Het is een beetje naar de achtergrond verdwenen, met de hele
affaire over de GAS-wantoestanden, - elke tijds- en kostenbesparing van
justitie zal waarschijnlijk teniet gedaan worden door procedures over
onterechte boetes, maar daar gaat het nu even niet om. Er werd de laatste tijd
vaak geschermd met het neutraliteitsprincipe uit de Verlichting om een
hoofddoe... sorry, om een verbod op uiterlijke symbolen van elke mogelijke
overtuiging te verdedigen. Dat dit een principe is dat ruim tweehonderd jaar
geleden bedacht is, in een maatschappij die amper nog raakpunten heeft met onze
huidige toestand, daar doet men niet moeilijk over. Er worden ook nog dagelijks
jongetjes besneden, dus waarom niet. Dat het neutraliteitsprincipe een onbereikbaar
ideaalconcept is, ligt voor de hand en hoeft op zich geen probleem te vormen. Onze
maatschappij is doordrongen van dat soort ideaalconcepten, zoals schoonheid en
rechtvaardigheid, en ze kunnen een goeie leidraad of een mooi streefdoel zijn.
Maar waar iedereen vlot over lijkt te gaan, is het inherent
misogyne en etnocentrische karakter van dat neutraliteitsprincipe. Zware
woorden voor een lichtgewicht als ik, toegegeven, maar ik ben bereid om ze
enigszins te staven. U hoeft het uiteraard niet met mij eens te zijn (daar kom
ik later nog op terug), maar sta het uzelf wel vooral toe.
Ten eerste komt het principe uit een tijd dat West-Europa de
beschaving naar de rest van de wereld was aan het uitdragen. Vrouwen waren
vrouwen (sorry) en wie niet blank was, werd in het beste geval geappreciëerd
als ondergeschikte en in het slechtste geval minder waard geacht dan de
natuurlijke grondstoffen die ze moesten ontginnen. Vandaag is dat iets minder
het geval, zou ik graag willen zeggen, maar vrouwen krijgen nog steeds minder
geld voor hetzelfde werk en wie niet blank is krijgt simpelweg minder werk. De
blanke man is nog steeds de maatstaf voor onze maatschappij, geruggesteund door
een joods-christelijke fabel die blijkbaar goed werkt als apologie voor
allerlei vormen van onderdrukking. Neutraliteit betekent lijken op een man in
een maatpak zonder sterke overtuigingen.
En misschien heeft u daar geen problemen mee (ik neem aan
omdat u een blanke man bent, of een groot genoeg gebrek aan eigenwaarde heeft om
blanke mannen het summum van de mensheid te vinden), maar wat nog een groter probleem is aan de
moderne toepassingen van dit neutraliteitsprincipe, is dat het gebaseerd blijkt
op aanstoot. Alles waar iemand aanstoot aan kan nemen, wordt verbannen. Op die
manier wordt, niet eens zo heel impliciet, het nemen van die aanstoot
gelegitimeerd. Speld gerust een broche op in
de vorm van een havik, maar zeker geen kruis. Draag gerust oorbellen in
de vorm van een volle maan, maar niet van een maansikkel, oh nee. Draag een
rood hemd, een blauw hemd, een groen, een geel, of een zwart hemd (al wil ik
ook al eens aanstoot nemen aan een zwarthemd), maar zorg er toch maar voor dat
het niet uit meer dan drie kleuren bestaat, je weet maar nooit.
Nu is het een halve regel die meer kwaad dan goed doet, maar
zelfs met een uniformcode voor ambtenaren zou het wat onnozel zijn om er geen mogelijkheid
tot het dragen van een hoofddoek in op te nemen. Er is een plaats voor religie,
want daar lijkt het verbod in de eerste plaats op gericht, in onze
maatschappij; of eerder, er moet een plaats voor religie zijn, want ze gaat
niet onmiddellijk ergens naartoe. Wij, burgers, mensen, hebben een grote
vrijheid en een grote verantwoordelijkheid, die onder andere inhoudt dat we de
vrijheid en integriteit van andere respecteren. Onze overheid zegt, onder het
mom van neutraliteit, echter zelf “nee, je hoeft nooit in contact te komen met
iemand die expliciet anders is dan jou” tegen wie aanstoot neemt, en “nee, je
mag alleen voor ons werken als je je overtuigingen, die ons voor de rest in het
geheel niet interesseren, zo goed mogelijk verbergt” zegt tegen de mensen aan
wie aanstoot genomen wordt. Op die manier wordt er opnieuw een gigantische
barrière opgeworpen voor groepen die al zwakker zijn (want aan wie ‘men’
aanstoot neemt) om zich... om zich... sorry, ik kan alleen uitdrukkingen
bedenken die me als een blanke man doen klinken. U snapt het wel.
Het niet willen aanraken van vrouwen, of dit nu om religieuze,
dan wel neurotische redenen is, is niet iets dat we als maatschappij willen
aanmoedigen. Het dragen van een hoofddoek, daarentegen, zou voor een
toeschouwer niet meer of minder veelzeggend moeten zijn dan het dragen van een
rok. Het kan mooi zijn, het kan niet mooi zijn, what business is it of yours? Of
iemand nu een hoofddoek draagt uit religieuze redenen, dan wel omdat ze kaal is
door chemotherapie, het blijft een zeer normaal kledingstuk als een ander, één
dat niet misplaatst is in een moderne, West-Europese overheid. Het argument dat
er vrouwen gedwongen worden om een hoofddoek te dragen, en dat het dus een
symbool van onderdrukking is, klinkt vooral als een zwakke drogreden. Niemand
wordt verplicht om een trouwring uit te doen, ook al worden er zeker ook mensen
in een huwelijk door hun partner geslagen. Alleszins, een hoofddoek ziet er
comfortabeler uit dan.
Om maar te zeggen: als we een stabiele en welvarende
samenleving willen, die niet op gezette tijdstippen opborrelt met ingehouden
angst en agressie, is het misschien geen slecht idee om de overheid een
voortrekkersrol te laten spelen qua samenwerking en het in contact brengen van
burgers van allerlei pluimage. Ja, pluimage. Niet via grote actiecampagnes of
dure projecten, maar door met een klein beetje moed in haar dagdagelijkse
werking te laten zien dat er niets is om bang van te zijn. En dat de meesten
van ons bedroevend normaal zijn.