B: Hoezo?
A: Je gedraagt je anders, vandaag. Roekelozer.
B: Wat bedoel je?
A: Ik weet het niet.
B: Maar ik gedraag me anders?
A: Ja! Nuanceverschillen, maar...
B: Roekeloze nuanceverschillen?
A: Lach maar.
B: Ik zou niet durven.
A: Ik ken jou.
B: Leuk.
A: Ik ken jou beter dan je zou willen.
B: Geef eens een voorbeeld.
A: Wat?
B: Van die roekeloze nuanceverschillen.
A: Ja, je gedrag, wat je zei, wat je deed. Vanalles.
B: Dat zijn veel nuances.
B: Pas op, ik ben zeer genuanceerd.
[iets langere stilte]
B: Maar of ik nu roekeloos genuanceerd ben...
[lange stilte (alles opbouwen, hein?)]
A: Ik ken jou echt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten