Het laatste stukje voor een tijd, waarschijnlijk, maar dit wordt weldegelijk vervolgd.
Terwijl Leta de ladder opklimt, hou ik me zo stil mogelijk. De lussen van de rugzak snijden in mijn dijen en in mijn schouder klopt mijn hart. Maar mijn ouders zijn dood en de enige persoon die ik kan vertrouwen heeft hen vermoord. Tranen wellen op in mijn ogen en in de waas zie ik hun gezichten. Ze hebben iedereen verraden. Ik snik. Ze hebben iedereen verraden voor mij.
“Gaat het nog, Kas?” We staan op het dak.
“Ja.” De tranen klinken door in mijn stem en Leta blijft staan.
De woede vlamt in me op. “Ga door!” Ik kan niet zwak zijn. Drie doden door mij. Ik moet het waard zijn.
Leta rent over het dak langs de steeg, de roofing stil onder haar voeten. In het oosten, recht voor ons, wordt de hemel lichter. Aan het einde van de steeg stoppen we. Ik plaats mijn handen op haar schouders en kijk het lege, platte dak rond.
“Zijn we te laat?”
Ze draait haar hoofd naar me toe en legt een hand op de mijne. “Nee.”
Ik speur het dak drie keer af voor ik iets vreemds zie, nog een keer voor ik besef dat het veel te koud is om de lucht te zien trillen van de hitte.
“Daar”, wijs ik.
Leta wandelt naar de trilling en zegt “Donder.”
“Flits.” Plots leunt een man tegen de cockpit van een microhelikopter vlak voor ons, zijn rechterhand op het instrumentenpaneel. Leta knielt om me uit de rugzakriemen te laten stappen en ik herinner me de simpele camouflagetechnieken – hologrammen en temperatuurbatterijen – die zelfs op een tuig zo klein als de helikopter zitten Er is plaats voor maar drie passagiers, naast elkaar achter de piloot. Eén enkele driehoekige vleugel omvat de zitplaatsen. Op de hoeken zitten rotoren, elk blad amper langer dan mijn arm.
“Tiron, dit is Kassandra, mijn nicht.”
Ik scheur mijn blik weg van de microhelikopter en kijk in de rode ogen van de bleke man. Ze stralen geen vijandigheid uit, enkel ernst, maar terwijl die ogen in de mijne boren, kruipt er een rilling langs mijn ruggengraat.
“Kas, dit is Tiron, technicus en piloot.”
Hij draait zich om en begint in te stappen. “Jullie zijn laat. We vertrekken onmiddellijk. Hoe hoger de zon, hoe lager onze kansen.”
We vertrekken, onder de radar, boven de daken. Ik val in slaap voor de zon boven de daken uit komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten