dinsdag, maart 10, 2009

Introspectie (vervolg)

Iets sneller dan verwacht, het vervolg op dit.

“Kas?”
Ik trek mijn ogen moeizaam open en kijk naar de stem die me gewekt heeft.
“Sorry, mama.”
Normaal noem ik haar Sam, maar vanavond moet ik doen wat iedereen doet. De reden is de man die tegenover me aan tafel zit. Hij kijkt me met een lichte frons aan.
“Noem je dat respect voor je ouderen, meisje?”
De andere vrouw werpt hem een minachtende blik toe, maar zegt “Heb je nog honger, liefje?”
Ik schud mijn hoofd.
“Drink je water op”, zegt ze vriendelijk. Haar noem ik normaal Leta.
“Ja, mama.” Nu niet.
Sam richt zich tot de man.
“We zouden toch tot een vergelijk moeten kunnen komen.” Ze aarzelt, heel even, en voegt er “Vader” aan toe.
Hij neemt een slok van zijn glas wijn voor hij antwoordt.
“Professor, u schendt de natuurwetten zelf met uw onderzoek. Hoe verwacht u dat de Kerk dit kan steunen?”
“Ik verwacht dat geleerde mensen zich geleerd gedragen. Ons onderzoek zou de meest voorkomende erfelijke aandoeningen kunnen genezen.”
“Maar tegen welke prijs?”
Ik slik het laatste van mijn water door.
“Mama, mag ik gaan slapen?”
Beide vrouwen kijken me glimlachend aan, waardoor ze de hand van de man niet omhoog zien gaan. Ze schrikken harder dan ik bij de klap op tafel.
“Kun je niet tellen, kind?” Als hij niet zo bleek zou zijn, was hij waarschijnlijk rood aangelopen. “Wil je ons hier met drie aan tafel laten zitten? Wens je ons zo'n ongeluk toe?”
Mijn ouders reageren op hetzelfde moment. “Vader!”
Sam legt een hand op mijn knie; Leta wendt zich tot de geestelijke.
“Dit is nog steeds ons huis. Wij hebben u alle respect bewezen en al uw rituelen gevolgd. Maar u moet niet denken dat u tegen mijn dochter kan roepen...” De andere hand van Sam verdwijnt onder de tafel. Ik weet wat ze wil doen, wat ze wil tegenhouden. Het is te laat. “... om uw kinderlijke bijgeloof te verzadigen.”
In de geschokte stilte schuift Leta haar stoel achteruit. “Kom, Kassandra.”
Ik ga naar Sam. Ze drukt een kus op mijn lippen gaat met haar vingers door mijn haar. “Slaap zacht, meisje.”
Zonder aarzelen stap ik naar de bleke man en steek mijn hand uit. Hij kijkt me aan, ernstig, maar niet vijandig. Toch doen zijn rode ogen een rilling langs mijn ruggengraat lopen.
“Goede nacht, Vader Tiron.”
“Goede nacht, Kassandra.”

Geen opmerkingen: