Ik had er al een tijdje over nagedacht, over die post; ik zou moeten oppassen om niet al te oud en cynisch over te komen, misschien door het gebruik van een term als ‘ware liefde’, maar dan niet met mierzoete fantasietjes, eeuwigdurende passie en andere illusies. Eerder met zaken als stabiliteit, geborgenheid, vertrouwen, het werk dat je er sowieso moet insteken, en de gigantische return-on-investment die je daar uithaalt. (Er was nog wat werk nodig om dat stuk iets minder klinisch te maken.)
Ook zou ik het over haar denkfout hebben, waarin ze lijkt te denken dat monogame mensen maar met één iemand een liefdesrelatie, laat staan een relatie tout court hebben. Ik heb genoeg mensen naast mijn vrouw die ik liefheb, en die mijn leven vervolledigen op manieren die mijn vrouw niet kan of niet wil. Zo zou het geen probleem mogen zijn om eens naar een concert of een skigebied te gaan met iemand anders dan je (primaire) partner. Dat betekent echter niet dat ik seks met hen heb (gelukkig maar, in de meeste gevallen).
Wijzen op het feit dat relaties die op ‘frictie’ draaien meestal geen lang leven beschoren zijn, stond eveneens hoog op mijn lijstje, monogaam, polygaam, of wat dan ook. Maar ik zou er ook op moeten wijzen dat ik polyamorie niet per definitie afwijs. Toch niet bij anderen, ikzelf heb nu al te weinig tijd om mijn ene primaire relatie en tig andere relaties te onderhouden. Het schreeuwen om het afschaffen van “het monogame dogma” lijkt me echter iets dat in elke andere generatie wel eens terugkomt, maar slechts in zeldzame gevallen overleeft tot op middelbare leeftijd. Relaties zijn immers veel werk, en hoe hechter hoe meer werk.
Maar dan werd het vrijdagavond en leek dit alles een stuk minder relevant. Ik kroop wat dichter bij mijn vrouw om mijn pessimistische zelf wat te temperen en hoopte dat de jonge, Nederlandse filosofe toch minstens één iemand had om zich ook tegenaan te kunnen drukken.
Of toch zeker deze link.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten