Het voelt vreemd bekend aan, een weerspiegeling van vergeten herinneringen, die samen een beeld vormen dat mij geen enkele houvast biedt. Wat gaat komen kan ik er wel door vermoeden. Hoe de toekomst, in mijn geest gebeiteld, te veranderen leert het me nooit.
Zo rijd ik weer ten aanval tegen onverzettelijke gebouwen; de man op zijn ezel houdt me niet meer tegen, hij kijkt, vermaakt, vermoeid, klaar om me op te rapen nadat ik ineen ben gezegen tegen de buitenmuren.
Verder geraak ik niet. Gezette zinnen en alle liefde ten spijt.
De zekerheid van de onzekerheid is mijn steun, de standvastigheid van de eenzaamheid mijn deken.
En zo wentel ik, omgeven door helpende handen en sussende stemmen, zo wentel ik verder, verstoken van een toekomst die niet op het verleden lijkt.
Maar daar kan ik mee leven, zolang het verleden niet op de toekomst zal lijken.
2 opmerkingen:
Oud lief? Of is de wereld aan het vergaan?
Niets oud, niets lief.
De melancholie van een slaaptekort.
Een reactie posten