Gisteravond kon ik de slaap niet vatten. Het feestmaal (waar de champagne bijhoorde) had mijn lever danig belast, en ik kon zelfs niet meer terugvallen op een placebo om mijn vertering te bevorderen, aangezien mijn sigaretten op waren.
Daar lag ik dan, overgeleverd aan mijn meedogenloze gedachten.
Iets dat de laatste tijd grijs vermalen wordt in mijn hoofd is iemand die ik 'het mooiste meisje van mijn faculteit' gekroond heb.
Maar ik betwijfel of zij dat weet.
Meer dan een sukkelig en - laten we eerlijk zijn - tamelijk lullig 'Puur uit nieuwsgierigheid, maar wat is je naam?' heb ik nog niet tegen haar gezegd.
Dus toen ik daar woelend lag te draaien vormde er zich een plan in mijn hoofd, geniaal in al zijn simpelheid: ik zou haar aanspreken!
Uiteindelijk heb ik nog een uur of drie mogelijke conversaties afgelopen (en ik was pas om half twee in mijn bed gekropen, mind you); mogelijke openingszinnen, mogelijke antwoorden, dat soort dingen.
U begrijpt dat dit tamelijk nutteloos is.
Maar ach, als een mens niet meer is dan een spatje op de intergalactische voorruit, dan zijn voornemens (en zeker de mijne) niets meer dan het licht van een straatlantaarn gezien vanuit een voorbijrijdende auto: een korte flits, en dan niets meer...
Toen ik om negen uur met veel moeite uit mijn bed rolde, restte mij dan ook enkel nog de vage herinnering aan mijn (over)moedige plannen.
Ook anderhalf uur later, eens ik de aula was binnengesukkeld, had ik nog geen ruggegraat gekweekt, blijkbaar. Ik zag het engeltje immers zitten, heel alleen te wachten op haar vriendinnen.
Maar grijpt Folker deze unieke kans, gaat hij radicaal tot dialoog over om zo nieuwe mogelijkheden te ontsluiten? Neen!
De idioot die dit schrijft heeft er uiteindelijk niets beters op gevonden om tijdens de les een briefje op een blad te flansen (geruit A4 dan nog, by Jove!) en dit aan haar te geven.
Enige reactie is de rest van de dag uitgebleven.
Wordt hopelijk vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten