Ja, ik geef het grif
toe, deze zin in een reactie van een zekere Marc Van Alphen op een
poll op de site van De Morgen geeft me aangename rillingen. Ik bezondig me er
immers ook wel eens aan, aan dat lachen met zij die barricades voor het
Nederlands in Vlaanderen opwerpen.
Dat mag u gerust
dubbelzinnig interpreteren, dat opwerpen van die barricades. Want wie erop
staat, is er vast heilig van overtuigd dat-ie een langs alle kanten bedreigde
taal verdedigt. Ik zie het eerder als het beperken en inperken van, ja, van wat
eigenlijk? Het Vlaams? Dat bestaat natuurlijk niet echt. Toch niet als monolithisch
blok dat Jan en alleman spreekt in tegenstelling tot Kees en elke mees. Van het
Nederlands? Die levende taal die waarschijnlijk, na het Frans, het striktst voorgeschreven
wordt?
Ik ben zelf
grootgebracht door ouders die een zeer mooi Vlaams Algemeen Nederlands spraken
en spreken. Dat mooi Nederlands overleefde niet echt mijn aanraking met de
lagere school; dictie maakte mijn uitspraak opnieuw even mooier
algemener, maar dat heeft niet echt lang geduurd. Kzenne kik van Aantwaarpe.
Nee, zo spreek ik niet, maar iets presenteren bij de VRT zit er ook niet
onmiddellijk in.
Van die boer geen katten
op laag water
Ondertussen beheers ik
meer dan enkel mijn moedertaal; zeer vlot Engels, een verstaanbaar Frans, und
ich spreche etwas Deutsch, als is dat de enige zin Duits die ik ken. En die
andere talen hebben natuurlijk wel een invloed op mijn Nederlands, net als veel
talen die ik niet spreek. Rauwe, in plakjes gesneden vis noem ik bijvoorbeeld
steevast sashimi (het is best mogelijk dat dat, voor wie Japans spreekt, niet
helemaal of helemaal niet correct is). En het seksueel penetreren van
lichaamsholten met een gebalde vuist noem ik fisting, al probeer ik daar niet
al te veel aan te denken.
Dus misschien ben ik
simpelweg al te besmet met niet-Nederlands om die onophoudelijke bedreigingen voor het
Vlaams nog te herkennen, laat staan serieus te nemen. Niet dat ik taal
onbelangrijk vind, integendeel. Ik word soms zelfs, achter mijn rug én vol in
het gezicht, een taalpurist genoemd, onder andere omdat ik mij nodeloos, maar
met veel plezier opwind over als/dan omwisselingen, dt-fouten en verhaspelde
uitdrukkingen. ’t Is een hobby.
M’n stout dialectsprekertje
Maar dat krampachtig
vasthouden aan een eentalige regio, die terzelfder tijd de “logistieke
draaischijf van Europa” moet worden, zorgt voor een veelheid aan kneuterige
navelstaarderij die de voeling met de realiteit verloren lijkt. De
toeristenplannetjes in Antwerpen, volledig in het Nederlands. De vuilbakjes in
de treinstations waar de verschillende types afval er per bakje vier keer
opstaan, ‘rest, rest, rest, rest’, want dat is duidelijk voor elke toerist. Het weghalen van een verkeersbord
vlakbij de Franse grens waarop ‘carrefour dangereux’ staat, want hier spreekt
iedereen, plots, magisch, Nederlands.
Of, inderdaad, het
willen verbieden van niet-standaardtalige uitspraak op de openbare omroep; wat
een tepel is voor de Amerikanen, is het Kempisch voor de Vlaming. Dat is een
goeie vergelijking, want dan kan ik ook zeggen dat net zoals Amerika wel een
massale porno-industrie heeft, Vlaanderen een grote groep heeft, waarschijnlijk
een ruime meerderheid, die geen Standaard Nederlands bezigt in het grootste
deel van haar interacties. Ik zou het bijna schizofreen noemen, maar ik weet wel beter.
Re: spek met eieren
Om toch tot iets
conclusie-achtig, conclusie-esque, conlcusie-ish te komen: ik hou wel van de Taalunie. Ik vind het leuk dat er overal vaste regels voor bestaan, die weliswaar
betrekkelijk complex, maar ook (tamelijk) eenduidig zijn. Maar laten we
oppassen, meneer Vandaele, om een Nederlands dialect geen Nederlands te noemen;
al was het maar uit respect voor alle Vlamingen die Kempisch spreken. Laten we
ook niet vergeten dat de VRT (zowat?) elk programma ondertitelt, en dit altijd
in het Standaard Nederlands.
En vooral, laten we
proberen om uitspraken als deze te vermijden: “Laten we dus alstublieft
ophouden met tussentaal, varianten en al dat soort gezeur van sociolinguïsten
en eindelijk proberen een heldere standaard neer te zetten.” Want er is een
heldere standaard, maar er is ook een realiteit die zich daar niet zo makkelijk
in laat vangen. En er zijn linguïsten die er een iets betere kijk op hebben dan
die mensen die hun identiteit aan hun taal verbonden hebben.
Not me, though...
Not me, though...