Onzin moet kunnen. Af en toe wat gezever is nu eenmaal nodig, voor onze ontwikkeling en voor ons mentaal welbevinden. Laat niemand u ooit wijsmaken dat onzin per definitie onzinnig is.
Maar soms is onzin gewoon dat, onzin, zonder extra dimensie, zonder vergoelijkende eigenschappen. In de categorie “zonder zelfbewustzijn en ironie, en daardoor betrekkelijk gênant” kan de ‘BanBye’ campagne zeker wedijveren met UKIP dat meent dat Westminster Cathedral een moskee is. En dat is niet slecht voor studenten Communicatiewetenschappen. Al verdienen ze er ook geen schouderklopje voor.
Het begon nochtans goed. “Bij elk moment van beginnende verveling glippen onze handen richting broekzak[…]” Een oprechte getuigenis van een compulsieve masturbator (bestaat dat woord niet, Word? Liever masturbain? Neen?)? Nee, helaas, geen taboedoorbreking, geen humor, enkel een banale “we hebben geen écht contact meer met elkaar, want we zitten de hele tijd op onze smartphone”; ja, helaas, een oproep zoals we al kennen van de opkomst van de radio, de televisie en de computer (waarmee je tenminste écht geen contact met andere mensen had).
“We zijn het beu dat, wanneer we met vrienden, collega's of kennissen op stap zijn, de onlinewereld belangrijker is geworden dan wijzelf. We zijn het beu dat het oplichtend schermpje interessanter is dan onze discussies over de laatste aflevering van 'Safety First'. We zijn het beu dat, wanneer we iets gaan drinken onder vrienden, het schuim van het bier af is voordat de helft zijn lippen nog maar rond het glas heeft gezet.”
Het echte probleem wordt hierdoor pijnlijk duidelijk, natuurlijk. In plaats van dit aan te kaarten op die momenten dat je het beu bent, in plaats van er zelf op te letten en nadrukkelijk te kuchen als iemand je negeert ten voordele van de rest van de wereld, in plaats van een evenwicht te zoeken in je gedrag waar je zelf tevreden mee bent, in plaats van simpelweg face-to-face met je directe omgeving te communiceren over wat je wel of niet leuk vindt, in plaats daarvan besloten deze studenten om een internetcampagne te beginnen.
Dat dit tamelijk onproductief is, kan u vast ook wel zien. Echt gênant wordt het echter als we gaan kijken naar de achterliggende oorzaak. De vijf studenten denken immers dat ze niet meer kunnen wedijveren met een smartphone. Maar bij het lezen van hun opiniestuk wordt het duidelijk dat mensen in een zodanige mate niet geïnteresseerd zijn in wat ze te zeggen hebben, dat elke uitvlucht om het tergend saaie sociaal contact te vermijden het juiste is. De smartphone is gewoon het makkelijkste excuus. Zo hoeft niemand te zeggen dat ze liever hun kansen nemen als kalkoen tijdens Kerstmis, dan de conversatie verder te zetten. En vooral: zo hoeft niemand zich af te vragen of het moeizaam sociaal contact misschien haar oorzaak niet vindt één of andere maatschappelijke of technologische ontwikkeling, maar wel het gevolg is van intrinsieke, persoonsgebonden eigenschappen.
Dat is immers ook maar vervelend.
En nee, De Morgen, als je een stockfoto gebruikt van vier acteurs met telefoons en tablets, mag je er niet “Vier vriendinnen op café.” onderzetten. Dat is, zelfs goedbedoeld, een beetje leugenachtig.
donderdag, november 27, 2014
dinsdag, november 18, 2014
Hoop en neer
“Lage prijzen voor elk budget” zegt de kerstgids van Fnac; “is dat niet net het probleem?” vraag ik me af. Nu ook mijn vrouw zich begint af te vragen of een belastingsverhoging voor zowat iedereen en een belastingsvermindering voor de rijken een goeie combinatie is, lijkt de winter echt aangebroken. Donkere dagen, donkere gedachten, het is vast een spreekwoord.
Maar hey, kijk, gelukstips. Al gaan die niet helpen tegen de resistente bacteriën die we aan het kweken zijn, onnadenkend dan wel ongeïnteresseerd. Maar hey, kijk, een energie-atol, beter laat dan kernenergie. Al zal dat een magere troost zijn als je een pinguïn bent die door een zeeleeuw begeerd wordt. Maar hey, kijk, Marvel blijft maar leuke films op de agenda zetten. Al voel ik het begin van een existentiële crisis als mensen een hele Folker aan gewicht verliezen.
Het is me wel een emotionele rollercoaster, dat internet. Maar hey, kijk, Almaci. Dat stemt me hoopvol.
Maar hey, kijk, gelukstips. Al gaan die niet helpen tegen de resistente bacteriën die we aan het kweken zijn, onnadenkend dan wel ongeïnteresseerd. Maar hey, kijk, een energie-atol, beter laat dan kernenergie. Al zal dat een magere troost zijn als je een pinguïn bent die door een zeeleeuw begeerd wordt. Maar hey, kijk, Marvel blijft maar leuke films op de agenda zetten. Al voel ik het begin van een existentiële crisis als mensen een hele Folker aan gewicht verliezen.
Het is me wel een emotionele rollercoaster, dat internet. Maar hey, kijk, Almaci. Dat stemt me hoopvol.
donderdag, november 13, 2014
We spelen een spel vanavond!*
De borden die langs de snelweg staan met daarop boodschappen van algemeen nut, zijn vaak typevoorbeelden van haastige, slecht doordachte en slecht uitgewerkte campagnes. De laatste in een lange rij wil mensen zichzelf en/of hun kinderen een gordel laten dragen als ze in de auto zitten. Daar is op zichzelf natuurlijk niets mis mee. Ik vertel zelf graag de (bronloze) anekdote over een Amerikaan die fel en principieel protesteerde tegen zijn overheid, omdat ze hem dwongen om een gordel te dragen en dus zijn vrije meningsuiting fnuikten (want alles heeft betekenis). Long story short, hij werd het enige dodelijke slachtoffer in een auto-ongeluk, waarbij alle andere betrokkenen wel een veiligheidsgordel droegen.
Maar dus, die slechte verkeerscampagne. Ik kan jammer genoeg de afbeeldingen niet linken, want ik vind ze niet terug. Een BIVV campagne, had ik gedacht, maar daar staan ze niet tussen. Niet dat het veel uitmaakt, want voor zover ik kon zien vanuit een auto die aan een dikke honderd kilometer per uur over de snelweg scheurt, zijn het gewoon foto’s van pubers die op het punt staan een veiligheidsgordel vast te klikken, met daarover de woorden ‘Een slimme gast, klikt hem vast!’ dan wel ‘Een knappe griet, vergeet hem niet!’.
Ja, het is jammer dat ze er niet ‘een knappe gast’ en ‘een slimme griet’ van hebben gemaakt, maar ik kan me inbeelden dat niet iedereen al in de 21ste eeuw leeft. Goed, no harm done. Die komma’s, daarentegen, die staan daar prominent genoeg om iemand een C4 te geven. Wees gerust, in deze tijden van crisis vind je vast wel iemand die vlot, vriendelijk en stressbestendig is, en ook nog weet dat er tussen een onderwerp en persoonsvorm geen komma hoort. Barbaren.
Ach, gelukkig zijn er nog mensen die doortastend kunnen handelen, en maatregelen nemen die vast niet veel meer zullen kosten dan ze ooit kunnen opleveren, zoals het volledig identiteitsloze Midden-Brabant. Maar als we toch onnozeliteiten op het internet aan het gooien zijn: Menapië? Klein-Vlaanderen? Of misschien is het toch makkelijker om de stad Antwerpen te hernoemen? In dat geval heb ik twee voorstellen: Stromae (stad aan de stroom, immers), of gewoon Tstad, dan zou er voor haar bewoners niet veel veranderen.
* Midden-Brabant, M-B, MB!
Maar dus, die slechte verkeerscampagne. Ik kan jammer genoeg de afbeeldingen niet linken, want ik vind ze niet terug. Een BIVV campagne, had ik gedacht, maar daar staan ze niet tussen. Niet dat het veel uitmaakt, want voor zover ik kon zien vanuit een auto die aan een dikke honderd kilometer per uur over de snelweg scheurt, zijn het gewoon foto’s van pubers die op het punt staan een veiligheidsgordel vast te klikken, met daarover de woorden ‘Een slimme gast, klikt hem vast!’ dan wel ‘Een knappe griet, vergeet hem niet!’.
Ja, het is jammer dat ze er niet ‘een knappe gast’ en ‘een slimme griet’ van hebben gemaakt, maar ik kan me inbeelden dat niet iedereen al in de 21ste eeuw leeft. Goed, no harm done. Die komma’s, daarentegen, die staan daar prominent genoeg om iemand een C4 te geven. Wees gerust, in deze tijden van crisis vind je vast wel iemand die vlot, vriendelijk en stressbestendig is, en ook nog weet dat er tussen een onderwerp en persoonsvorm geen komma hoort. Barbaren.
Ach, gelukkig zijn er nog mensen die doortastend kunnen handelen, en maatregelen nemen die vast niet veel meer zullen kosten dan ze ooit kunnen opleveren, zoals het volledig identiteitsloze Midden-Brabant. Maar als we toch onnozeliteiten op het internet aan het gooien zijn: Menapië? Klein-Vlaanderen? Of misschien is het toch makkelijker om de stad Antwerpen te hernoemen? In dat geval heb ik twee voorstellen: Stromae (stad aan de stroom, immers), of gewoon Tstad, dan zou er voor haar bewoners niet veel veranderen.
* Midden-Brabant, M-B, MB!
maandag, oktober 13, 2014
Rot
Fictie, voor de Frappant TXT wedstrijd, waarvan ik door mijn eigen toedoen de deadline en de tweede, uitgestelde deadline gemist heb. Om het hele 'burn this place to the ground' gevoel wat te compenseren, vindt u hier een publicatie van Orlando Verde die "krachten [aanspreekt] die deze gemeenschap meer van ‘ons’ kunnen maken." (dixit Wouter Hillaert). Een iets nobeler sentiment dan wat ik hier meestal tentoonspreid.
De geuren en geluiden van het bos zijn dezelfde als toen. Dorre bladeren kraken onder mijn voeten, maar dat stoort de kwetterende vogels niet. Pas als ik struikel over een verborgen boomwortel en luid vloek terwijl ik net niet val, zijn ze even stil. Met mijn vrije hand tegen de ruwe stam van een oude eik, zoek ik mijn kalmte terug. De vogels – ik denk dat ik roodborstjes en mezen herken – slagen er sneller in dan ik. Herinneringen komen ongevraagd bovendrijven. Ik adem diep in, maar de geur is zelf een herinnering. Dennennaalden, muffe grond en, licht maar onmiskenbaar, rot. Het voelt als thuiskomen, maar daarvoor ben ik te laat.
Wanneer ik het huis door de bomen heen zie, wissel ik de jerrycan van hand. Mijn armen branden allebei. Het huis is groener dan toen ik hier laatst was, een laag mos over de balken van de voorgevel. Maar de ramen zijn heel en als ik mijn sleutel met ingehouden adem in het slot steek (een beetje naar links, trekken aan de sleutel, draaien naar rechts) zwaait de deur krakend open. Alles zoals het is achtergelaten. Met een zware bons zet ik de jerrycan neer. De tafel is na al die jaren nog steeds gedekt voor twee. Achter de deur hangt haar jas aan de kapstok. De tijd perst zichzelf samen en ik beleef opnieuw die laatste momenten hier, bebloed en in paniek, en ik zet een wankele pas achteruit. De lucht ontsnapt uit mijn longen en ik adem diep in. Hierbinnen, stoffig en onbewogen en zonder een zweem van wie hier ooit geleefd heeft, verdrinkt mijn paniek in gelatenheid.
Een blik bonen in tomatensaus, lucifers, een pan en een lepel. Ik grijp ernaar zonder te kijken. Mijn ogen rusten op de nerven van de muur. Zelfs de patronen in het hout roepen herinneringen op, maar ik slik ze weg en richt me op de bonen. Lang voor ze warm zijn, dwaalt mijn blik af, naar de andere deur, naar de andere kamer. Er is daar niets meer voor mij. Dat weet ik zeker. Maar ik voel een drang om te gaan kijken, om zeker te zijn, echt zeker dat ze toch niet op de rand van het bed zit en naar mij knipoogt als ik binnenkom en alles een misverstand, een vergissing is geweest. Pas op het moment dat de bonen licht aan het aanbranden zijn, verbaas ik me erover dat het gasvuur nog werkt. Mechanisch werk ik alles naar binnen. De bonen smaken zoals in mijn herinnering. Ik kijk niet meer naar de slaapkamerdeur.
Een walm van benzine vult het hele huis, de jerrycan ligt leeg in een hoek van de kamer. Buiten steek ik een sigaret op, de eerste in een lange tijd. De tabak is oud en scherp en onaangenaam. De zon is onder en ik hoor enkel krekels en de wind. Als mijn peuk de vloer raakt, verspreiden de vlammen zich razend snel over het hele huis en voel ik een warme gloed over mijn hele lichaam. Ik strijk een lucifer af om een tweede sigaret op te steken, en zie rook uit de schouw komen, dik en zwart.
De dieren zwijgen terwijl het geknetter zich vermengt met het gekraak van de dorre bladeren onder mijn voeten. Ik hoor enkel een heerlijke stilte.
De geuren en geluiden van het bos zijn dezelfde als toen. Dorre bladeren kraken onder mijn voeten, maar dat stoort de kwetterende vogels niet. Pas als ik struikel over een verborgen boomwortel en luid vloek terwijl ik net niet val, zijn ze even stil. Met mijn vrije hand tegen de ruwe stam van een oude eik, zoek ik mijn kalmte terug. De vogels – ik denk dat ik roodborstjes en mezen herken – slagen er sneller in dan ik. Herinneringen komen ongevraagd bovendrijven. Ik adem diep in, maar de geur is zelf een herinnering. Dennennaalden, muffe grond en, licht maar onmiskenbaar, rot. Het voelt als thuiskomen, maar daarvoor ben ik te laat.
Wanneer ik het huis door de bomen heen zie, wissel ik de jerrycan van hand. Mijn armen branden allebei. Het huis is groener dan toen ik hier laatst was, een laag mos over de balken van de voorgevel. Maar de ramen zijn heel en als ik mijn sleutel met ingehouden adem in het slot steek (een beetje naar links, trekken aan de sleutel, draaien naar rechts) zwaait de deur krakend open. Alles zoals het is achtergelaten. Met een zware bons zet ik de jerrycan neer. De tafel is na al die jaren nog steeds gedekt voor twee. Achter de deur hangt haar jas aan de kapstok. De tijd perst zichzelf samen en ik beleef opnieuw die laatste momenten hier, bebloed en in paniek, en ik zet een wankele pas achteruit. De lucht ontsnapt uit mijn longen en ik adem diep in. Hierbinnen, stoffig en onbewogen en zonder een zweem van wie hier ooit geleefd heeft, verdrinkt mijn paniek in gelatenheid.
Een blik bonen in tomatensaus, lucifers, een pan en een lepel. Ik grijp ernaar zonder te kijken. Mijn ogen rusten op de nerven van de muur. Zelfs de patronen in het hout roepen herinneringen op, maar ik slik ze weg en richt me op de bonen. Lang voor ze warm zijn, dwaalt mijn blik af, naar de andere deur, naar de andere kamer. Er is daar niets meer voor mij. Dat weet ik zeker. Maar ik voel een drang om te gaan kijken, om zeker te zijn, echt zeker dat ze toch niet op de rand van het bed zit en naar mij knipoogt als ik binnenkom en alles een misverstand, een vergissing is geweest. Pas op het moment dat de bonen licht aan het aanbranden zijn, verbaas ik me erover dat het gasvuur nog werkt. Mechanisch werk ik alles naar binnen. De bonen smaken zoals in mijn herinnering. Ik kijk niet meer naar de slaapkamerdeur.
Een walm van benzine vult het hele huis, de jerrycan ligt leeg in een hoek van de kamer. Buiten steek ik een sigaret op, de eerste in een lange tijd. De tabak is oud en scherp en onaangenaam. De zon is onder en ik hoor enkel krekels en de wind. Als mijn peuk de vloer raakt, verspreiden de vlammen zich razend snel over het hele huis en voel ik een warme gloed over mijn hele lichaam. Ik strijk een lucifer af om een tweede sigaret op te steken, en zie rook uit de schouw komen, dik en zwart.
De dieren zwijgen terwijl het geknetter zich vermengt met het gekraak van de dorre bladeren onder mijn voeten. Ik hoor enkel een heerlijke stilte.
woensdag, oktober 08, 2014
Don't overreact, check your fact!
Vanaf een bepaalde leeftijd heb je geen fact checkers meer nodig. Dan zeg je wat je wil en luisteren mensen zonder al te veel tegenwerpingen te willen of durven geven. Alleszins, dat is mijn hypothese over waarom Jo Libeer maar weer eens wat slecht onderbouwde stellingen over de cultuursector mag poneren in De Standaard.
Dan heb ik het zelfs niet over een uitspraak als zou ‘Game of Thrones’ “nog moeilijk te overtreffen [zijn] op de bühne.” Daar uit Libeer vooral een ongepast dedain voor theater, alsof dat per definitie het zwakkere broertje van televisie en film zou zijn, eerder dan een heel ander medium.
En zelfs “cultuursubsidies zijn verantwoord als er marktfalingen zijn” ga ik hier niet onder de loep nemen, al was het maar omdat ik weinig zin heb om opnieuw de 4,1 miljard euro aan subsidies voor bedrijfswagens aan te halen. Wat ofwel aangeeft dat er een serieus marktfalen zit in de bedrijfswereld, ofwel dat ik dààr nu toch weer niet over moet beginnen, want op het einde van de dag is geld belangrijker dan “inzicht en vertroosting”. Als je dat niet gelooft, kan je geen gedelegeerd bestuurder van Voka worden, neem ik aan.
Maar zeggen dat HBO (of VTM, of Vier) zonder subsidies werken, is in die mate onwaar, dat het wel moet getuigen van een compleet gebrek aan interesse in het onderwerp. Want op zowat elke locatie waar ‘Game of Thrones’ draaidagen heeft, genieten ze van gunstigere belastingstarieven, niet altijd onbesproken. Dat staat dan nog los van het inzetten van lokale crew, die hun opleiding vast niet allemaal gekregen hebben van privéscholen die geen overheidsgeld krijgen.
Ach, eigenlijk heeft het weinig zin om met Libeer over cultuur te discussiëren. “We scoren internationaal wel steeds beter in meer populaire kunsten zoals film (Felix Van Groeningen, Michaël Roskam …), tv of muziek. Vaak kunsten met minder subsidies en structuren”, zegt hij. Je hebt vast genoeg geld voor een fact checker, denk ik.
Dan heb ik het zelfs niet over een uitspraak als zou ‘Game of Thrones’ “nog moeilijk te overtreffen [zijn] op de bühne.” Daar uit Libeer vooral een ongepast dedain voor theater, alsof dat per definitie het zwakkere broertje van televisie en film zou zijn, eerder dan een heel ander medium.
En zelfs “cultuursubsidies zijn verantwoord als er marktfalingen zijn” ga ik hier niet onder de loep nemen, al was het maar omdat ik weinig zin heb om opnieuw de 4,1 miljard euro aan subsidies voor bedrijfswagens aan te halen. Wat ofwel aangeeft dat er een serieus marktfalen zit in de bedrijfswereld, ofwel dat ik dààr nu toch weer niet over moet beginnen, want op het einde van de dag is geld belangrijker dan “inzicht en vertroosting”. Als je dat niet gelooft, kan je geen gedelegeerd bestuurder van Voka worden, neem ik aan.
Maar zeggen dat HBO (of VTM, of Vier) zonder subsidies werken, is in die mate onwaar, dat het wel moet getuigen van een compleet gebrek aan interesse in het onderwerp. Want op zowat elke locatie waar ‘Game of Thrones’ draaidagen heeft, genieten ze van gunstigere belastingstarieven, niet altijd onbesproken. Dat staat dan nog los van het inzetten van lokale crew, die hun opleiding vast niet allemaal gekregen hebben van privéscholen die geen overheidsgeld krijgen.
Ach, eigenlijk heeft het weinig zin om met Libeer over cultuur te discussiëren. “We scoren internationaal wel steeds beter in meer populaire kunsten zoals film (Felix Van Groeningen, Michaël Roskam …), tv of muziek. Vaak kunsten met minder subsidies en structuren”, zegt hij. Je hebt vast genoeg geld voor een fact checker, denk ik.
vrijdag, september 12, 2014
Futurespoof
Schrödingers kat is een gedachte-experiment dat de meesten van jullie vast een diepe zucht doet slaken. “Ugh, kwantumfysica van een leek.” Ja, hoor, en ook al kan een kat niet echt levend en dood zijn op hetzelfde moment (zelfs niet als ze nog heel klein is (hoewel, misschien geldt dit wel weer voor een kattenfoetus van enkele dagen oud)), dat is toch de vergelijking die ik ga doortrekken tot ze niets meer waard is.
Reclame op de site!
Ja, Google heeft mijn offer van smeulende iPhones geaccepteerd en mijn AdSense account opnieuw geactiveerd. De weg naar onmetelijke rijkdom ligt voor mij open! Alleen jammer dat ik het niet volledig aan de praat krijg. Op mijn smartphone zie ik al (licht invasieve) reclame, maar mijn desktops doen niet echt mee. Dat zal vast opgelost worden met het terugzetten van mijn lay-out naar de standaardinstellingen. Maar op dit moment is het een beetje zoals die eerder genoemde poes: werkend en ook niet. Wordt ongetwijfeld vervolgd, want ik wil nog steeds weten in welke mate er eigenlijk op geklikt wordt.
Over dubbele statussen gesproken: Nederland heeft haar Sinterklaasliedjes geüpdate. Mijn geheel onbelangrijke mening gaat van "een beetje bekrompen" (“Kijk, Piet staat te lachen en roept naar de kant: ik heb genoeg lekkers voor heel Nederland.” Mijn alternatief: “Kijk, Piet staat te lachen en roept dan heel flux: lekkers voor allen, heel de Benelux.” Nee?) tot "ik denk niet dat ik dit aan mijn kinderen ga aanleren" (“Sinterklaasje kom maar binnen met je Piet, want we zingen allemaal blij een lied.”) Alles voor het rijmschema…
Reclame op de site!
Ja, Google heeft mijn offer van smeulende iPhones geaccepteerd en mijn AdSense account opnieuw geactiveerd. De weg naar onmetelijke rijkdom ligt voor mij open! Alleen jammer dat ik het niet volledig aan de praat krijg. Op mijn smartphone zie ik al (licht invasieve) reclame, maar mijn desktops doen niet echt mee. Dat zal vast opgelost worden met het terugzetten van mijn lay-out naar de standaardinstellingen. Maar op dit moment is het een beetje zoals die eerder genoemde poes: werkend en ook niet. Wordt ongetwijfeld vervolgd, want ik wil nog steeds weten in welke mate er eigenlijk op geklikt wordt.
Over dubbele statussen gesproken: Nederland heeft haar Sinterklaasliedjes geüpdate. Mijn geheel onbelangrijke mening gaat van "een beetje bekrompen" (“Kijk, Piet staat te lachen en roept naar de kant: ik heb genoeg lekkers voor heel Nederland.” Mijn alternatief: “Kijk, Piet staat te lachen en roept dan heel flux: lekkers voor allen, heel de Benelux.” Nee?) tot "ik denk niet dat ik dit aan mijn kinderen ga aanleren" (“Sinterklaasje kom maar binnen met je Piet, want we zingen allemaal blij een lied.”) Alles voor het rijmschema…
maandag, september 01, 2014
Puppet on heart strings
Onze identiteit, dat vage amalgaam van eigenschappen en opvattingen vervat in het woord “ik”, is voor een groot deel afhankelijk van onze omgeving. Maar deze keer geen gefulmineer over oorlogen en ideologieën. Enkel wat navelstaarderige weetjes, powered by Google (want waar dienen die Analytics anders voor, op een blogje als dit).
1) De steden van waaruit u komt (want vergis u niet, dit gaat allemaal over u), zijn een eclectisch hoopje; Antwerpen staat op één, dus qua interpoleisionele (nee?) uitstraling blijft het hier tamelijk beperkt. Hoewel: Parijs! Oxford! Nairobi! Berlaar!
2) Iedereen die hier mobiel naartoe surft, gebruikt iOS. Ieuw! Ieuw! Ieuw! Gelukkig is dit nog maar 4 keer gebeurd is de afgelopen 2 weken.
3) Sommige fancy bedrijven hebben blijkbaar serviceproviders op hun eigen naam. En sommige mensen die bij fancy advocatenkantoren werken waarvan de naam uit vier namen bestaat, die mensen surfen blijkbaar tijdens de werkuren naar mijn blog. Dag fancy advocatenvriend! (Ik zal maar niet te specifiek zijn, want u weet nooit wie er meeleest (in tegenstelling tot mezelf, natuurlijk).)
4) Bij het proberen te reactiveren (ik zou ‘heractiveren’ denken, maar Word is het daar niet mee eens) van AdSense, de Googleservice die me zou toelaten om reclame op deze blog te zetten, liep er één en ander fout. Voor alle duidelijkheid, het zou in de eerste plaats een experiment zijn, want ik heb nog nooit op een Googleadvertentie geklikt en ik vraag me af wie het wel zou doen. Helaas, echter, want Google wilde dat ik mijn identiteit bewees met één of ander identiteitsbewijs dat mijn adres vermeldt, iets dat wij, arme Belgen, niet hebben.
5) Maar in mijn queeste naar geldgewin, drukte ik op de AdWords link, de andere kant van de Google reclamemachine, die u toelaat om advertentielinks te kopen op andere sites. Hiertoe gaf de site me (helemaal gratis, als proevertje) een voorbeeld van de sleutelwoorden waarin ik geïnteresseerd zou zijn, gebaseerd op hun analyse van deze blog.
Dat is… dat is het beeld dat het internet van mij heeft? Lap, ik ben Kim Jong Il…
1) De steden van waaruit u komt (want vergis u niet, dit gaat allemaal over u), zijn een eclectisch hoopje; Antwerpen staat op één, dus qua interpoleisionele (nee?) uitstraling blijft het hier tamelijk beperkt. Hoewel: Parijs! Oxford! Nairobi! Berlaar!
2) Iedereen die hier mobiel naartoe surft, gebruikt iOS. Ieuw! Ieuw! Ieuw! Gelukkig is dit nog maar 4 keer gebeurd is de afgelopen 2 weken.
3) Sommige fancy bedrijven hebben blijkbaar serviceproviders op hun eigen naam. En sommige mensen die bij fancy advocatenkantoren werken waarvan de naam uit vier namen bestaat, die mensen surfen blijkbaar tijdens de werkuren naar mijn blog. Dag fancy advocatenvriend! (Ik zal maar niet te specifiek zijn, want u weet nooit wie er meeleest (in tegenstelling tot mezelf, natuurlijk).)
4) Bij het proberen te reactiveren (ik zou ‘heractiveren’ denken, maar Word is het daar niet mee eens) van AdSense, de Googleservice die me zou toelaten om reclame op deze blog te zetten, liep er één en ander fout. Voor alle duidelijkheid, het zou in de eerste plaats een experiment zijn, want ik heb nog nooit op een Googleadvertentie geklikt en ik vraag me af wie het wel zou doen. Helaas, echter, want Google wilde dat ik mijn identiteit bewees met één of ander identiteitsbewijs dat mijn adres vermeldt, iets dat wij, arme Belgen, niet hebben.
5) Maar in mijn queeste naar geldgewin, drukte ik op de AdWords link, de andere kant van de Google reclamemachine, die u toelaat om advertentielinks te kopen op andere sites. Hiertoe gaf de site me (helemaal gratis, als proevertje) een voorbeeld van de sleutelwoorden waarin ik geïnteresseerd zou zijn, gebaseerd op hun analyse van deze blog.
Dat is… dat is het beeld dat het internet van mij heeft? Lap, ik ben Kim Jong Il…
maandag, augustus 25, 2014
Shiver me timbers!
Mezelf herhalen, daar heb ik geen enkel probleem mee. Nee, ik heb er geen enkel probleem mee om mezelf te herhalen.
Dat gezegd zijnde, als de Redactie iets zegt over een Britse man die een celstraf krijgt “van liefst (sic) 33 maanden”, en er tussen neus en lippen bij zegt dat hij “ook fysieke kopieën van de film te koop aan[bood]”, dan hoef ik niet per se opnieuw, en opnieuw, en opnieuw te herhalen dat dit heling is, en dat daar wetten voor bestaan, en dat ik nog nooit iets gelezen heb over een veroordeling van iemand die films, muziek, tv-series of zelfs software pirateerde (geen werkwoord, Word? Wat mij betreft wel), maar er geen geld aan verdiende.
Nee, zoals u ziet maak ik daar niet meer dan één zin aan vuil. Wat ik dan interessanter vind, is dat de toon van het artikel op de site van The Guardian een stuk minder triomfalistisch is, en een beetje nuance toelaat. Zoals de commentaar van advocaat Dan Bunting, die vraagtekens plaatst bij de bewering dat dit een verlies van vele miljoenen voor de filmindustrie betekent, en over de straf zegt dat die “pretty high” lijkt en “out of line with sentences for other offences”. Of de beweringen van de beklaagde zelf, die in het kader van het politieonderzoek ondervraagd zou zijn door Fact, de Britse Sabam.
Alleszins, als deze veroordeling al “een belangrijke boodschap” is, dan is het vooral “don’t bother with cam rips”, denk ik.
Dat gezegd zijnde, als de Redactie iets zegt over een Britse man die een celstraf krijgt “van liefst (sic) 33 maanden”, en er tussen neus en lippen bij zegt dat hij “ook fysieke kopieën van de film te koop aan[bood]”, dan hoef ik niet per se opnieuw, en opnieuw, en opnieuw te herhalen dat dit heling is, en dat daar wetten voor bestaan, en dat ik nog nooit iets gelezen heb over een veroordeling van iemand die films, muziek, tv-series of zelfs software pirateerde (geen werkwoord, Word? Wat mij betreft wel), maar er geen geld aan verdiende.
Nee, zoals u ziet maak ik daar niet meer dan één zin aan vuil. Wat ik dan interessanter vind, is dat de toon van het artikel op de site van The Guardian een stuk minder triomfalistisch is, en een beetje nuance toelaat. Zoals de commentaar van advocaat Dan Bunting, die vraagtekens plaatst bij de bewering dat dit een verlies van vele miljoenen voor de filmindustrie betekent, en over de straf zegt dat die “pretty high” lijkt en “out of line with sentences for other offences”. Of de beweringen van de beklaagde zelf, die in het kader van het politieonderzoek ondervraagd zou zijn door Fact, de Britse Sabam.
Alleszins, als deze veroordeling al “een belangrijke boodschap” is, dan is het vooral “don’t bother with cam rips”, denk ik.
vrijdag, augustus 22, 2014
Nothing to see here
Of toch?
Er zijn, zo blijkt, momenten waarop er niet direct iets te schrijven valt. Of toch waarop ik niet direct weet wat te schrijven, behalve zaken waarover ik niet direct schrijven wil. Of toch niet op deze publiek-private plaats, al zou ik hier wel fictie kunnen opsmijten, maar zelfs dat doe ik niet. Of toch niet zonder er voldoende tijd in te steken, wat meer tijd is dan ik momenteel heb om erin te steken. Of toch?
Maar weet wel, vanaf nu ziet Google Analytics alles hier. Dat is vast een angstaanjagende gedachte, voor een stiekem pleziertje als dit. Daarom krijgt u er een foto van een baby gorilla bij, die me doet denken aan een heel oud, maar heel vrolijk vrouwtje.
Bron. Foto: Dr. Jennifer D Agostino/AP |
woensdag, augustus 06, 2014
Publiek domein
“Onnozel en absurd!”
De detective spuwt de woorden samen met enkele kruimels van zijn croissant uit terwijl hij duchtig met de krant gesticuleert. Een ongeïnteresseerde Watson uit zijn desinteresse in onverstaanbaar gemompel, veilig verscholen achter zijn eigen krant.
“Bijna net zo onnozel”, gaat Holmes verder, terwijl hij gezwind begint te ijsberen, “als een film met maar twee acteurs met screentime, waarvan de hoofdrol dan nog naar een vrouw gaat, aanhalen als type voorbeeld van het blanke bastion dat Hollywood, toegegeven, weldegelijk is.”
“Hmmm,” herhaalt Watson, “verschrikkelijk wat er allemaal in de wereld gebeurt.”
“Zo moeilijk is het toch niet om de situatie te verbeteren? Een beetje denken en een beetje druk, meer is er niet nodig.”
“Waar heb je het eigenlijk over, Sherlock? Gaza, Oekraïne, Irak, Syrië?”
“Wat? Nee, vliegtuigreizen. Bespottelijk goedkope vliegtuigreizen. Zowat de meest vervuilende manier van reizen, hoog in de lucht, waardoor de vervuiling het meeste schade kan aanrichten, en ook nog eens gekoppeld aan de domste, minst effectieve veiligheidsmaatregelen!”
Met een zucht vouwt Watson zijn krant op. “Je kan het de mensen toch niet kwalijk nemen dat ze voor de snelste en goedkoopste manier van reizen kiezen?”
“Ik kan mensen verdomme veel kwalijk nemen!” tiert Holmes en hij gooit de krant naar het hoofd van zijn irriterend kalme assistent, “Maar hoe kunnen we toestaan dat reizen per vliegtuig maar een fractie kost van dezelfde reis per trein? Waarom laten we onze publieke ruimte zo gedachteloos bezoedelen uit gemakzucht? Hoe is het mogelijk dat de enige actie hiertegen de vorm aanneemt van hypocriete en amper functionele CO2-compensatie?”
“De onzichtbare hand van de markt?” vraagt Watson onschuldig, terwijl hij ook de andere krant opvouwt.
“Bah, een denkbeeldig hand tussen subsidies en belastingen. Ondoordacht beleid en kortetermijndenken, dat is het probleem, van overheden en individuen, dàt is het probleem!”
“In onkundige handen ben je toch een ettertje, Sherlock. Ik snap waarom men je zo lang uit het publiek domein heeft willen houden.”
De detective spuwt de woorden samen met enkele kruimels van zijn croissant uit terwijl hij duchtig met de krant gesticuleert. Een ongeïnteresseerde Watson uit zijn desinteresse in onverstaanbaar gemompel, veilig verscholen achter zijn eigen krant.
“Bijna net zo onnozel”, gaat Holmes verder, terwijl hij gezwind begint te ijsberen, “als een film met maar twee acteurs met screentime, waarvan de hoofdrol dan nog naar een vrouw gaat, aanhalen als type voorbeeld van het blanke bastion dat Hollywood, toegegeven, weldegelijk is.”
“Hmmm,” herhaalt Watson, “verschrikkelijk wat er allemaal in de wereld gebeurt.”
“Zo moeilijk is het toch niet om de situatie te verbeteren? Een beetje denken en een beetje druk, meer is er niet nodig.”
“Waar heb je het eigenlijk over, Sherlock? Gaza, Oekraïne, Irak, Syrië?”
“Wat? Nee, vliegtuigreizen. Bespottelijk goedkope vliegtuigreizen. Zowat de meest vervuilende manier van reizen, hoog in de lucht, waardoor de vervuiling het meeste schade kan aanrichten, en ook nog eens gekoppeld aan de domste, minst effectieve veiligheidsmaatregelen!”
Met een zucht vouwt Watson zijn krant op. “Je kan het de mensen toch niet kwalijk nemen dat ze voor de snelste en goedkoopste manier van reizen kiezen?”
“Ik kan mensen verdomme veel kwalijk nemen!” tiert Holmes en hij gooit de krant naar het hoofd van zijn irriterend kalme assistent, “Maar hoe kunnen we toestaan dat reizen per vliegtuig maar een fractie kost van dezelfde reis per trein? Waarom laten we onze publieke ruimte zo gedachteloos bezoedelen uit gemakzucht? Hoe is het mogelijk dat de enige actie hiertegen de vorm aanneemt van hypocriete en amper functionele CO2-compensatie?”
“De onzichtbare hand van de markt?” vraagt Watson onschuldig, terwijl hij ook de andere krant opvouwt.
“Bah, een denkbeeldig hand tussen subsidies en belastingen. Ondoordacht beleid en kortetermijndenken, dat is het probleem, van overheden en individuen, dàt is het probleem!”
“In onkundige handen ben je toch een ettertje, Sherlock. Ik snap waarom men je zo lang uit het publiek domein heeft willen houden.”
donderdag, juli 31, 2014
Too soon
Respectloos, vind ik het, om Lingo met enig dedain een “Nederlands tv-spelletje” te noemen. Een monument, was het! Een begenadigder Lingo-fan zou nu vast goochelen met woorden met een specifiek aantal letters (4? 5? 6? Ik kan het me eerlijk gezegd niet meer herinneren), maar over een jaar of vijf volgt er vast een gritty reboot.
Iets respectlozer is het artikel over de dubbele achternaam, waar net niet honend wordt gezegd dat het aantal boorlingen met een dubbele achternaam 4% is. Opvallend is wel dat er nergens iets staat over de eveneens in dat wetsvoorstel opgenomen mogelijkheid om het kind enkel de naam van de moeder te geven. Dat is nu ook, sinds twee maanden, een mogelijkheid en in mijn ogen eigenlijk een belangrijkere mogelijkheid, maar blijkbaar het vermelden toch niet waard. Vanaf welk percentage zou dit wetsvoorstel dan wel ‘de moeite waard’ zijn? Want als het 5% is, moeten die twee groepen misschien eens opgeteld worden.
Tot slot en vast het minst interessant: vreemde grafiekjes. Ik ben het op zich niet oneens met het gegeven dat hoger inschrijvingsgeld voor het hoger onderwijs moet kunnen, indien dit gekoppeld is aan een beter en breder systeem van beurzen en, eventueel, misschien, renteloos en in bepaalde gevallen kwijt te schelden, studieleningen. Zo kunnen de mensen die naar de universiteit gaan op basis van financiële, eerder dan intellectuele gronden, meer betalen, wat altijd goed is. Zie ook: de leden van het immer charmante KVHV.
Maar, voor we hier al te zeer afdwalen in het bashen van Calimero-elites, kijk eens naar de grafiekjes in het artikel van De Standaard. Drie vreemde dingen vallen daaraan op. Ten eerste doet Noorwegen plots niet meer mee in de rechtergrafiek. Maar ok, Noormannen en -vrouwen, altijd een vreemd volkje geweest, misschien hadden ze geen zin meer.
Ten tweede, in de linkergrafiek staan op de verticale y-as de gemiddelde inschrijvingsgelden in absolute cijfers uitgedrukt en vergeleken. Dat is een vreemd gegeven, aangezien de gemiddelde inkomens van al die landen vast niet gelijk zijn. Alle andere variabelen zijn ook procenten, wat vergelijken ietwat wetensch… makkelijker maakt.
En opnieuw tot slot, beide grafieken hebben dezelfde variabele op de horizontale x-as, waardoor je zou denken dat de landen enkel naar boven of naar beneden zouden kunnen verschuiven tussen de twee grafieken. Om één of andere obscure reden echter (voodoo-economics?), verschuiven Zweden, Finland en Denemarken opvallend van plaats; zo met het blote oog, tot zeven procentpunten, wat meer is dan het aantal baby's in België geboren na mei 2014 met een dubbele achternaam, zonder (misschien) daarbij ook die baby's te tellen die enkel de achternaam van de moeder hebben.
Maar het verdwijnen van Lingo vind ik toch straf.
Iets respectlozer is het artikel over de dubbele achternaam, waar net niet honend wordt gezegd dat het aantal boorlingen met een dubbele achternaam 4% is. Opvallend is wel dat er nergens iets staat over de eveneens in dat wetsvoorstel opgenomen mogelijkheid om het kind enkel de naam van de moeder te geven. Dat is nu ook, sinds twee maanden, een mogelijkheid en in mijn ogen eigenlijk een belangrijkere mogelijkheid, maar blijkbaar het vermelden toch niet waard. Vanaf welk percentage zou dit wetsvoorstel dan wel ‘de moeite waard’ zijn? Want als het 5% is, moeten die twee groepen misschien eens opgeteld worden.
Tot slot en vast het minst interessant: vreemde grafiekjes. Ik ben het op zich niet oneens met het gegeven dat hoger inschrijvingsgeld voor het hoger onderwijs moet kunnen, indien dit gekoppeld is aan een beter en breder systeem van beurzen en, eventueel, misschien, renteloos en in bepaalde gevallen kwijt te schelden, studieleningen. Zo kunnen de mensen die naar de universiteit gaan op basis van financiële, eerder dan intellectuele gronden, meer betalen, wat altijd goed is. Zie ook: de leden van het immer charmante KVHV.
Maar, voor we hier al te zeer afdwalen in het bashen van Calimero-elites, kijk eens naar de grafiekjes in het artikel van De Standaard. Drie vreemde dingen vallen daaraan op. Ten eerste doet Noorwegen plots niet meer mee in de rechtergrafiek. Maar ok, Noormannen en -vrouwen, altijd een vreemd volkje geweest, misschien hadden ze geen zin meer.
Ten tweede, in de linkergrafiek staan op de verticale y-as de gemiddelde inschrijvingsgelden in absolute cijfers uitgedrukt en vergeleken. Dat is een vreemd gegeven, aangezien de gemiddelde inkomens van al die landen vast niet gelijk zijn. Alle andere variabelen zijn ook procenten, wat vergelijken ietwat wetensch… makkelijker maakt.
En opnieuw tot slot, beide grafieken hebben dezelfde variabele op de horizontale x-as, waardoor je zou denken dat de landen enkel naar boven of naar beneden zouden kunnen verschuiven tussen de twee grafieken. Om één of andere obscure reden echter (voodoo-economics?), verschuiven Zweden, Finland en Denemarken opvallend van plaats; zo met het blote oog, tot zeven procentpunten, wat meer is dan het aantal baby's in België geboren na mei 2014 met een dubbele achternaam, zonder (misschien) daarbij ook die baby's te tellen die enkel de achternaam van de moeder hebben.
Maar het verdwijnen van Lingo vind ik toch straf.
dinsdag, juli 29, 2014
Four legs good, two legs better
Een goed meningsverschil kan ik wel smaken, en ik geef grif toe dat mijn favoriete meningsverschillen diegene zijn waarin ik mijn gelijk onomstotelijk kan bewijzen en onder de neus van de ander kan duwen. Ja, ik vind mezelf een heel heertje, daar heb ik zelfs geen hoge hoed voor nodig.
Jammer genoeg zijn onomstotelijke waarheden meestal niet het onderwerp van meningsverschillen. Zo veel van dat soort waarheden zijn er immers niet, en de realiteit is dusdanig complex dat een eenzijdig binair standpunt, juist-of-fout, meestal weinig zoden aan de dijk zet. Om die reden, en omdat ik niet het gevoel had iets noemenswaardig te kunnen toevoegen aan de brand die momenteel in het Midden-Oosten woedt (idealiter: water), beperkte mijn mening over het huidige grondoffensief van Israël zich tot dusver tot “doden zijn slecht en dode kinderen zijn slechter”. Toegegeven, dat is mijn mening over elk gewapend conflict.
Maar kijk, dan verschijnt er heel dichtbij onzin van zo’n magnitude dat ik toch, heel even en heel specifiek, mijn vingers een dansje over mijn toetsenbord laat doen. Er is een aan veel mensen toegeschreven citaat dat zegt “schrijf nooit toe aan kwade wil wat evengoed verklaard kan worden door incompetentie.” Dus, ja, het feit dat ik twee keer ‘toeschrijven’ in één zin gebruik, ligt waarschijnlijk aan mijn onkunde. Ik heb dan ook geen hoge hoed.
Hans Knoop, dus, die drie argumenten aanhaalt die ik niet zomaar kan laten passeren.
