Jarenlang was ik een lezer van De Morgen. Niet enkel in die zin dat ik er dagelijks aan de keukentafel mee wakker werd, maar ook dat ik er een deel van mijn identiteit uit putte. Ik las De Morgen, wat ook betekende dat ik uitdrukkelijk niet De Standaard las, al was het maar omdat ik dacht dat een brandmerk als AVV-VVK niet zomaar verdween omdat het niet meer zichtbaar was. Ik las De Morgen omdat ik vond dat elke mens evenwaardig is en dat het hoogste streefdoel van een maatschappij moet zijn om voor elke mens het menselijke minimum te voorzien. Dat vind ik nog steeds, maar ik lees De Morgen niet meer.
Het is in een relatie vaak moeilijk om het moment te duiden waarop het allemaal is misgelopen. In dit geval is er echter een specifiek punt waarop ik (metaforisch en in gedachten) met slaande deuren vertrokken ben. Het waren niet de columns van een sportjournalist die beweerde dat Afrikanen zich geen zes weken op eenzelfde doel kunnen concentreren, want, hè, sportjournalisten (daar komen we later nog op terug). Het was wel de reactie van chef politiek Bart Eeckhout, enkele stappen later, die me in de beste soaptraditie deed inzien: “ik ken jou niet meer, De Morgen. Je bent niet langer de persoon waarmee ik etc. etc.”
Oh, het is vast allemaal geschreven met goede bedoelingen, maar mijn favoriete spreekwoord is al een tijdje “the road to hell is paved with good intentions”. Dat klinkt dramatisch, maar oh, wat een hartzeer ook. Voor ik me echter in mijn pyjama installeer op de zetel met een pot cookie dough roomijs en alle Bridget Jones films op repeat (zo verwerk je toch verdriet?), wil ik wel even proberen om mijn teleurstelling te duiden.
De kern van die teleurstelling is dat Eeckhout, zoals ik het lees in zijn reactie, de mechanismen van racisme niet volledig begrijpt. Dat klinkt vast denigrerender dan ik het bedoel, zeker vanuit mijn sneeuwwitte ivoren toren. Ik geloof dat Eeckhout oprecht is in zijn beweringen, maar dat maakt zijn apologie des te pijnlijker. Natuurlijk is hij niet verantwoordelijk voor mensen die racial slurs op andermans huizen kalken, of in het gezicht van niet-arische peuters rochelen. Het zijn echter symptomen van een algemeen klimaat waar men zich amper bewust van lijkt.
Eeckhout haalt als tegenvoorbeelden eerst Fikry El Azzouzi aan, die in een column Etienne Vermeersch “een fundamentalistische verlichtingspastoor” noemde, en vervolgens Jan Goossens, die zegt dat het banaliseren van racisme “typisch Vlaams” is. Maar dat zijn uitspraken van een heel andere orde. El Azzouzi verwijt Vermeersch, een individu, enkele heel concrete uitspraken. Los van of het al dan niet terecht is, Vermeersch is niet bepaald op zijn mond gevallen en kan zich goed genoeg verweren. En Goossens is inderdaad stereotyperend als hij ‘de Vlaming’ verwijt racisme te banaliseren, maar niet alleen is Goossens zelf een Vlaming, wat hem best veel recht van spreken geeft over Vlamingen, hij is daarenboven ook genuanceerder dan sportjournalist Hans Vandeweghe waar het allemaal mee begon. Iets “typisch Vlaams” is iets dat veel voorkomt in Vlaanderen, maar niet per se bij elke Vlaming. Wijn is ook typisch Frans, maar daarom gaan we er niet van uit dat elke Fransman wijn drinkt. “Deze ‘typsiche Vlaming’ voelt zich alvast niet aangesproken”, zegt Eeckhout dan ook. Vandeweghe stelde zich in zijn column echter geen “vragen […] bij het concentratievermogen van Afrikaanse voetballers”, wat Eeckhout beweert, maar zei botweg: “Afrikanen kunnen zich geen zes weken concentreren op één doel. Dat is een empirische en statistische vaststelling.” Hoe kan je je dan, in de naam van de lieve menselijkheid, niet aangesproken voelen als je je op een of andere manier identificeert als Afrikaan? Hoe moet dat voelen als je dit leest als, ik zeg maar wat, achtjarige Congolees?
Taal is belangrijk, laten we wel wezen. Het zou al iets anders zijn als er “Afrikaanse voetbalploegen” stond, maar dat stond er uitdrukkelijk niet. Zelfs in zijn reactie nuanceert Vandeweghe dit amper. Waarschijnlijk omdat hij “tegendraadser” is. En omdat hij zich niet realiseert dat het zinnetje, met de in elk opzicht onwetenschappelijke toevoeging dat het “een empirische en statistische vaststelling” is, ook meningen vormt, lang nadat alle matchen afgelopen zijn. Ik durf er enkele maandlonen om te verwedden dat het in cafédiscussies nog aangehaald zal worden als onomstotelijk, wetenschappelijk feit, dat Afrikanen zich niet echt lang kunnen concentreren, vergetende dat de bron van deze ongein een sportjournalist is die zichzelf een heel heertje vindt.
Maar, Folker, hoor ik mezelf een lezer nabootsen, straks mogen we niets meer over niemand zeggen, mogen we zelfs niet meer lachen met sportjournalisten. Maar niet alleen mag u altijd lachen met sportjournalisten – want een comfortabele sociologische meerderheid, zoals de blanke, mannelijke sportjournalist, kan wel wat spot gebruiken – wat het De Morgen in dit verhaal ontbreekt is een beetje empathie en een beetje nederigheid. Empathie om er even kort bij stil te staan hoe de mensen waarover je schrijft dit kunnen interpreteren, los van je eigen intenties. En nederigheid, om te mogelijkheid te vatten dat je intenties en je daden niet altijd overeen komen.
Dat is waar De Standaard een voetje voor heeft op De Morgen, in de figuur van ombudsman Tom Naegels. Niet dat zijn meningen onfeilbaar zijn, verre van, maar hij geeft aan dat de redactie nadenkt over wat ze doen, openstaan om hun al dan niet bedoelde impact te analyseren en waar nodig zichzelf bijsturen. Eeckhout, zo blijkt, is geen racist, en daarmee is de kous af. Maar zo eenvoudig is onze maatschappij al lang niet meer.
Tot slot: ik kan toch niet de enige zijn die BelgiumizeMe best fout vindt? Echte Belgen heten Fontaine, De Smet en Kerkstoel? Ik dacht net dat de Rode Duivels voor het eerst lieten zien dat ook Januzaj, Fellaini en Dembélé echte Belgen zijn? Zowel De Morgen als De Standaard gooiden het vlot op hun site. Ik ben benieuwd wie hier het eerst een kanttekening bij maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten