Een verhaaltje, in een eerste, nogal ruwe vorm; gebaseerd op waargebeurde feiten (weliswaar met minder creepy handelingen door het ik-personage).
Ze was in slaap gevallen. Ik glimlachte vertederd. Haar gsm hield ze met één hand tegen haar borst gedrukt. Met de andere hand had ze een plastic zak van de H&M vast, de leren bandjes van een kleine handtas rond haar pols. Ik had zelf mijn gsm genomen en zette een stap achteruit om een foto te nemen. Oh, uiteraard vond ik haar mooi, maar dat was niet de reden voor de foto. Haar fijne gezicht, met een spitse neus en welomlijnde jukbeenderen, werd omkranst door stijl, blond haar dat leek te blinken met een eigen licht, door de vitrine van de winkel met bruidsjurken. De doodse pop met de prachtige jurk contrasteerde beeldig met het kwetsbare, slapende meisje dat ervoor zat. Ze leek te wachten op de vervulling van de beloften die de maatschappij haar gedaan had, op de vervulling van dromen die ze al droomde nog voor ze die echt kon bevatten.
Zoals ze daar zat, het hoofd tegen de borst, vlak boven haar gsm, leek haar verlangen bijna tastbaar. Achter mij raasden auto's en bussen, maar het voetpad lag er verlaten bij. Ik zette een stap voorwaarts, zonder een foto te hebben genomen, en hurkte voor haar neer. Op het schermpje van mijn gsm zag ik haar vredige gezicht, waar de trouwende paspop bovenuit torende. Het was een zuiver soort schoonheid, die niet enkel op een esthetisch niveau werkte, maar me ook intellectueel en, ondertussen, toegegeven, seksueel stimuleerde. Ik verloor mezelf in de compositie op het kleine beeldschermpje. Ze was, plotsklaps, mijn liefde. Misschien was dat de reden dat ik die moeizame eerste trekjes van haar oogleden miste.
Haar ogen schoten open. De verbazing op haar gezicht maakte vrijwel onmiddellijk plaats voor onverholen minachting, verpakt in gefronste wenkbrauwen, trillende neusvleugels en een deels opgetrokken bovenlip. “Bol af, vuile lul!” snauwt ze. Ik spring achteruit alsof ze me gebeten heeft. Op mijn gsm zijn haar trekken vereeuwigd, afstotelijk en onooglijk door de drift en de afkeer. Terwijl ik snel wegwandel met een vreemd gevoel van woedende schaamte, kijk ik toch nog een keer over mijn schouder. Haar uitdrukking is nog niet veranderd en tegen mijn zin doet haar blik me huiveren. Ik steek een sigaret op en met de rook van de eerste trek mompel ik “Stom wijf...”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten