donderdag, mei 31, 2007
Stu-wat?
‘The voice is coming from all around.’ This was his first thought, ever. He realized this as well, just before becoming aware of a bobbing sensation. He had instinctively assumed that he was in a dark room, but as soon as he consciously assessed his situation, everything became clear as crystal. The voice did not come from all around, or more accurately, there was no way he could know. There was no sensory perception, none at all. All he could go on was the voice in his head. The voice and the bobbing sensation. ‘That’s it!’ he thought, ‘I’m a brain in a vat!’
“Easy there, let’s not get carried away. You’re not a brain in a vat.”
‘Then I must be mad, surely. I have no name, no vision, no past, no touch, a great amount of knowledge and no body. I am a living riddle. Can you solve me?’
“Ha! I like you already, Henry, good lad. And yes, I can, but answer me this first. What best defines a man: his heritage, his thoughts, his actions or his death?”
‘How very tactless, Voice. I have no heritage, am incapable of action and have only a vague notion of death. But as the question is a rather silly one, I choose his actions, since the others are at best futile, short affairs with little inherent value. Now, will you solve me?’
“Fair enough. You are a hero, Henry. A wretched outcast, a wanderer who will always lose more than he gains, who will never be valued by anyone but a few kindred souls. You will sacrifice everything, Henry, and you will not even be remembered for it. But don’t worry. You won’t mind.”
dinsdag, mei 29, 2007
Awkward...
zondag, mei 27, 2007
Jij,
Het is iets vreemds, eigenlijk. Ik heb alles wat ik nodig heb, ik kan niemand anders de schuld meer geven, enkel mezelf. Of de goden, die bieden misschien nog een uitweg. De held in een Griekse tragedie, een onontkoombaar noodlot dat mij achtervolgt, hoe moedig ik me ook gedraag; wat zou ik graag zo leven. Maar nee, moesten krachten buiten mij om me verijdelen, zou ik nog begrip kunnen krijgen, me in een aangename slachtofferrol kunnen wentelen.
Weet je wat het ergste eigenlijk is? Dat het nog helemaal niet te laat is.
Ik zou best nu mijn leven op orde kunnen krijgen, mijn kamer en mijn lichaam onderhouden, mijn vriendenkringen appreciëren zoals ze verdienen en met wat grondbeginselen van zelfdiscipline mijn punten opkrikken. Maar ik doe het niet.
Ken je die profetieën uit de verhalen, echte profetieën. Een constante daarbij is dat de betrokkene zich anders gaat gedragen nadat hij de profetie heeft gehoord en ze op die manier tot voltooiing brengt. Self-fulfilling, als het ware.
Bij mij is het anders. Mijn profetie is mij reeds lang bekend, maar ik kan me niet anders gaan gedragen, ik kan het niet, of ik wil het niet, of iets daar tussenin.
Neem nu mijn boek. Wacht, nee, dat gaat niet. Ik heb helemaal geen boek geschreven. Massa’s ideeën, maar niet genoeg doorzettingsvermogen.
Wat, wat, wat...
Ik weet het niet meer.
Aanstellerij, dat is het eigenlijk. De hordes BV’s die naar Afrika trekken en dan terugkomen met de woorden ‘waar maken wij ons eigenlijk druk over, daar is het veel erger’ hebben natuurlijk geen enkel punt (daar daar daar is en hier hier), maar ik heb eigenlijk geen probleem. Nooit iemand verloren die dicht bij mij stond, nooit een erge ziekte gehad, als enige botbreuk een schilfertje van mijn grote teen, geen dramatische liefdesperikelen, geen ‘heel hard je best toen en toch falen’-toestanden.
In de Middeleeuwen schreef men verhalen over Troje met geharnaste ridders, schildknapen en grijze, Europees aandoende kastelen. Ik, ik schrijf verhalen over wie ik wil zijn, niet over wie ik ben. Want wat ga ik nu doen? Een jointje roken en naar ‘Battlestar Galactica’ kijken, op café gaan en teveel roken en Duvels drinken, te laat in mijn bed kruipen en te vroeg en te wollig opstaan, zonder naar de les te gaan. Een zoveelste dag verspild aan... niets.
Niets, dat is alles.
Ik, jammer genoeg
donderdag, mei 17, 2007
donderdag, mei 10, 2007
Opnieuw
“Kasper?”
“Godverdomme, Schrijver! Laat ons toch eens met rust.”
“Uhm, hallo.”
“Wat, nu krijgen we zelfs geen lichaam meer?”
“Dag, Samantha.”
“Schrijver, als Je zegt dat Je personages gaat afschrijven, weet Je wat dan zeer leuk zou zijn?”
“Kijk, Ik weet dat jullie...”
“Als Je ons zou afschrijven! Incompetente lul!”
“Wow, dat kwam van diep, hè, Kasper?”
“Let maar niet op hem. Ochtendhumeur, of zoiets. Wat is het probleem?”
“Niet veel, een last-minute Literair.”
“En aangezien Je zo getalenteerd en geïnspireerd bent, dacht Je dat het zoveelste meta-gezever wel goed zou zijn als plaatsvuller.”
“Kaspertje...”
“Nee, nee, hij heeft gelijk. Literair is toch niets meer dan een plaatsvuller. Maar het zal wel het enige zijn waar Ik goed voor ben.”
“Jezus Christus, moet ik echt voor psycholoog spelen? Al jullie onnozele onzekerheden interesseren niemand. Least of all me.”
“Het wordt wel verwarrend als je cursief Engels gaat spreken.”
“Ach, we zijn toch allemaal maar onderdelen van het Grote Keyboard in de Lucht, niet?”
“Gaat dit nog ergens naartoe, Schrijver?”
"Wel, Kasper, Ik ben bang dat je leven van ietwat ongericht vorig jaar, naar compleet doelloos is gegaan dit jaar. Veel beter dan dit kan Ik echt niet meer doen, vrees Ik.”
“Oh, boehoe, laten we allemaal medelijden hebben met de toch oh zo misbegrepen Schrijver en zijn moedwillig geblokkeerd talent. Je bent te goed voor deze wereld, nietwaar, arm schaap? Bah, ik walg van jou.”
“Kasper!”
“Het is ok, Sam. Conflict als basis van een verhaal, dat soort dingen. En Ik snap het wel. Één keer sterven is niet leuk. Meer dan één keer nog minder, denk Ik.”
“Je empatie is ontroerend.”
“Echt?”
“Nee.”
“Schrijver, Je verhaaltje leidt nergens naartoe.”
“Zit Ik al aan tweeduizend tekens?”
“Bijna. Maar ik zou wel nog een degelijk einde proberen te verzinnen.”
“Hmmm, tijd voor wijze woorden: it ain’t over ‘till the fat lady sings. Daarom zou Ik jullie willen voorstellen aan Barbara. Babs?”
“Lalalalala.”
“Wat is dit, een deus ex machina?”
“Nee, Kaps, dit noemen ze eindigen in mineur.”
zaterdag, mei 05, 2007
De donkere krochten van het internet
De donkere krochten van het internet waar de film- en muziekpiraten hun waren vanuit de binnenkant van hun jas aanbieden. Klinkt zeer duister allemaal, zeker als er op geregelde tijdstippen krantenartikels verschijnen over dat deze of gene overheid weer een wet heeft gestemd tegen de illegale verkoop van muziek, films of software of over de veroordeling van iemand voor zulke feiten. Maar dat is een foute voorstelling, die begint bij de terminologie.
Piraten. Hoezeer Johnny Depp ook charmeerde, weten we allemaal wat de piraten uit die vroeg koloniale periode waren: moordenaars die uit waren op geldgewin. Ook zeer romantisch, dat afzetten tegen de gevestigde orde, maar ethisch gezien moeilijk te verdedigen.
De piraten vandaag de dag zijn echter van een heel andere slag.
Ten eerste zijn hun intenties zeer verschillend: geld is geen doel. Als men weer iemand oppakt die illegale kopieën verkocht, noemt men dit ‘een overwinning voor de film- en platenmaatschappijen’, maar dat is heling en daar bestonden al wetten voor toen het internet nog ARPANET heette en enkel door het Amerikaans leger werd gebruikt. Het internet biedt echter een schat aan films, series, muziek en software die zonder enige kost te bekijken of te downloaden zijn. En de reden dat mensen dit aanbieden is dezelfde als waarom Wikipedia werkt. Wat dat precies is – altruïsme? Samenhorigheid? Verveling? – weet ik niet, enkel dat het een marginale plaats inneemt in ons kapitalistisch systeem. Maar inderdaad, software en muziek die niet op de radio wordt gespeeld mogen niet zomaar aangeboden worden: dat is hoogstwaarschijnlijk diefstal. Hoewel de vraag nog blijft of er een groot verschil is tussen een cd van een vriend lenen en een cd lenen van iemand die vriendelijk genoeg is om het aan te bieden. Want ik leen cd’s van mijn vrienden, die ik dan op mijn computer zet en beluister, en ik leen boeken die ik helemaal uitlees voor ik ze teruggeef. Maar ik zie niemand daarvoor veroordeeld worden. Nog niet, alleszins.
Maar de hele zone wordt nog grijzer indien we het over films en series hebben. De meeste mensen in België die illegaal downloaden zullen immers braaf hun kijk- en luistergeld betalen, of ouders hebben die dit doen. En iedereen die meerderjarig is zal wel al eens iets gezien hebben dat op VHS was opgenomen van de televisie. Is er dan een verschil tussen iets opnemen op VHS, het van de televisie opnemen op de computer of het gewoon downloaden van het internet? Wel, bij het laatste moet je zelf de moeite niet meer doen om de reclame er tussenuit te knippen en moet je ook niet een half jaar wachten tot het hier in Europa wordt uitgezonden.
Sinds kort heb ik ook een afstandsbediening voor mijn computer. Dus waarom zou ik mij nog voor de televisie zetten en vooral: waarom zou ‘het kapitalistisch systeem’ (wel, ja) zoveel moeite doen om mij daar terug voor te krijgen, in plaats van een beetje te vernieuwen en een systeem te bedenken om toch wat reclameinkomsten aan mij te verdienen? Ik wacht geduldig af. Ondertussen heb ik het derde seizoen van Battlestar Galactica volledig gezien, net als het tweede seizoen van Prison Break en zit ik bijna aan het einde van het eerste seizoen van Heroes. Vervelen zal ik mij alleszins niet.
woensdag, mei 02, 2007
Hoofdstuk Drie
De honderd kilometer tussen Illian en de havenstad Ostan was voor de revoultie waarschijnlijk de drukste en best onderhouden weg van heel het continent geweest. Kaemlin voerde voornamelijk graan en olie uit naar Lannar en kreeg wijn en wapens in ruil. Doordat het zo belangrijk was voor de handel, werd de route tussen Illian en Ostan simpelweg de Weg genoemd. De wapens en wijn van Lannar hadden echter tot gevolg dat er geregeld onrust uitbrak in de havenstad, wanneer een groep zeelui of voermannen, die de wijn zonder belasting konden kopen, zichzelf opjutte en paar kisten met wapens aansloegen. Het waren geen revoluties – ze waren de dag erna meestal zelf vergeten waarom ze het nu weer hadden gedaan en waarom ze geëxecuteerd gingen worden – maar het verstoorde de vlotte handel. Na een aantal van zulke incidenten probeerde Westin de Onderhandelaar de wijn duurder te maken, wat enkel tot gevolg had dat de matrozen en voermannen de handen in elkaar sloegen en nu ook nuchter de wapens ter hand namen. Drie dagen later stond de koning zelf met tweeduizend soldaten op het marktplein van Ostan met de leider van de opstand op de knieën voor hem. Zijn naam was Leland Vurkas. Hij was de eerste stuurman op een van de grotere schepen en iets eloquenter dan de meeste matrozen. Op het moment dat Westin hem ter verantwoording riep, glimlachte hij en zei “U hebt ons nodig, en wij willen onze wijn. Als onderhandelaar kan u dit compromis zeker aanvaarden.”
De koning glimlachte ook, maar voor hij antwoordde haalde hij een simpele dolk, zonder enige versieringen, van onder zijn mantel. “Onderhandelingen zijn tussen gelijken. Wij zijn geen gelijken.” Met die woorden stak hij de dolk tussen de derde en vierde rib van de verbouwereerde stuurman. Hij haalde een witte zakdoek uit zijn mouw om de dolk af te vegen en draaide zich om naar zijn kapitein. “Executeer er nog zes anderen, drie matrozen en drie arbeiders. De rest mag terug aan het werk.”
“Sire?”
“Dan selecteer je duizend soldaten die zich bewezen hebben en die bevelen opvolgen. Alle bevelen. Als mijn onderdanen zichzelf niet in de hand kunnen houden, zullen wij dat doen.”