Jawel, het is zo ver, we leven in de toekomst. Dat weet ik, omdat ik de tekens aan de wand kan lezen. Niet enkel de heikele, dystopische toestanden - oorlogen die worden uitgevochten tussen arme sloebers en hoogtechnologische imperiums (om eens niet het woord 'rijken' te gebruiken); opstanden over schaarse grondstoffen die niet echt schaars, maar enkel kunstmatig duur gemaakt zijn; YouTube filmpjes uit de ruimte.
Nee, ik kan ook de letterlijke tekenen aan de wand in het station van Brussel-Centraal lezen, die me vertellen dat er nu ook robots verkocht worden aan particulieren. Dweil- en stofzuigrobots, want de toekomst moest ergens beginnen; ook wel seksistische robots, die ervan uitgaan dat enkel meisjes op netheid gesteld zijn, want de toekomst moet ook niet te snel komen.
In schril contrast daarmee staan de toiletten in Brussel-Centraal. Niet dat er daar niet goed gepoetst wordt. En zo'n dweilrobot zal ook nog wat zelfbehoud moeten leren voor het (zij?) daar tewerkgesteld kan worden. Maar de technologie die er wel is, kan ik alleen maar als een stap terug zien: poortjes waar je vijftig cent moet insteken, maar die dit enkel kunnen ontvangen in de vorm van één, krachtig geduwd muntstuk, waardoor men ernaast een toiletmadam heeft moeten neerpoten die, met geheel onterechte minachting, de mensen terechtwijst als die de noodeloos beperkte technologie niet onmiddellijk doorhebben en ondertussen ook met het tempo van een robuust zeebeest muntstukken wisselt waar nodig (lees: voortdurend).
Maar er lopen wel mannen rond die kuisen, daar in Brussel-Centraal, dat dan weer wel. De toekomst, zeg ik u!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten