Ik moet er niet aan beginnen. Elke keer als Bart De Wever
een column schrijft, erger ik me zwart-geel en kruip ik in mijn pen. Ook nu weer, meer dan vijfhonderd woorden over waarom de column op zeer veel vlakken
intellectueel oneerlijk is: hoe de sofist BDW voor elke stelling “misschien”
zet, om toch maar niet op kritiek te hoeven antwoorden; dat hij het effect van
lood, echt vergif, impliciet vergelijkt met het effect van een idee, hoogstens
metaforisch vergif; dat de historicus BWD blijkbaar vergeet dat West-Europa in
een relatief geweldloze periode zit, zonder oorlogen, executies of
gladiatorengevechten; dat de muziekkenner WBD weet dat ook gothic en house over
ho’s, blingbling en the thuglife zouden
gaan; dat de politicus WDB maar wat graag de discussie uit de weg gaat over wat
het betekent dat er jongeren zijn die zich kunnen vinden in de boodschap dat ze
enkel genoeg geld kunnen verdienen met criminaliteit; hoe de anglofiel DWB het
over een “typisch Brits hyperbolisme [sic]” heeft, waar ik dacht dat ze de
meesters van het understatement waren; en dat de humorist DBW dat misschien als
grap bedoelde. Ha.
Maar wees gerust, dat hoeft u allemaal niet te lezen, want
tijdens het schrijven besefte ik iets rustgevend. Ik beseft wat Bart De Wever
eigenlijk is. Geen Vlaamse nationalist, geen fascist, geen conservatief en
(daar zal hij trots op zijn) ook geen intellectueel. Bart De Wever is een trol.
Geen sprookjestrol die onder een brug woont, maar een
vleesgeworden internettrol, die teert op de irritatie en woede die op hem
gericht worden. Een trol die met slechte argumenten de meest onpopulaire
stellingen zoekt en luidkeels verdedigt, onderwijl zo veel mogelijk mensen
uitscheldend, om vervolgens met glinsterende ogen te kunnen likkebaarden bij zo
veel aandacht.
Dus is er maar één iets dat ons rest, de enige regel die je
ooit nodig hebt in zo’n geval, online en offline:
Don’t feed the trolls.