zaterdag, december 04, 2004

Act 1, scène 2

[V&M zitten aan tafel en zijn aardappelen aan het schillen]
H
: Elke boreling is een sterveling.
M: Wat ben jij weer vrolijk.
H: Elke boreling is een sterveling.
V: Hij heeft een goudstuk en denkt dat hij de schat gevonden heeft.
H: Iedereen sterft toch, uitstel is geen afstel.
V: Cowards die many times before their death. The valiant never taste death but once. Aldus Shakespeare.
H: En dat betekent...
V: Dat iemand die lang en veel piekert over de dood zichzelf nutteloos radeloos maakt, terwijl hij die zich er niets van aantrekt er enkel op het einde van zijn leven mee wordt geconfronteerd.
H: Ik heb mijn piekeren al gedaan en mijn conclusies al getrokken.
V: En kijk, je bent er nog! Fantastisch! Kan je dan de rest van de aardappelen schillen, sterveling?
M: Plaag hem toch niet zo.
V: Slechts door prikkeling is er actie.
H: Zoals het schillen van aardappelen.
V: Bijvoorbeeld.
H: Holle wijsheid door een hol leven. Wat had ik anders verwacht.
V: Wat bedoel je daarmee?
M: Je doet zo vreemd vandaag.
H: Niets, niets, laat maar. Het maakt niet meer uit.

Geen opmerkingen: