan anders.

Maar los van het, altijd licht deprimerende, globale perspectief, kunnen we natuurlijk ook vanuit de iets hoopgevendere persoonlijke invalshoek kijken. Niet noodzakelijk naar de afgelopen tien jaar – laat de puberteit voor wat ze is, denk ik zo – maar naar waar we staan en waar we naartoe gaan. Het einde van het begin, lijkt het wel. De vorming is zo goed als afgelopen, de basisvaardigheden hebben we onder de knie en zo langzaamaan kunnen we niet langer alleen verbaasd en verdwaasd rondkijken terwijl de maatschappij krampachtig een evenwicht zoekt om, minstens pro forma, te voldoen aan de toevallig geldende normen en waarden. Toegegeven, ik sta hier waarschijnlijk nog verder vanaf dan elk van jullie, verdwaasd en verbaasd vanuit mijn veilige cocon die nog wel tot mijn volgende speech zal standhouden. Niettemin zie ik beelden van potentiële toekomsten, zowel de utopische als de dystopsiche, als de vele mogelijkheden er tussenin.

We zijn ondertussen bijna met zeven miljard mensen, wat tot gevolg heeft dat wij, niet-publieke individuen, een beperkte invloed hebben op de wereld buiten onze onmiddellijke omgeving. Maar de invloed die we wel hebben, en die is er zeker, dienen we wel aan te wenden, niet slechts voor onszelf, wat voor de hand ligt, maar ook voor de rest van onze soort, diegenen die er al zijn en diegenen die nog zullen komen. Kopenhagen, als vers in het geheugen liggend voorbeeld, was een vrij pijnlijke bedoeling, maar kunnen we beter zien als een aansporing voor onszelf, dan dat we ontmoedigd onze schouders ophalen en een verontschuldigend gezicht opzetten wanneer we onze kinderen onder ogen moeten komen.

Ik ga niemand vertellen wat te doen, dat durf ik niet in een gezelschap als dit, maar evenmin zou ik weten waar te beginnen. En dus begin ik bij mezelf en steun ik op jullie om de vluchtige hoop, bij momenten niets meer is dan een eenzaam kooltje tussen de asse, opnieuw aan te wakkeren. Het afgelopen jaar zijn jullie daar wonderwel in geslaagd en ik heb er vertrouwen in dat dit in 2010 niet minder het geval zal zijn. Dus, bij deze, een gelukkig nieuwjaar.