Het openbaar vervoer opstappen biedt geregeld de mogelijkheid tot confrontatie, maar meestal hou ik me in. Zoals bij de man die eruit zag als een biker en die, samen met een schamele buggy, zijn schamele vriendin en haar schamele moeder, luid zijn ongenoeg stond te uiten op de tram en mij danig op de zenuwen werkte. Nadat hij met een korte hapering de buggy op de tram had getild, fulmineerde (hoewel, misschien was het te plat voor dat woord) hij minutenlang over hoe "ze" (je kon de aanhalingstekens horen) altijd zeggen dat je meer met het openbaar vervoer moet gaan, en dan maken ze de deuren zo klein dat het niet mogelijk is om er met een buggy op te gaan. Het was vreemd en vermoeiend, een man met een buggy op de tram heel de tijd horen zeggen dat het onmogelijk is om met een buggy de tram op te gaan. Of, even later, toen een vrouw vanachter was opgestapt en langs de biker naar voren wou wandelen, zei hij zeer grof 'mor allé madam, ge zie toch da ta nie ga', terwijl hij zijn buggy wat wegdraaide en de vrouw zonder iets te zeggen er voorbij stapte. Al dat gezaag...
Gisteren was er dan de vrouw die, op het moment dat ik opstapte, reeds luid in haar gsm was aan het babbelen en na een minuut al twee keer 'het stinkt hier! het stínkt hier!' had gezegd met zo'n walging in haar stem dat ik me haast persoonlijk beledigd voelde (zonder - daar was ik tamelijk zeker van - een directe oorzaak te zijn van haar ongemak). Een halte verder kwamen er twee plaatsen achter elkaar vrij en ik zette me op de voorste, zij op de stoel erachter. Nadat ze nog enkele malen de woorden had uitgespuwd ('het stinkt hier! het stinkt hier!') werd haar discours nog een tikje zieliger en hoorde ik 'ik kan zo niet meer leven! elke dag dat openbaar vervoer! ik haat die trams! en die bussen! degoutant! morgen ga ik een auto halen! ik heb er genoeg van! zo'n stank!'
Even draaide ik me om en hadden we oogcontact. 'U stinkt ook hoor,' wou ik zeggen, 'en misschien kan u wandelen of fietsen, in plaats van onmiddellijk in de auto te springen.'
Maar ik schudde enkel mijn hoofd en kreeg twee oogwenken later zelf telefoon, waardoor ik haar gesprek niet meer heb gevolgd. En ach, het interesseerde me eigenlijk ook niet; ik kon echter moeilijk niét luisteren, omdat ik mijn eigen muziek vergeten had. Zolang ik zelf niet zo wordt, zonder perspectief en zonder enig besef van sociale conventies. Of toch niet in het openbaar.
4 opmerkingen:
"Gisteren was er dan de vrouw die, op het moment dat ik opstapte, reeds luid in haar gsm was aan het babbelen en na een minuut al twee keer 'het stinkt hier! het stínkt hier!' had gezegd met zo'n walging in haar stem dat ik me haast persoonlijk beledigd voelde."
Geweldig!
Uhm, dankje.
Hm. Het openbaar vervoer. Pokke-irritant maar zo'n dankbaar onderwerp.
Aye, maar ach, het kan veel slechter.
Hoewel, zolang ik niet moet pendelen (ie. in de spits) zal ik mijn mond maar houden.
Een reactie posten