Het vervolg van dit, uiteraard.
De ladder is te ver. Ik kijk achterover en zie het licht van drie zaklampen. Drie schoten weerkaatsen tussen de muren. Ik kijk opnieuw achterover en zie de zaklampen op de grond liggen. Zes nieuwe nemen hun plaats in. Kint vuurt zijn laatste twee kogels af, voor hij een oerkreet uitstoot die abrupt wordt afgebroken door het elektrisch geknetter van vier tasers.
Kasper, Sam en nu Kint. We kunnen het ons niet veroorloven. Ik druk mijn nagels diep in mijn handpalmen. Boven mij is er een brandtrap.
“Hou je stevig vast.”
Ik ren anderhalve meter omhoog tegen de muur onder de brandtrap en zet mij af. Ik draai me in de vlucht om en zo dicht mogelijk bij de andere muur, palmen en zolen er plat tegen, spring ik terug. Dan weer op de andere muur. Onze hoofden scheren rakelings langs de onderkant van het metalen platform van de brandtrap. Ik spring en grijp naar de reling. Mijn hand komt te hard neer en wordt teruggeslagen. Ik grijp met rechts en pak tussen twee spijlen door. Mijn maag trekt samen en mijn hart mist een slag. We vallen. De kasseien zijn vier meter lager. Kassandra slaakt een gesmoorde kreet en we hangen stil in de lucht. Ik grijp de spijlen vast, net boven haar wegglijdende vingers, en klim op het platform. De zaklampen lijken tevreden met het offer en blijven aan het begin van de steeg.
“Je bent een moedig meisje, weet je dat?”
Ze ademt gejaagd, haar lichaam volledig gespannen. Ik draai mijn hoofd zo ver ik kan en zie een lijkbleek gezicht en een betraand oog. Snel ga ik door mijn knieën en laat haar uit de schouderriemen stappen. Dan pas zie ik de onnatuurlijke hoek van haar arm. Ontwricht. Ik maak mijn leren riem los en vouw het dubbel.
“Ga zitten en bijt hierop.”
“Ik zal niet roepen.”
Ik glimlach en leg een hand tegen haar wang. “Dat weet ik, Kas. Het is zodat je je tanden niet kapot bijt.”
Ze kijkt me een beetje angstig aan, maar neemt de riem en zet haar tanden in het leer.
“Dit gaat even pijn doen, maar het is zo voorbij.” Ik plaats één knie tegen haar sleutelbeen en zet mijn handen rond haar schouder, vingers op haar bovenarm. Zonder veel kracht uit te oefenen plopt haar arm terug in de kom. Kassandra gilt, heel hoog, maar zeer kort. Ik zet een stap naar achter. Ze staat op en gaat met een mouw over haar ogen. Een druppel bloed, van haar of van Kint, laat een donkere streep achter onder haar linkeroog.
Ze kijkt me dankbaar aan. Ik zeg niets, kijk naar de tandafdrukken op mijn riem en het bloed op haar gezicht. Gisteren een vrolijk meisje van acht jaar, vandaag een wees en een vechter, morgen een soldaat. Een misselijk schuldgevoel stijgt op vanuit mijn maag. Moeizaam slik ik het weg. Ze klimt terug in mijn schouderriemen en terwijl het lichaam van Kint ruw in een koffer wordt gegooid, klim ik naar het dak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten