zondag, oktober 05, 2008

Buiten wijken, deel 2

Het is de penetrante alcoholgeur die me wekt. Overal alcohol. Overalcohol. Het is een slechte mop, zelfs geen mop, maar ik moet er toch om grinniken. Pijn schiet tussen mijn slapen. De fles in mijn hand valt met een luide bons op de stenen en rolt in de goot. Brasovka, bizon wodka. De walm stijgt op uit mijn kleren. Ik sluit mijn ogen en bots met mijn achterhoofd tegen de lantaarnpaal waar ik tegen zit. Een kreun ontsnapt aan mijn lippen. Aan de overkant van de straat kijken een oudere vrouw en haar keffer me afkeurend aan. Ik knik naar hen en ze lopen verder, hun neuzen in de lucht. De ochtendschemering is net voorbij.
Het duurt nog bijna een half uur voor ik de energie vind om iets meer te doen dan kijken en kreunen. De fles in de goot, nog ongeveer voor een derde gevuld, lijkt de beste pijnstiller die voor handen is. Als ik er naar reik, voel ik iets in mijn ribben porren. In mijn jaszak zit een kartonnen doosje, codeïne, pijnstillers. Heel even twijfel ik nog, maar besluit de wodka dan toch maar voor later te houden. Twee pillen en nog enkele minuten later kan ik, met wat hulp van de lantaarnpaal, overeind staan.
Nog steeds geen herkenningspunten. Hier is waar ik wankel. Voor ik een richting kan kiezen om op zoek te gaan naar iets dat ik wel zou kiezen eens ik aan het wandelen was, komt ze de hoek om gewandeld. Iets in mij zegt, roept dat ik niet opgelucht mag zijn bij haar aanblik; zelfzeker, met een onleesbare glimlach. Een pijnscheut, gedempt door de medicatie, is een waarschuwing die in de wind wordt geslagen.
“Het spijt me.”
Ik knik. Dat was me al duidelijk.
“We kunnen terugkeren.”
Ze bukt zich en pakt de fles Brasovka op.
“Geen bussen, treinen of vliegtuigen. Dit zal ons al een eind op weg helpen.”
Ze laat de wodka even rondtollen in de fles, schroeft de dop eraf en neemt een kleine slok.
“Wa...” Mijn stem wordt in mijn keel geblokkeerd. Ik hoest, rochelend, en neem een teug van de aangeboden fles. “Wat heb je gedaan?”
Niet beschuldigend, enkel nieuwsgierig, maar toch trekt haar mond samen. Ze slaat haar jas aan één kant open. Een schouderholster met een klein, zwart pistool.
“Moord is niet altijd verwerpelijk.” Ergens tussen een vraag en een stelling. Ze zegt niets en kijkt weg. Ik schud mijn hoofd en neem haar hand vast.
“Bedankt voor de pijnstiller.”

donderdag, oktober 02, 2008

Buiten wijken, deel 1

Twaalf dagen met slechts één doel voor ogen. En nu sta ik hier, op een plaats die ik enkel ken doordat ik er ben. Alle buitenwijken lijken op elkaar. In West-Europa alleszins. West-Europa, dat is nog steeds vaag. Er hangt wat verder een bord met 'Bahnhof'. Duitsland dus, of de Oostkantons. Dat laatste zou betekenen dat ze in een cirkel heeft gewandeld, ik haar achterna. Niet onmogelijk.

Twaalf dagen met enkel haar foto en haar naam om me te leiden. Maar het is bijna voorbij. Wie weet wat er dan begint. Ze zit verderop. Dat weet ik. Maar niet waarom, waarom zij daar zit of ik dat weet. Elke stap is afgemeten. Ik bevind me buiten mijn verbeelding, in de blinde vlek van mijn bewustzijn, geen enkel idee wat ik kan verwachten.

Ze staat verderop, te wachten. Als iemand de situatie controleert, ben ik het niet. Onze blikken haken in elkaar, de straatlampen springen uit, mijn hart mist een slag. Ik zie enkel duisternis. Haar lippen op de mijne. Langzaam wennen mijn ogen aan de duisternis. Er speelt een flauwe glimlach om haar mond, maar ze is niet vrolijk. Verdriet of schuld, ik hoor het ook in haar stem.
“Je had thuis moeten wachten.”
Ik zeg niets, heb nog niet volledig verwerkt dat ze me gekust heeft.
“Waarom gaf je niet op?”
Ik weet het niet, in die mate dat ik zelfs mijn schouders niet ophaal.
“Het spijt me.”
Het is te donker om te zien dat ze iets vast heeft. Maar ik voel het nog wel, iets hard en iets zwaar, wanneer ze me recht op mijn slaap raakt.
“Het spijt me.”
Enkel een blinde vlek.

woensdag, september 24, 2008

Voorbij de horizon ligt gewoon nog een horizon

Nu ik mijn programma voor een verkorte bachelor Communicatiewetenschappen heb gekregen, is het tijd om mij opnieuw wat in te werken in mijn onderzoeksgebied:

Het vierde seizoen van 'Weeds' is weer zeer mooi geëindigd, met zoveel twists dat het wat op een barokke cocktail lijkt. Maar, misschien mede door het moederbordfalen van mijn technologische vriend (zijn zenuwstelsel is ondertussen vervangen), had ik het seizoen van het nieuwe televisieseizoen gemist. Gelukkig kan ik het nog net wel inhalen. Twee afleveringen van 'Fringe', 'Heroes' en 'House M.D.', dat is altijd leuk. Er zijn nog andere series die nog moeten beginnen - zoals 'Life' (29 september) - of die doodleuk nog tot het einde van dit jaar - 'Doctor Who' (nog nooit zo uitgekeken naar Kerstmis!) - of zelfs het begin van volgend jaar wachten - bij die laatste het einde van 'Battlestar Galactica' en het begin van 'Dollhouse', de nieuwe serie van Josh Wheedon, bedenker van 'Buffy' (ja, ik heb daar met plezier naar gekeken) en 'Firefly'. Dus, als u niet weet wat gedaan, u weet wat u te doen staat! (Als het niet duidelijk is: dit zijn allemaal goeie tot zéér goeie series; hand op mijn hart.)

Oh, en ik heb ook mijn eerste les Statistiek gehad. Ook leuk.

dinsdag, september 23, 2008

Nooit zoals we verwachten

Om van een bachelor Taal- en Letterkunde naar een master Communicatiewetenschappen te gaan is een simpel schakeljaartje niet voldoende, blijkbaar:

Het schakelprogramma is enkel bedoeld voor studenten met een vooropleiding professionele bachelor Communicatiemanagement of Journalistiek. Personen met een andere vooropleiding (zoals jij) dienen een individueel aangepast programma te volgen. Dat programma wordt door Ann Aertssen en mijzelf opgesteld (nadat je ons meer informatie hebt bezorgd over reeds afgelegde vakken: vakomschrijvingen, studiepunten, behaalde credits...)
De omvang van een dergelijk programma varieert (maar ik vermoed dat het gezien jouw vooropleiding wel meer dan 60 studiepunten zal bedragen - en de vorm zal aannemen van een bachelor met studieduurverkorting).

Aldus sprak de voorzitter van de master Communicatiewetenschappen tot mij.
Wordt hopelijk vervolgd...

maandag, september 22, 2008

Iets gaat dan toch van de grond

Wel, een nieuw weblog, de naam is veel te lang, maar u vindt het hier. Volledig in het Engels (deze zal voornamelijk Nederlandstalig worden), maar inhoudelijk verandert er ongetwijfeld niet veel. Eerlijk gezegd, Wordpress is gewoon beter dan Blogger, maar shht...

woensdag, september 10, 2008

That which

Omdat het nu toch al geschreven is en omdat dit ding nu eenmaal iet of wat geregeld een update moet krijgen: Engelse grammatica verklaard.

Which en that worden gebruikt om twee verschillende soorten betrekkelijke bijzinnen in te leiden. Which leidt een uitbreidende betrekkelijke bijzin in (non-restrictive relative clause), een bijzin die bijkomende uitleg verschaft over het substantief waar het bij staat; that leidt een beperkende betrekkelijke bijzin in (restrictive relative clause), ie. een bijzin die het substantief verder specifiëert.

Clouds, which are made up of water, come down as rain. (de bijzin geldt voor alle wolken; zonder de bijzin blijft de betekenis onveranderd: Clouds come down as rain)

Cars that drive too slow get tickets too. (de bijzin beperkt de auto's waarover gesproken wordt; zonder de bijzin verandert de betekenis: Cars get tickets too)

Volgens het internet zijn de regels een beetje aan het veranderen en kan which nu ook in sommige gevallen voor een restrictive clause komen te staan, maar met de bovenstaande regel is het altijd juist.

Als de bijzin bij een persoon of personen staat, wordt who i.p.v. which én that gebruikt. Eventueel mag that dan nog wel gebruikt worden bij beperkende bijzinnen.

dinsdag, september 02, 2008

Time's a wastin', and you're really not helping

De elektronische entertainment industrie heeft vorig jaar de filmindustrie qua omzet moeiteloos voorbij gestoken, er wordt ondertussen meer geld uitgegeven aan het maken van films die op spelletjes gebaseerd zijn dan omgekeerd en zelfs in ons apenlandsgedeelte (ik wil wel, maar kan gewoon niet voor de Walen spreken, in dit geval), waar culturele creativiteit in die mate zeldzaam blijkt dat een goed jeugdprogramma minder dan eens in een decennium komt, en waar pseudo-telenovelles met veel bombast door de overheid worden gesteund, zelfs hier heeft Groen! het voorstel gedaan om de elektronische entertainment industrie (ik ga niet gewoon 'spelletje' naar het Engels vertalen en doen alsof het iets anders betekent) op eenzelfde wijze te steunen als we met de audiovisuele hebben gedaan.


Waarom hebben de computerspelletjes recencies in Humo dan ongeveer evenveel nut als... als... als een tsjeef met macht! (There, I said it.) Deze week weer twee recensies; de eerste een blijkbaar matig spel dat gebaseerd is op een of andere obscure webcomic (wat in datzelfde apenlandsgedeelte ongetwijfeld een pleonasme is, daar wij dat toch allemaal maar frivool tijdsverdrijf vinden, n'est-ce pas?) en in die combinatie een groep lezers zal aanspreken die op één hand te tellen zullen zijn. Maar, ok, als de recensent zichzelf daar toe rekent, mij niet gelaten. Maar als de andere recensie op welgeteld nul (0!) sterren uitdraait en een of ander banaal mopje bevat waarin gesteld wordt dat de fysieke eigenschappen van de drager nog tot een of ander zintuigelijk genot zou kunnen leiden, los van of er iets op die drager staat, dan begin ik me serieus vragen te stellen bij het concept van die recensies. De enige reden om een slecht spel te recenseren is als er een ongegrond idee van kwaliteit in de maatschappij is ontstaan. Ik betwijfel of dat bij 'Carnival Games' voor Nintendo DS het geval is. De enige andere mogelijkheid is dat diegene die het geschreven heeft zichzelf ongelooflijk grappig vond. In dat geval mogen we onszelf zonder twijfel gelukkig prijzen dat het ingedamd is tot één kolom per week, eerder dan een reeks (pseudo-)nationale variétévoorstellingen. Maar gelukkig prijzen en gelukkig zijn, niet hetzelfde.

Heeft Eric Stockman ooit een van de massa's Amerikaanse tv-films gerecenseerd? Ziet u tussen de Humo cd recensies de laatste cd van Betty staan? Het is al erg genoeg dat het wicht nog maar eens wordt geïnterviewd.

Humo, plaats het elektronische entertainm... oh, kut, ok. Humo, plaats de games op hetzelfde niveau als films, boeken en muziek, of schrap die kolom gewoon uit het magazine, want onder deze vorm is het even interessant als... bah, ik gaan geen tijd meer verspillen om nog een analogie te bedenken; als iets zeer oninteressants voor elke lezer. Buiten misschien voor uw recensent...

donderdag, augustus 28, 2008

Klinkt als...

Het zou nooit zelf in mij opgekomen zijn, maar enkele dagen geleden hoorde ik dat mijn naam, Folker, voor sommigen klinkt als, hou u vast, het gekraak en getinkel van ijsblokjes in een cocktailglas. Oh, die weergaloze poëzie. Onomatopoëtisch, zelfs! Folker. Wie had dat gedacht...

donderdag, augustus 21, 2008

Tekenen des tijds

Nu het IOC erin geslaagd is om de Olympische Spelen over niets anders dan sport te laten gaan, is de kern van de zaak wel verdwenen. Alsof u jarenlang elke week naar een koffiehuis gaat, waar u met mensen van allerlei slag over elk mogelijk onderwerp kan palaveren, tot de uitbater (die dan nog wel in uw straat woont) beslist dat er vanaf nu enkel nog over koffie gepraat mag worden, om niemand voor het hoofd te stoten. Zo slim zijn we ondertussen wel: als we iets vrezen, is de beste oplossing er blind, doof en stom voor zijn. Maar zoals ik al zei, de Olympische Spelen gaan enkel nog over sport en er zijn genoeg mensen die denken dat ze daar iets interessants over te vertellen hebben; ik weet dat dit bij mij niet het geval is.

Nee, dan heb ik het liever over mijn gsm, die al heel lang foto's kan trekken, maar dewelke ik pas sinds kort makkelijk naar mijn pc kan overzetten. En die nog van verrassend goeie kwaliteit zijn. Niet van goeie kwaliteit, maar toch, voor een dingetje dat altijd in mijn broek zit is het verbazingwekkend polyvalent (in tegenstelling tot dat andere dingetje dat ik altijd in mijn broek draag ¹). Neem nu deze foto:

Een beeld vanuit een Antwerpse tram dat een mooi beeld geeft van onze maatschappij: de blauwe sticker, met witte cirkel, wit vierkant en zwart vierkant ("in onze blanke maatschappij accepteren wij zowel blanken als zwarten"?) is een deel van één of andere non-discriminatie campagne (of zelfs de hele campagne), in gang gezet toen het vanuit oogpunten die zich niet op het openbaar vervoer zelf bevonden leek alsof alle trams en bussen rijdende Thunderdomes waren, weliswaar zonder Tina Turner, maar met een massa agressieve reuzen en dwergen. Ach, het zal de wereld alleszins niet slechter maken.

Zoals u echter kan zien is het non-discriminatie idee niet zo belangrijk als het concept veiligheid. In plaats van op een tram te stappen waar iedereen gelijkwaardig is, rijden we nu rond in een publieke ruimte waar elke stap, mis of niet, geregistreerd wordt. Niet dat ik dit als een of andere privacy schending zie; of ik nu bekeken wordt door de oude man met de nadrukkelijke lichaamsgeur, door het meisjes met het uitpuilende vetbandje tussen topje en broek of door een of andere medewerker van De Lijn maakt me niet zoveel uit. Maar de codewoorden van onze maatschappij zijn blijkbaar wel verschoven.

Benieuwd waar dit ons zal brengen. We kunnen er alleszins zeker van zijn dat iemand het zal zien.

1 Nu, goed, mijn mp3-speler kan naast muziek ook video's afspelen en geluid opnemen, maar tegen mijn gsm kan het toch nog niet op...