Wat we zeggen en hoe we dat zeggen is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Net zoals de tweedeling tussen lichaam en geest veeleer een fictie is, zo brengt de manier waarop je een boodschap brengt, zelf ook een boodschap. In dit geval: “ik heb duidelijk nog niet zo goed nagedacht over wat mijn boodschap is”. Maar dat is ook een boodschap.
Aanleiding van deze tamelijk voor de hand liggende overpeinzing, was aanvankelijk een zin op de site van DeMorgen: “Maar andere linguïsten vragen zich dan weer af of taal wel zomaar door mensen aangepast kan worden.” Ik denk namelijk dat taal geregeld aangepast wordt door (bewust) menselijk ingrijpen. Niet dat elk bewust ingrijpen tot verandering leidt, laat staan dat elke verandering bewust is. Maar dat geldt voor veel van de complexe systemen die verweven zijn in onze maatschappij.
Laten we ook niet vergeten dat een groot deel van de betekenis vervat zit in de interpretatie. Zo lees ik dit opiniestuk als satire; wie haalt het immers in het hoofd om een buurland te bezetten en er een stukje af te scheuren, als was het een verse baguette, zonder dat er sprake is van verregaande mensenrechtenschendingen en/of een formele vraag van hun volksvertegenwoordigers? Het antwoord is, uiteraard, Poetin. Als u dat niet wist, leest u misschien toch beter de krant dan deze weblog. Pas echter op, want zowel deze als deze krant brachten het opinistuk met een uitgestreken gezicht, dus is het waarschijnlijk het veiligste om ervan uit te gaan dat alles op die sites satire is.
Veel hangt toch af van het eigen gezichtspunt. Neem bijvoorbeeld deze zin uit dit artikel: “De 5 miljoen euro moet van bouwpromotoren komen. Zij zouden het bedrag betalen aan de gemeente, als bepaalde gronden, die nu nog recreatiegebied of kmo-zone zijn, ingekleurd worden als woonzone, zodat de promotoren er kunnen bouwen.” Ik zou denken dat dit de kern van het artikel was, dat Edegem ongeveer een achtste van haar budget zou krijgen uit fondsen van derde partijen in ruil voor een bestuurlijke beslissing die, dat kunnen we aannemen op basis van die vijf miljoen euro, meer dan vijf miljoen euro zal opbrengen voor de bouwpromotoren. Het lijkt een gebeurtenis die samen te vatten is in één enkel woord, maar met enkel informatie uit een artikel van twintig regels ga ik niet zo ver gaan.
Taal is immers belangrijk, en hoe je iets zegt is zeker zo belangrijk als wat je zegt. “Volgens de burgemeester hebben bouwpromotoren in het verleden daar ook al voor betaald.” Is dat dan voor of na het uitgebreide beslissingsproces om te kijken wat het beste is voor de gemeente?
Huh, dat doet me denken aan een liedje van Samson: ‘Had je tien miljoen, wat zou jij dan doen? Recreatiegebied laten inkleuren als woonzone, er wat appartementsblokken op zetten en er twintig miljoen van maken! En dan, hoeren en cocaïne tussen bergen poen!’ Slimme hond, maar wel een lui rijmschema.
dinsdag, maart 25, 2014
woensdag, maart 19, 2014
Daarom ben ik te laat, meneer
Aan de persoon die vanmorgen voor me inschoot en de Velo in de laatste open plaats in het Velostation aan Antwerpen Centraal zette, waar ik duidelijk van plan was om de mijne weg te zetten.
Ik wil u niet al te veel verwijten, al hoop ik wel dat u zich het voorval nog herinnert en zelfs dat u zich er, slechts enkele momenten doorheen deze dag, wat schuldig over voelt. Oh, niet zozeer over dat inpikken van de plaats. Iedereen is al eens gehaast en gaat er op zo’n moment van uit dat de eigen haast groter is dan die van alle anderen. U rende vervolgens immers ook weg, ik neem aan om een trein te halen, en ik hoop wel dat het ook gelukt is. Anders is al deze frustratie helemaal voor niets.
Maar als u nog eens mensen zo de pas afsnijdt (en ja, ik heb er geen probleem mee om een eenmalige handeling van iemand die ik niet ken te veralgemenen tot gewoontegedrag), in dat geval stel ik voor dat u geen energie verspilt aan het nadrukkelijk negeren van die mens die verbouwereerd naast u staat en zegt “Hey! Dat is wel echt niet vriendelijk, hè?!”
U zal misschien zeggen dat u het niet gemerkt had, dat de oortjes in uw oren een zodanig volume aan geluid produceerden dat mijn amper overslaande bariton u niet bereikte. Maar we weten allebei dat dat onzin is; dat u vooral op een heel knullige manier confrontatie wilde vermijden; want wie weet waar zo’n onbekende persoon in de vroege ochtend toe in staat is?
Ik geef toe dat mijn eerste reflex, eerder een snel onderdrukte gedachte, in zo’n gevallen er vaak één is van fysieke agressie. Dan wil ik u bij het nekvel grijpen en uw voorhoofd tegen mijn stuur kletsen. Of u bij de schouder nemen en u dwingen om me aan te kijken. Maar dat soort reacties, ook al liggen ze betrekkelijk ver uit elkaar, heb ik tot dusver altijd kunnen vermijden. Goed voor u, waarschijnlijk beter voor mij. Agressie, fysiek of niet, lost zelden iets op en is, algemeen gesproken, verwerpelijk. Ook in dit geval zou het niets veranderen: uw Velo stond immers al vast. And that, as they say, was that.
Toch een vraag, in het ijle van mijn beperkte lezerspubliek, een verzoek, of een suggestie, geheel vrijblijvend. Als dit nog eens gebeurt – of wanneer, zo u wil – zou het een uiting van enig gemeenschapsgevoel zijn dat u het aandurft om die andere, die onbekende, die u toch een beetje de loef hebt afgestoken (ik, dus, maar niet per se), om die persoon in de ogen te kijken, een fractie van een seconde maar, en iets onverstaanbaars te mompelen dat kan worden opgevat als een verontschuldiging.
Dat zou fijn zijn.
Niet dat ik me erover moet opwinden.
Ik wil u niet al te veel verwijten, al hoop ik wel dat u zich het voorval nog herinnert en zelfs dat u zich er, slechts enkele momenten doorheen deze dag, wat schuldig over voelt. Oh, niet zozeer over dat inpikken van de plaats. Iedereen is al eens gehaast en gaat er op zo’n moment van uit dat de eigen haast groter is dan die van alle anderen. U rende vervolgens immers ook weg, ik neem aan om een trein te halen, en ik hoop wel dat het ook gelukt is. Anders is al deze frustratie helemaal voor niets.
Maar als u nog eens mensen zo de pas afsnijdt (en ja, ik heb er geen probleem mee om een eenmalige handeling van iemand die ik niet ken te veralgemenen tot gewoontegedrag), in dat geval stel ik voor dat u geen energie verspilt aan het nadrukkelijk negeren van die mens die verbouwereerd naast u staat en zegt “Hey! Dat is wel echt niet vriendelijk, hè?!”
U zal misschien zeggen dat u het niet gemerkt had, dat de oortjes in uw oren een zodanig volume aan geluid produceerden dat mijn amper overslaande bariton u niet bereikte. Maar we weten allebei dat dat onzin is; dat u vooral op een heel knullige manier confrontatie wilde vermijden; want wie weet waar zo’n onbekende persoon in de vroege ochtend toe in staat is?
Ik geef toe dat mijn eerste reflex, eerder een snel onderdrukte gedachte, in zo’n gevallen er vaak één is van fysieke agressie. Dan wil ik u bij het nekvel grijpen en uw voorhoofd tegen mijn stuur kletsen. Of u bij de schouder nemen en u dwingen om me aan te kijken. Maar dat soort reacties, ook al liggen ze betrekkelijk ver uit elkaar, heb ik tot dusver altijd kunnen vermijden. Goed voor u, waarschijnlijk beter voor mij. Agressie, fysiek of niet, lost zelden iets op en is, algemeen gesproken, verwerpelijk. Ook in dit geval zou het niets veranderen: uw Velo stond immers al vast. And that, as they say, was that.
Toch een vraag, in het ijle van mijn beperkte lezerspubliek, een verzoek, of een suggestie, geheel vrijblijvend. Als dit nog eens gebeurt – of wanneer, zo u wil – zou het een uiting van enig gemeenschapsgevoel zijn dat u het aandurft om die andere, die onbekende, die u toch een beetje de loef hebt afgestoken (ik, dus, maar niet per se), om die persoon in de ogen te kijken, een fractie van een seconde maar, en iets onverstaanbaars te mompelen dat kan worden opgevat als een verontschuldiging.
Dat zou fijn zijn.
Niet dat ik me erover moet opwinden.
woensdag, maart 12, 2014
Dat overkomt me anders nooit
Het is belangrijk om
de zaken in de juiste context te bekijken. Dat lijkt voor de hand te liggen,
binnen de juiste context, maar ik moet toch even, op dit persoonlijk stukje
internet (of zo persoonlijk als een stukje internet kan zijn) wat lichte gal kwijt
over zware zever. Kwestie van mijn onmiddellijke omgeving niet te bedelven
onder lichaamssappen.
Eén oplossing voor al deze problemen? Zoals Matthew McConaughey zegt in True Detective: "I think the honourable thing for our species to do is to deny our programming, stop reproducing [and] walk hand in hand into extinction."
En alles was weer rustig.
Ten eerste, niet
kort genoeg, vind ik de CDH een beetje onnozel. Die uitspraak geldt als waar in zeer
veel contexten, en nu ook in die van de eindeloze onzin die de veranderde
regels over de naamgeving van kinderen teweeg hebben gebracht. Na het bestaande
wetsontwerp te hebben goedgekeurd, wil de CDH nu immers terugkeren op haar stappen en verplicht de combinatie vader-moeder
gebruiken, en bij de volgende generatie de eerste naam van elke ouder. Deze beelden zwemmen spontaan voor mijn ogen, en dat nog
geheel los van het gevolg dat dan opnieuw enkel de mannelijke lijn van namen
kan worden doorgegeven. Ik vraag me af hoe de wereld eruit gezien zou hebben
als Jezus een vrouw was.
Dan is er de
snelleesapp (is dat nu al een woord?) Spritz, waarover de meningen blijkbaar verdeeld zijn. Maar de tegenwerpingen hangen vast aan twee
uitgangspunten die er een beetje bij de haren worden bij gesleurd, namelijk dat
je er fictie mee zou lezen (want wat lezen mensen behalve fictie? Weblogs?
Hah!) en dat het verboden wordt om de volledige tekst ernaast te hebben liggen.
Waarschijnlijk dus geen begin of einde van “het nieuwe lezen” (really? Is er
een context waarin dat niet onnozel klinkt?); eerder een handig middel om snel
lange, zakelijke of wetenschappelijke teksten door te nemen. Een middel dat ook
niet, me dunkt, ontwikkeld is voor lagereschoolkinderen, but who cares?
Niet de mensen met een
smartphone, blijkbaar, want er is uiteindelijk ook nog zever als dit, een “fascinerende studie van de dynamiek
tussen ouders, kinderen en smartphones”. Alsof het een nieuw gegeven is dat
ouders die enkel tegen hun kinderen spreken om te zeggen dat ze stil, braaf of
minder lelijk moeten zijn, niet op de
juiste manier met hun koters omgaan. Of je als ouder nu meer geïnteresseerd
bent in je crackpijp, je werkverslagen, je level 57 Night Elf druid, je dagelijkse
soap, of je nagels, dan in je kinderen, dat maakt waarschijnlijk niet veel uit.
donderdag, maart 06, 2014
A Single Monkey on a Single Typewriter
Het idee dat we geen
vrije wil hebben, komt geregeld terug. De calvinisten zeiden het al, dat alles
toch vastligt volgens een hoger plan (hoger dan de zeespiegel, alleszins); één
misstap en je was eigenlijk toch al voorbestemd om naar de hel te gaan. Pech! Dat
kan ik alleen maar interpreteren als een vrijgeleide om van heel je leven een
feest te maken, want een misstap (zoals gedefinieerd door orthodoxe
religieuzen) begaan we allemaal op een bepaald moment. Maar ik ben
waarschijnlijk niet de beste bron van theologisch inzicht.
In de iets modernere
wereld van neuronen en elektromagnetische velden wordt er bij momenten eveneens met
veel poeha verkondigd dat we geen vrije wil hebben, zoals blijkbaar ook in dit nieuwe boek,
dat ik (uiteraard) niet gelezen heb. Maar ik kan de achterliggende gedachte wel
al raden, en voel een onbestemde, door genetica en levensloop opgelegde drang
om mijn gedacht hier tegenover te plaatsen.
We moeten in de eerste
plaats natuurlijk een goeie definitie van het concept vrije wil vinden, en daar
knelt de schedel al onmiddellijk. Want vrije wil is geen duidelijk afgelijnd
concept, net zo min als bewustzijn. Een bewering als zouden wij, mensen,
trotste, meest rechtoplopende en minst behaarde der primaten, geen vrije wil
hebben, komt meestal neer op het idee dat elke keuze volgens een (in theorie)
voorspelbaar proces wordt afgehandeld, waardoor ook de uitkomst voorspelbaar
is. We zouden niets meer zijn dan banale computertjes, onze software bepaald
door biologie en ervaring. Er zit dan misschien geen groots plan achter, maar
geloof maar niet dat je echt controle over je leven hebt; je keuzes worden voor
jou gemaakt, door, euh, je hersenen?
Het leunt aan bij dit experiment dat de beslissingen van proefpersonen tot zeven seconden eerder kon ‘lezen’ dan
dat de proefpersonen zich hiervan bewust waren. Hieruit afleiden dat we geen
vrije wil hebben, vereist echter een nodeloze tweedeling tussen het bewustzijn
en de rest van de werking van de hersenen. Ik wil het liever niet het
on(der)bewuste noemen, omdat dat een strikte scheiding tussen de twee impliceert.
Vergelijk het met 12 Angry Men, courtroom drama
for the ages. (U mag ook aan de versie uit 1957 denken.) In de rechtszaal
krijgen de juryleden de informatie gepresenteerd over een moordzaak, een beetje
zoals ik onlangs informatie zocht over scheerapparaten, want ik ben goed in het
kopen van leuke nieuwe dingen voor mezelf (buiten mijn wil om). Vervolgens trekt
de jury zich terug, om te beraadslagen; de meeste juryleden hebben echter al
een idee gevormd over de schuld van de beklaagde. Net zo overwoog ik de
verschillende types en merken, niet noodzakelijk op een bewuste, rationele
manier: geen haar op m’n hoofd (zing!) dat durft beweren dat een zwart
scheerapparaat met rode accenten me beter zou liggen dan een babyblauw
exemplaar, maar een “stoere tools voor stoere jongens” idee speelt vast mee in
mijn beslissingsproces.
Onder de juryleden bevindt
er zich gelukkig ook een man die zijn twijfels had over het aangevoerde bewijs
(gelukkig, want anders was er geen film); die zeurende stem in je hoofd die
zegt “heb je dat scheerapparaat wel nodig?” en “kost het niet te veel voor wat
het is?”. In de film slaagt juror #8 erin om iedereen te doen twijfelen en
wordt de beschuldigde uiteindelijk vrijgesproken (geen spoiler alerts voor werken
uit de vorige eeuw). De weifelende stemmetjes in mijn hoofd konden echter niet
met zo veel gezag spreken en ik kan me nu onder de douche scheren.
De beslissing die de
onderzoekers konden registeren zeven seconden voor de proefpersoon zich er
bewust van werd, is het moment waarop het laatste jurylid zich laat overtuigen
om de groep te volgen en onschuldig te oordelen. De proefpersoon wordt er zich echter
pas bewust van op het moment dat het verdict in de rechtszaal wordt voorgelezen,
op het moment dat zij haar keuze formuleert voor zichzelf. Maar waarom zou het daarom minder haar eigen keuze zijn?
Een concept van vrije
wil bedenken dat onafhankelijk van omgevingsfactoren opereert, lijkt me een
beetje onzinnig. Natuurlijk nemen we beslissingen op basis van wat we weten en
meegemaakt hebben. Wat zou een bewuste ik, en de vrije wil die die ik meen te
hebben, anders zijn dan een geheel van ervaringen, vervat in een complex
netwerk van neuronen en elektrische signalen? Hoe zou de tumultueuze en
afwisselend verschrikkelijke en prachtige geschiedenis van de mens te verklaren
zijn zonder individuen met vrije wil?
Oei, wacht, dat wou ik
niet schrijven. Ik bedoel sorry, schat, voor dat scheerapparaat. Het was
sterker dan mezelf.
Abonneren op:
Posts (Atom)