Niet heel goed geschreven, maar het was nodig; emotioneel exhibitionisme ten top.
Half vijf ’s ochtends
“Het is tijd, meisje.”
Samantha glimlachte. Ze was geen meisje meer, al lang niet meer, maar voor hem zou ze het altijd blijven. ‘Nee, niet altijd.’ Haar hoofd lag op zijn borst en ze liet haar hand over zijn buik gaan. De straatverlichting baadde de slaapkamer in een vreemd oranje licht. “Ga je voor de verandering eens op tijd opstaan, Kaps?”
“Dat is nooit een probleem geweest als ik niet ga slapen.”
Ze hadden niet geslapen; er waren belangrijkere zaken. Sam kuste hem op zijn borst en keek hem aan. “Nu al?”
Hij kuste haar, hongerig, en ze drukte zich tegen hem aan. Even gingen ze er opnieuw in op, geen gedachten, enkel elkaar. Maar uiteindelijk werd de kus verbroken. Door hen. Ze keken elkaar aan, hun voorhoofden tegen elkaar. “Het is tijd, meisje.”
Terwijl Sam de trap opliep, keek Kasper haar na vanuit de deuropening. Ze zag er goed uit, dat kon hij niet ontkennen. Haar lichaam was niet meer dat van een twintigjarige – daarvoor had ze teveel decennia gezien – maar ze zag er goed uit, zoveel was zeker. Hij glimlachte, een schalks lachje dat hem deed lijken op de student die hij ooit was.
Snel zocht hij zijn ondergoed en kleren samen en kleedde zich aan voor hij naar beneden ging.
“Kas, ik hoor hier echt niet...”
“Shhht, vader wil je hier. Echt.”
Kasper kon niet anders dan glimlachen toen hij zijn kroost zag staan; hij wachtte nog even, om de krop in zijn keel weg te slikken, voor hij op zijn oudste zoon toestapte.
“Adam.”
Zonder iets te zeggen gooide Adam zijn armen rond zijn vader en trok hem dicht tegen zich aan. De rest keek stilzwijgend toe, maar geen van beide had het door, hun ogen gesloten en elk ander zintuig op elkaar gericht. Net toen Kasper zijn armen wou weghalen, boog Adam zich naar zijn oor.
“Ze is opnieuw zwanger, pap.” fluisterde hij.
Kasper kuste zijn zoon en omhelsde hem weer.
“Proficiat. Ze worden allemaal fantastisch.”
Na enkele tellen lieten ze los en kuste Kasper hem opnieuw.
“Senne.”
“Vader.”
Senne had altijd het meest naar Kasper opgekeken en diens verhalen opgezogen, bij elke vertelling opnieuw. Zelfs zijn vader zag de gelijkenis tussen zichzelf al die jaren geleden en zijn zoon nu. Kasper wou hem nog iets toefluisteren, over zijn eigen dromen najagen, of realistisch blijven, toen Senne zei: “Ze hebben me gecontacteerd, paps. Ik mag je opvolgen.”
“Wees voorzichtig, Sen, en onthoud mijn raad. Je zal het even goed doen als ik.”
“Uiteraard, ik heb jouw genen.”
Ze omhelsden elkaar, trots op vader, trots op zoon.
“Oogappeltje.”
“Kaps.”
Kassandra had het hart van haar vader veroverd de dag dat ze geboren werd, meer nog dan haar broers.
“Ik ga je missen, meisje.”
“Niet te dramatisch, ouwe man.”
Hij lachte vrolijk. “Zelfs nu niet?”
Kassandra drukte zich tegen hem aan en Kasper voelde haar tranen tegen zijn wang. “Zeker nu niet. Je weet dat ik niet graag huil in het openbaar.”
“Kasper?”
Sam kwam binnen, een klein handje in het hare geklemd.
“Kaps!” Het kleine meisje stak haar armpjes naar hem uit en zei opnieuw “Kaps!”
“Dag Stridje.”
Met een glimlach tilde Kasper zijn kleindochter op; haar ogen boorden strak in de zijne, wat niet veranderde toen Kasper op haar neus blies. Hij keek er een beetje beteuterd door, maar Astrid legde onverstoorbaar haar handjes op zijn wangen en plots brak bij Kasper de dam. Hij begon onbedaarlijk te snikken en drukte het meisje dicht tegen zich aan. Zo stond hij, haar vingertjes verstrengeld in zijn nek, zijn gezicht in haar schouder begraven.
De deurbel ging. De stilte daalde onheilspellend neer.
“Ik ga wel.” zei Kassandra uiteindelijk.
Astrid kuste haar grootvader op zijn mond voor hij haar voorzichtig neerzette.
“Jolien.”
Het meisje stapte vanachter Adam vandaan en liep op Kasper toe, die met de rug van zijn hand over zijn ogen ging.
“Je hebt mij een pracht van een kleindochter geschonken en mijn zoon gelukkig gemaakt. Dankje lijkt me niet echt afdoende.”
“Het is meer dan genoeg, Kasper.”
Hoewel hun omhelzing minder innig was dan die ervoor, sprak er een genegenheid uit waar Adam dankbaar voor was.
De jongen zette ietwat onzeker een stap naar voren en Kasper leek zelf niet veel comfortabeler.
“Ik ken je niet zo goed als ik zou willen, jongen, maar ik vertrouw mijn dochter. Doe dat ook, dan komt alles wel in orde.”
Trent knikte beleefd. “Ja, meneer.”
“Ha, kom hier, jongen.”
Onwennig sloeg Trent zijn armen rond de oude man. Kas glimlachte kort toen ze terug binnenkwam, maar zei toen: “De gast.”
“Neem uw tijd, neem uw tijd.” Ook zijn stem was grijs; feitelijk en emotieloos.
Kasper leek plots ouder, zo oud als hij was. “Ik ben bijna klaar.”
Hij draaide zich om naar zijn vrouw. “Sam, ik hou van je.”
“Ik weet het, Kasper. Ik hou van jou.”
“Ik weet het, meisje.”
Hun kus was kuis, tongpunten die elkaar net raken; niet meer dan een epiloog.
“Het ga jullie goed, kinders.”
“En jij, Kaps.”
“En jij, paps.”
“En jij, pap.”
“Ik hou van jullie.”
De dichtslaande deur galmde in een leger huis.
1 opmerking:
Lief van je om mij tot mijn essentie te herleiden... een ontzettend lieve tweejarige!
Een reactie posten