Een goed gesprek
“Ongelooflijk! Je dacht nog steeds dat je hier nooit terecht zou komen? Echt? Wel, dat is weer een pluim op de hoed van de menselijke zelfdeceptie. Ik zou je een idioot noemen, maar als je dat was, zou je hier nu waarschijnlijk niet zitten. Dat lijkt me trouwens een zeer ongemakkelijke positie. Nee, nee, doe geen moeite om te verzitten, het zal niet veel uithalen. Je weet toch waarom je hier bent? Niet dat er één specifieke reden is, uiteraard, maar sommige dingen wegen nu eenmaal wat meer door. Ja, ik zie het in je ogen, het schuldgevoel vermengt zich met je angst. Te laat, m'n waarde. Veel te laat. Weet je nog wat haar naam was? Je was haar echt vergeten. Samantha. Sam. Het arme kind. Amper veertien en heel alleen in jouw kille wereld. Oh, je was vriendelijk genoeg toen ze zich voor het eerst aanmeldde; zo vriendelijk dat je bijna likkebaardde. Wat een leuk woord. Je hebt geen baard, dat zou niet passen voor een man in jouw positie, maar likkelippen klinkt dan weer wat, maar we dwalen af. Ondertussen weet je het terug, hoe ze drie maanden later aan je deur stond, zo bang en breekbaar, op zoek naar de veilige haven die jij en de jouwen propageren. Jij en de jouwen, het verbaast me soms hoeveel er hier terecht komen. Maar je hebt uiteraard niet de schuld aan al Haar misstappen. Enkel aan de jouwe. En het lot van Sam, m'n waarde, spant ongetwijfeld je doornenkroon. Ze was niet meer alleen, toen ze de laatste keer kwam aankloppen. Nog niet zichtbaar, maar het zou niet lang meer duren. Je hebt genoten, geen nut dat te ontkennen.
Elk woord kerfde de verdoemenis in haar geest. Zij kromp ineen en oh wat een heerlijk gevoel, de macht en de rechtvaardigheid. En het wicht dat huilend vluchtte, een kers op de taart. Zo zelfvoldaan. Uren later vonden ze haar, in haar kamer op haar bed. Haar aanblik, een bloedrode staaldraad in een hand dat op de grond hangt, een walm van dood en jij was haar al aan het vergeten. Je verwierp haar, en die gedachte, dat ene woord, met alle minachting en walging die een mens maar kan voelen, ̶”
Het ontsnapte geluidloos aan de lippen van de man. “Zwak.”
“ ̶ die ene gedachte was je hoogstpersoonlijke val, tot in de diepste krochten van dat verwrongen bewustzijn. Niemand is ooit volledig verloren, wordt weleens gezegd, maar jij was in een afgrond gesprongen met het idee dat het wel de juiste weg zou zijn. Of goede weg, wat je wil. Je bent de duisternis in gewandeld, omdat je de weg niet wou vragen, m'n waarde. En nu is het te laat. Ondertussen moet je toch aan haar denken, nietwaar? Zit ze hier ook? Zit ze ergens anders? Beter? Ach, ik weet het niet. Maar je zal haar niet meer vergeten. Samantha. Sam. Het arme kind.
"Daarom zit je hier, m'n waarde," sprak de duivel, en hij lachte zijn tanden bloot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten