woensdag, september 28, 2005

Chomsky, God en Anne Janssen

Eerst en vooral: ik ben gelukkig.
Ik weet niet precies hoe het komt, misschien omdat mijn zus 'van 't straat' is, misschien omdat er daarnet een man naar mij glimlachte op een manier die leek te betekenen "het leven is wel mooi, hé", misschien omdat het jongetje op de tram zo schattig 'lalala' was aan het zingen in de armen van zijn moeder, misschien omdat de beperkte predestinatie waar ik in geloof voor mijzelf bevestigd is, misschien gewoon omdat ik een duveltje op een nuchtere maag heb gedronken.
Maar het waarom doet voor één keer niet ter zake.
Ik ben gelukkig.

Vandaag had ik mijn eerste les Interdisciplinaire Linguïstiek (IL) (de eerste les was gisteren, maar shht) en dat heeft die beperkte predestinatie bevestigd. Ik geloof niet dat de levensloop, of zelfs maar een deel ervan echt vastligt bij de geboorte, maar ik geloof wel dat een persoon tegen een bepaalde leeftijd zodanig gevormd is dat er een paar mogelijkheden zijn die hem minstens liggen, 'waar hij voor gemaakt is', hoewel het dan eerder 'gevormd' zou moeten zijn. En bij die twee uur IL had ik het gevoel dat ik juist zat, dat ik deed wat ik het best zou doen. Een gevoel van interesse dat niet veel andere dingen mij geven.
Het ging over Chomsky's generatieve grammatica. Professor Noam Chomsky is een beetje een manusje van alles, maar ik ken hem enkel in drie gebieden en ik respecteer hem ook enorm in alle drie, als socioloog, als politiek criticus en als linguïst.
Als linguïst heeft hij in de jaren '6O een grote ommekeer teweeggebracht door zijn theorie van de Universele Grammatica die zei dat elke mens geboren wordt met een blauwdruk van een algemene grammatica die enkele (ik denk binaire) parameters bevat die dan door contact met de moedertaal in een bepaalde stand gaan staan; bijvoorbeeld het gebruik van voor- of achterzetsels (het Nederlands heeft enkel voorzetsels, het Japans enkel achterzetsels). Dit wordt ook wel de 'principe en parameters theorie' genoemd en plots schoot er mij een metafoor te binnen.
Ik ken het verhaal van de Toren van Babel maar vaag; bij mijn weten komt het erop neer dat de Toren een universele taal voor de hele mensheid symboliseerde en dat God die Toren maar heeft neergehaald omdat dat (in Zijn ogen) arrogant was. Ik heb een beetje het gevoel van een vader die het niet leuk vindt dat zijn kind mogelijk even groot, of zelfs groter wordt. En dus kan dit zeer simpel getransponeerd worden, dit verhaal, waarbij 'het principe', de Universele Grammatica, de Toren van Babel is en 'de parameters' God die vindt dat de mens toch maar niet te volledig moet samenwerken. Misschien heeft Chomsky wel een wetenschappelijke verklaring gevonden voor iets wat de katholieken al lang 'wisten'...


En dan nu, voor de eerste keer in de geschiedenis in mijn blog, ga ik een naam gebruiken van iemand die ik ken. Anne Janssen is een meisje dat een jaar lager zat dan ik in het middelbaar, een vriendin van een vriendin, zo u wil. Ik ben haar toevallig tegengekomen toen ik op vakantie was in Zweden en haar eigenlijk daar pas leren kennen. Ze blijkt een boekje te hebben uitgegeven, een verhaal dat ze op haar twaalf jaar had geschreven en dat op haar vijftien is uitgegeven. Nieuwsgierig als ik ben, heb ik het vandaag gekocht en ik was een beetje ondersteboven van.
'Vijf letters, meer niet' heet het en het is in se een kinderboek, maar ja, dat is 'arry1 ook. Het gaat over een meisje, Elise, dat haar ouders en zus verliest. De manier waarop het geschreven is, met een sortement dubbele vertelling, is zeer herkenbaar en 'realistisch' (voor zover een vertelling dat kan zijn) en zelfs aangrijpend.
Het enige probleem is dat ikzelf nu een tikje aan mijn eigen vaardigheden begin te twijfelen, maar ja, 'de mens uit de Spätkultur lijkt in zeker opzicht op de Urmensch: beiden worden geplaagd door onrust en onzekerheid.'2

1: het gaat dus over Harry Potter, voor de leken.
2: uit 'Inleiding tot de sociologie', W. Weyns, Acco, 2004, p.32

Geen opmerkingen: