Het lijkt me voor de hand te liggen, euthanasie te situeren in de context van het levenseinde. De briefschrijvers lijken het nodeloos beperkend te vinden, want “[d]e persoon die om euthanasie vraagt, lijkt soms gereduceerd te worden tot deze vraag, met maar twee mogelijke antwoorden: ja of neen. Mag dood of mag niet dood.” Persoonlijk denk ik dat de juiste terminologie “wil dood, of wil niet dood” is, maar goed, als je in een hogere (al)macht gelooft, is al dat gedoe over vrije wil toch maar een doekje voor het bloeden.
‘Ach, Folker, jij rabiate anti-klerikaal’, hoor ik u al naar uw beeldscherm slingeren, en ja, toegegeven, die bovenvermelde reflexen zijn in de eerste plaats geen fan van geïnstitutionaliseerde ongein. Zingeving is een belangrijk aspect van het leven, zeker bij een nakend einde ervan. Wie ben ik? Wat ben ik? Hoe verhoud ik mij tegenover mijn omgeving en tegenover die onoverzichtelijke en, laten we eerlijk zijn, best angstaanjagende realiteit? Dat zijn vragen waar iedereen mee zit, die in wezen onbeantwoordbaar zijn, maar die, daarom of desondanks, zeker niet zomaar weggewuifd kunnen worden.
Maar laten we het alsjeblief geen ‘spiritualiteit’ noemen, zeker niet bij monde van mensen die allen uit instituten komen die nog steeds een grote, blinkende K vooraan hun letterwoord hebben staan. En al helemaal niet als je het in de eerste plaats over psychologie en filosofie hebt: “Al vroeg in de opleiding moeten studenten genees- en verpleegkunde bewust gemaakt worden van de spirituele dimensie van de mens, van de rol die zorgverleners daarin mogen opnemen, en moet er aandacht zijn voor zelfzorg.”
Pas op, ik snap en ondersteun tot op zekere hoogte het idee dat een goeie zorgverlener (en dat geldt evengoed bij een ‘normaal’ overlijden, bij een geboorte, of bij een handicap) moet kunnen omgaan met zowel de psychologische als de filosofische implicaties van wat we maar zeer breed levensveranderingen zullen noemen. Maar het woord ‘spiritualiteit’ verwijst expliciet naar het concept van geesten, lichaamsloos bewustzijn, en bij uitbreiding naar de ziel en naar de Heilige Geest, ook wel archaïsch bijgeloof genoemd door (k)ettertjes als ik.
En daarenboven is mijn Tsjeef-O-Meter zachtjes (en niet onaangenaam) aan het vibreren als ik een zin als deze lees: “De vraag naar euthanasie is de ultieme ervaring van zinloosheid van het resterende leven en van het niet meer betekenisvol kunnen invullen van de dag.” Alsof de meeste mensen die om euthanasie vragen zich hoofdzakelijk vervelen. ‘Misschien is het volgende leven wat interessanter.’
Hun gescherm met de Wereldgezondheidsorganisatie, wel, dat zullen we maar op een interpretatieverschil steken: “Do not impose your own views.” of “Protect your patient from overenthusiastic evangelists.” Indeed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten