donderdag, januari 13, 2005

Eentje uit de oude doos

Zoals u weet hou ik van metaforen; hier is er eentje uit de helft van de 19de eeuw.

"Er was een man die stenen hieuw uit een rots. Zyn arbeid was zeer zwaar, en hy arbeidde veel, doch zyn loon was gering, en tevreden was hy niet.
Hij zuchtte omdat zyn arbeid zwaar was. En hy riep: och, dat ik ryk ware, om te rusten op een baleh-baleh met klamboe van rode zyde.
En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt.
En hy wàs ryk. En hy rustte op een baleh-baleh, en de klamboe was van rode zyde.
En de koning des lands toog voorby, met ruiters voor zyn wagen. En ook achter de wagen waren ruiters, en men hield de gouden pajong (folk: zonnescherm, distinctief van rank) boven het hoofd van de koning.
En toen de ryke man dit zag, verdroot het hem dat er geen gouden pajong werd gehouden boven zyn hoofd. En tevreden was hy niet.
Hy zuchtte, en riep: ik wenste koning te zyn.
En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt.
En hy wàs koning. en voor zyn wagen reden vele ruiters, en ook waren er ruiters achter zyn wagen, en boven zyn hoofd hield men de gouden pajong.
En de zon scheen met hete stralen, en verbrandde het aardryk, zodat de grasscheut dor werd.
En de koning klaagde dat de zon hem schroeide in het gelaat, en macht had boven hem. En tevreden was hy niet.
Hy zuchte, en riep: ik wenste de zon te zyn.
En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt.
En hij wàs de zon. En hy zond zyn stralen naar boven, en naar beneden, naar de rechterzyde en naar de linkerzyde, en alom.
En hy verschroeide de grasscheut op het aardryk, en het gelaat der vorsten die op de aarde waren.
En een wolk stelde zich tussen de aarde en hem, en de stralen van de zon stuitten daarop terug.
En hy werd toornig dat zyner macht weerstaan werd, en hy klaagde dat die wolk machtig was boven hem. En tevreden was hy niet.
Hij wilde de wolk zijn, die zo machtig was.
En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt.
En hij werd een wolk, en plaatste zich tussen de zon en de aarde, en ving de stralen op, zodat het gras groen werd.
En de wolk regende in grote druppen op het aardryk, en deed de rivieren zwellen, en banjirs voerden de kudden weg.
En hy verwoestte door veel waters het veld.
En hy viel neer op een rots, die niet week. En hy klaterde in grote stromen, maar de rots week niet.
En hy werd toornig omdat de rots niet wyken wilde, en omdat de sterkte van zyn stromen ydel was. En tevreden was hy niet.
Hy riep: aan die rots is macht gegeven boven my. Ik wenste die rots te zyn.
En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt.
En hy wèrd rots, en bewoog niet als de zon scheen, en niet als het regende.
En daar kwam een man met houweel, en met puntige bytel, en met zware hamer, die stenen hieuw uit de rots.
En de rots zeide: wat is dit, dat die man macht heeft boven my, en stenen houwt uit my schoot? En tevreden was hij niet.
Hy riep: ik ben zwakker dan deze... ik wenste die man te zyn.
En er kwam een engel uit de hemel, die zeide: u zy gelyk gy gezegd hebt.
En hy was staanhouwer. En hy hieuw stenen uit de rots, met zware arbeid, en hy arbeidde zeer zwaar voor weinig loos, en hy was tevreden."

- Multatuli, Max Havelaar, of De Koffiveilingen der Nederlandsche Handelsmaatschappy
(naar vijfde druk (1881))


Moraal van het verhaal?
Ach, als u daar zelf niet achter kan komen, dan leest u dit niet, non?

[Edit]
Ik kan blijkbaar niet inspringen per regel, noch door tab, noch door spaties, dus vrees ik dat het zo zal moeten zijn. Mijn excuses.

Geen opmerkingen: