dinsdag, februari 18, 2014

Wat baten kaars en bril...



Ja, ik geef het grif toe, deze zin in een reactie van een zekere Marc Van Alphen op een poll op de site van De Morgen geeft me aangename rillingen. Ik bezondig me er immers ook wel eens aan, aan dat lachen met zij die barricades voor het Nederlands in Vlaanderen opwerpen.

Dat mag u gerust dubbelzinnig interpreteren, dat opwerpen van die barricades. Want wie erop staat, is er vast heilig van overtuigd dat-ie een langs alle kanten bedreigde taal verdedigt. Ik zie het eerder als het beperken en inperken van, ja, van wat eigenlijk? Het Vlaams? Dat bestaat natuurlijk niet echt. Toch niet als monolithisch blok dat Jan en alleman spreekt in tegenstelling tot Kees en elke mees. Van het Nederlands? Die levende taal die waarschijnlijk, na het Frans, het striktst voorgeschreven wordt?

Ik ben zelf grootgebracht door ouders die een zeer mooi Vlaams Algemeen Nederlands spraken en spreken. Dat mooi Nederlands overleefde niet echt mijn aanraking met de lagere school; dictie maakte mijn uitspraak opnieuw even mooier algemener, maar dat heeft niet echt lang geduurd. Kzenne kik van Aantwaarpe. Nee, zo spreek ik niet, maar iets presenteren bij de VRT zit er ook niet onmiddellijk in.

Van die boer geen katten op laag water
Ondertussen beheers ik meer dan enkel mijn moedertaal; zeer vlot Engels, een verstaanbaar Frans, und ich spreche etwas Deutsch, als is dat de enige zin Duits die ik ken. En die andere talen hebben natuurlijk wel een invloed op mijn Nederlands, net als veel talen die ik niet spreek. Rauwe, in plakjes gesneden vis noem ik bijvoorbeeld steevast sashimi (het is best mogelijk dat dat, voor wie Japans spreekt, niet helemaal of helemaal niet correct is). En het seksueel penetreren van lichaamsholten met een gebalde vuist noem ik fisting, al probeer ik daar niet al te veel aan te denken.
Dus misschien ben ik simpelweg al te besmet met niet-Nederlands om die onophoudelijke bedreigingen voor het Vlaams nog te herkennen, laat staan serieus te nemen. Niet dat ik taal onbelangrijk vind, integendeel. Ik word soms zelfs, achter mijn rug én vol in het gezicht, een taalpurist genoemd, onder andere omdat ik mij nodeloos, maar met veel plezier opwind over als/dan omwisselingen, dt-fouten en verhaspelde uitdrukkingen. ’t Is een hobby.

M’n stout dialectsprekertje
Maar dat krampachtig vasthouden aan een eentalige regio, die terzelfder tijd de “logistieke draaischijf van Europa” moet worden, zorgt voor een veelheid aan kneuterige navelstaarderij die de voeling met de realiteit verloren lijkt. De toeristenplannetjes in Antwerpen, volledig in het Nederlands. De vuilbakjes in de treinstations waar de verschillende types afval er per bakje vier keer opstaan, ‘rest, rest, rest, rest’, want dat is duidelijk voor elke toerist. Het weghalen van een verkeersbord vlakbij de Franse grens waarop ‘carrefour dangereux’ staat, want hier spreekt iedereen, plots, magisch, Nederlands.

Of, inderdaad, het willen verbieden van niet-standaardtalige uitspraak op de openbare omroep; wat een tepel is voor de Amerikanen, is het Kempisch voor de Vlaming. Dat is een goeie vergelijking, want dan kan ik ook zeggen dat net zoals Amerika wel een massale porno-industrie heeft, Vlaanderen een grote groep heeft, waarschijnlijk een ruime meerderheid, die geen Standaard Nederlands bezigt in het grootste deel van haar interacties. Ik zou het bijna schizofreen noemen, maar ik weet wel beter.

Re: spek met eieren
Om toch tot iets conclusie-achtig, conclusie-esque, conlcusie-ish te komen: ik hou wel van de Taalunie. Ik vind het leuk dat er overal vaste regels voor bestaan, die weliswaar betrekkelijk complex, maar ook (tamelijk) eenduidig zijn. Maar laten we oppassen, meneer Vandaele, om een Nederlands dialect geen Nederlands te noemen; al was het maar uit respect voor alle Vlamingen die Kempisch spreken. Laten we ook niet vergeten dat de VRT (zowat?) elk programma ondertitelt, en dit altijd in het Standaard Nederlands.

En vooral, laten we proberen om uitspraken als deze te vermijden: “Laten we dus alstublieft ophouden met tussentaal, varianten en al dat soort gezeur van sociolinguïsten en eindelijk proberen een heldere standaard neer te zetten.” Want er is een heldere standaard, maar er is ook een realiteit die zich daar niet zo makkelijk in laat vangen. En er zijn linguïsten die er een iets betere kijk op hebben dan die mensen die hun identiteit aan hun taal verbonden hebben.

Not me, though...

2 opmerkingen:

Adriaan zei

Lekker spitant.

Unknown zei

Waarvoor dank; ik doe m'n best.