donderdag, december 26, 2013

What would Jesus earn?


“Amper één dag na kerstdag worden veel kerstcadeaus alweer verkocht via het internet.” Dat is het hoofdpunt van het nieuws vandaag om 14u.

Gefascineerd luisterde ik naar de verwonderde toon van de nieuwslezer die zich ofwel afvroeg hoe je die cadeautjes kon digitaliseren en doorsturen, dan wel waarom dit de eerste woorden uit zijn mond waren, op deze kerstdag die bijna, maar net niet, de eerste is.

Gebiologeerd, ook, hoorde ik aan hoe de woordvoerder van kapaza hierover uitleg verschafte, toch wel het belangrijkste nieuws van de dag. Dat het veelal cadeaus zijn die mensen dubbel hebben gekregen (hoe wéét zij dit?) en ook wel ongelukkige cadeaus (cadeautherapie kan ook geen wonderen verrichten).

Een teken des tijds, dacht ik, terwijl het me opviel dat er dit jaar niemand een boek voor mij gekocht had om de geboorte van Jezus te vieren. Hoekiger, harder en dommer, zo zal de toekomst altijd wel lijken, of je nu ontslagen wordt en je gezin amper eten kan geven, laat staan een kerstmaal, dan wel wanneer je loon plots gehalveerd wordt en je dan maar uit overtuiging ontslag neemt. Niet dat je met dat gehalveerde loon een probleem hebt om een gezin of twintig te voeden, maar het is een principekwestie, weetuwel.

Maar ach, allemaal slachtoffers, nietwaar? Ik kan me (vaagweg) inbeelden dat je al behoorlijk geschoffeerd moet zijn om een loon van ruim zeshonderdduizend euro af te slaan. Maar er staat natuurlijk geen prijs op waardigheid onder het miljoen.

Soit, elk individu heeft het recht om de middelvinger op te steken en weg te wandelen, zeker mensen die Johnny heten. Maar misschien moeten alle opinjisten toch een paar tellen langer nadenken over de stelling als zou een loon van een half miljoen per jaar niet genoeg zijn om competente mensen aan te trekken. Dan kan iedereen die minder dan €30 000 per maand verdient eindelijk de middelvinger laten zakken.

vrijdag, december 13, 2013

When you pry it from my cold, dead brain


Ja, goed, het is niets meer dan een stunt om onduidelijke publicitaire redenen, maar de pseudo-verkiezing van het Nederlandse woord dat u “in 2014 niet meer terug wil zien” laat toch een beetje een wrange smaak in mijn mond achter. Niet zozeer omdat ik overtuigend winnaar ‘kids’ een warm hart toedraag, al moet gezegd dat de redenen die worden aangehaald om het weg te stemmen (“omdat er al een Nederlands woord voor bestaat dat prima voldoet” – “Nutteloos hip” – “[een] schijnbaar joviaal woord, dat ook nog eens Engels is!”) mijn liefde voor ‘kids’ onmiddellijk doen verveelvoudigen.

Want het wordt mij snel duidelijk, binnen mijn niet-wetenschappelijke semantische theorie, dat alle kids kinderen zijn, maar dat zeker niet alle kinderen kids zijn. Kids dragen polo’s en doen aan polo, ze hebben een gsm vanaf hun zevende levensjaar en eten enkel gepelde druiven en gestoomde groenten. Geen enkel kind zal zich echter als kid omschrijven; het gebruik van het woord zegt waarschijnlijk dus meer over de gebruiker. U mag dat woord natuurlijk afwijzen uit een burgerlijke reflex die bang is van externe invloeden op de eigen, zuivere cultuur, maar helaas, too little, too late. Beter wordt het als u dit woord accepteert en in de armen sluit, inclusief de eigen, specifieke betekenis. Voorbeeld: “Willen jullie een stuk fruit? Een banaan? Een appel?” – “Ugh, wij eten enkel druiven die gepeld zijn.” – “Hmmm, wat een kids heb je daar grootgebracht…”

En wat is er trouwens mis met ‘swag’? Het bekt een stuk beter dan “gratis spullen met een merk- of productnaam op”, maar dat wist u natuurlijk! Of net niet, en is dat het enige woord dat u zich herinnerde uit de gesprekken met uw kinderen, samen met ‘yolo’, gefrustreerd en gepanikeerd omdat het niet in die vijftien jaar oude Van Dale staat en misschien betekent het wel drugs!

Waarom maak ik me er ook maar enigszins druk ik, vraagt u zich misschien af? Misschien ben ik ook wat gefrustreerd en gepanikeerd, volledig in het duister over het nut van die “Weg met dat woord” verkiezing, met een eclectische short list die naast ‘kids’, ‘swag’ en ‘yolo’, woorden als ‘dagdagelijks’ (niet correct en geen betekenisverschil met ‘dagelijks’) en ‘absoluut’ (een tamelijk standaard woord met een zeer brede betekenis dat niet zomaar vervangen kan worden), of zelfs ‘crisis’ bevat.

Maar ik snap het wel. Want door het beperken van de woordenschat, beperk je de realiteit, en een beperkte realiteit betekent een makkelijker leven. En in de opkomende participatiesamenleving, als een ontnuchterende selfie van onze maatschappij zoals ze de crisis denkt te doorstaan, is er enkel nog swag voor de kids, enkel een absoluut confederalisme dat het leven dagdagelijks tot een strijd maakt. Yolo!