They're always just on the other side, these thoughts; on an other side, I suppose. Normally, I'm unfazed, smile as I think about jumping off of my balcony, grin while imagining the faces of those I'd carve up, shoot, end their pain or prolong it. And sometimes they're real. The line between my normal center and my crazy crust, nothing more than what I've been told, read, people suck; going over the edge is no sign of fear or weakness, but just of the inevitable. Life sucks, and I know.
Dat is wat ik van plan was te schrijven, en dan, daarnet, zie ik een jongen - een jaar of zestien à achttien, misschien - met dezelfde dansstijl als ik. Niet volledig uiteraard, zijn voetenwerk was goed, hoewel niet volmaakt; maar uiteraard, dansers zijn kunstenaars en zijn niet zozeer verplicht als wel gedwongen tot de creaties van brein en lichaam, onvoorspelbaar en volledig volmaakt - maar zijn schouders mochten nog iets onafhankelijker bewegen. De allereerste keer dat ik iemand zie dansen als ik. Nee, niet de god van de toekomst, niet de liefde van wat kome zal; waarschijnlijk niet meer dan een gestruikelde stap van een nutteloos ras. Maar we zijn zo fantastisch in onze onzin, onze absolute nutteloosheid. Ooit zullen we allemaal sterven, maar we zullen onze nutteloze dagen vullen met lege heerlijkheid, oh, halleluja, amen.
Screw God, maar ik ben wel fan van Veronica Mars. Zelfde onzin, neem ik aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten