In reactie op Marc Hooghe (DS 13/09)
We betalen voor stilte, zo verantwoordt Marc Hooghe het onderscheid tussen de eerste en tweede klasse rijtuigen op de trein. Dat is geen argument zonder basis, maar het doorstaat toch moeilijk de toetsing aan de realiteit.
Sowieso willen de meeste pendelaars in de eerste plaats rust, zeker 's ochtends. Dan zijn luid kwetterende en bulderlachende mensen echter verstorender dan de baslijn van het dubstepnummer van die jonge snaak naast u. Uiteraard vindt u minder van beide in de eerste klasse, omdat er simpelweg minder mensen zitten.
Hoe vaak wordt een vraag om de muziek wat stiller te zetten echter botweg geweigerd? Het is moeilijk in te schatten hoeveel lawaai er naar buiten toe wordt uitgestoten met oortjes in, maar wees gerust, er zijn amper mensen die daar bewust hun medereizigers mee willen storen.
Integendeel, voor wie een eerste klasse ticket te duur is, zijn oortjes of een koptelefoon de makkelijkste oplossing om toch ook dat beetje rust tijdens het pendelen te verkrijgen.
In dat opzicht neigt het concept van eerste klasse rijtuigen eerder naar dat van de 'gated communities': het plebs staat me niet aan, dus betaal ik om me ervan af te schermen, eerder dan een manier te zoeken om naast elkaar te bestaan, bijvoorbeeld door het aangaan van een minimale dialoog.
Een afgeladen volle trein is voor niemand leuk, zeker niet als er nog plaats is in de eerste klasse. Een herdoping naar 'stille zone' lost dat probleem niet op. Zullen we in plaats daarvan misschien proberen om de gemeenschappelijke ruimte te delen, als volwassen mensen die wederzijdse empathie kunnen opbrengen? Dat lijkt me lekker rustig.