Ten eerste: “Israël zou in staat zijn in één enkel bombardement meer burgers te doden dan tot dusverre in de hele duur van de oorlog het geval is, mocht het daarop uit zijn.”
Euh, proficiat? Je moet al een heel verdraaide logica hanteren om dit als argument te kunnen gebruiken. Niemand twijfelt eraan dat Israël heel Gaza zouden kunnen transformeren tot een hoopje al dan niet radioactief as.
Ten tweede: “De enige militair die openlijk kritiek uitte op het Israëlische leger, de gevolgde tactiek en de inzet van middelen is de Britse kolonel Richard Kemp, voormalig commandant van de Britse troepen in Afghanistan. Hij is van oordeel dat Israël harder zou moeten doorstoten en de oorlog met desnoods meer burgerslachtoffers in kortere tijd zou moeten beëindigen. Hij kwalificeert het Israëlische leger als het meest morele leger ter wereld.”
Voor een man met een hamer ziet elk probleem eruit als een spijker. Kemp is trouwens niet de enige militair die kritiek uitte. Er zijn de reservisten die weigeren in dienst te treden en er is het (toegegeven, pas vandaag verschenen) artikel van een voormalige officier van de Israëlische luchtmacht. Ik denk ook dat het begrip ‘moraliteit’ voor een militair een heel andere invulling heeft dan voor een heertje als ik.
En tot slot: “Uit het vijfentwintig keer hogere aantal slachtoffers in Gaza wordt veelal ook het ongerijmde bewijs geconstrueerd dat Israël in deze oorlog de schuldige partij zou zijn. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er op het Europese continent tien keer meer Duitsers gesneuveld dan Amerikanen. Zou dat derhalve impliceren dat Hitler de good guy was en Roosevelt de bad guy?”
De Tweede Wereldoorlog was, voor zover ik me er nog iets van herinner tussen alle klaprozen en loopgraven, geen oorlog tussen de VS en Duitsland, dus die vergelijking snijdt in het geheel geen hout, maar dat weet Knoop zelf vast ook. En hoewel de Geallieerden hun best hebben gedaan met, ik zeg maar wat, Dresden, Nagasaki en Hiroshima, zijn de Duitsers er in dat conflict toch glansrijk in geslaagd om de gouden medaille der onschuldige burgerslachtoffers te bemachtigen.
Ik kan niet zeggen dat Hamas geen schuld treft, raketaanvallen blijven raketaanvallen, maar op welke manier zorgt Israël zo voor een veiligere omgeving, al was het maar voor haar eigen burgers? Welk plan kan er zijn, in het verlengde van dit grondoffensief, om haar grenzen veilig te stellen, behalve de verwijdering of vernietiging van de Palestijnen op de Gazastrook?
Alleszins, doden slecht, dode kinderen slechter. Hoge hoed goed?
Jammer genoeg zijn onomstotelijke waarheden meestal niet het onderwerp van meningsverschillen. Zo veel van dat soort waarheden zijn er immers niet, en de realiteit is dusdanig complex dat een eenzijdig binair standpunt, juist-of-fout, meestal weinig zoden aan de dijk zet. Om die reden, en omdat ik niet het gevoel had iets noemenswaardig te kunnen toevoegen aan de brand die momenteel in het Midden-Oosten woedt (idealiter: water), beperkte mijn mening over het huidige grondoffensief van Israël zich tot dusver tot “doden zijn slecht en dode kinderen zijn slechter”. Toegegeven, dat is mijn mening over elk gewapend conflict.
Maar kijk, dan verschijnt er heel dichtbij onzin van zo’n magnitude dat ik toch, heel even en heel specifiek, mijn vingers een dansje over mijn toetsenbord laat doen. Er is een aan veel mensen toegeschreven citaat dat zegt “schrijf nooit toe aan kwade wil wat evengoed verklaard kan worden door incompetentie.” Dus, ja, het feit dat ik twee keer ‘toeschrijven’ in één zin gebruik, ligt waarschijnlijk aan mijn onkunde. Ik heb dan ook geen hoge hoed.
Hans Knoop, dus, die drie argumenten aanhaalt die ik niet zomaar kan laten passeren.
Ten eerste: “Israël zou in staat zijn in één enkel bombardement meer burgers te doden dan tot dusverre in de hele duur van de oorlog het geval is, mocht het daarop uit zijn.”
Euh, proficiat? Je moet al een heel verdraaide logica hanteren om dit als argument te kunnen gebruiken. Niemand twijfelt eraan dat Israël heel Gaza zouden kunnen transformeren tot een hoopje al dan niet radioactief as.
Ten tweede: “De enige militair die openlijk kritiek uitte op het Israëlische leger, de gevolgde tactiek en de inzet van middelen is de Britse kolonel Richard Kemp, voormalig commandant van de Britse troepen in Afghanistan. Hij is van oordeel dat Israël harder zou moeten doorstoten en de oorlog met desnoods meer burgerslachtoffers in kortere tijd zou moeten beëindigen. Hij kwalificeert het Israëlische leger als het meest morele leger ter wereld.”
Voor een man met een hamer ziet elk probleem eruit als een spijker. Kemp is trouwens niet de enige militair die kritiek uitte. Er zijn de reservisten die weigeren in dienst te treden en er is het (toegegeven, pas vandaag verschenen) artikel van een voormalige officier van de Israëlische luchtmacht. Ik denk ook dat het begrip ‘moraliteit’ voor een militair een heel andere invulling heeft dan voor een heertje als ik.
En tot slot: “Uit het vijfentwintig keer hogere aantal slachtoffers in Gaza wordt veelal ook het ongerijmde bewijs geconstrueerd dat Israël in deze oorlog de schuldige partij zou zijn. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er op het Europese continent tien keer meer Duitsers gesneuveld dan Amerikanen. Zou dat derhalve impliceren dat Hitler de good guy was en Roosevelt de bad guy?”
De Tweede Wereldoorlog was, voor zover ik me er nog iets van herinner tussen alle klaprozen en loopgraven, geen oorlog tussen de VS en Duitsland, dus die vergelijking snijdt in het geheel geen hout, maar dat weet Knoop zelf vast ook. En hoewel de Geallieerden hun best hebben gedaan met, ik zeg maar wat, Dresden, Nagasaki en Hiroshima, zijn de Duitsers er in dat conflict toch glansrijk in geslaagd om de gouden medaille der onschuldige burgerslachtoffers te bemachtigen.
Ik kan niet zeggen dat Hamas geen schuld treft, raketaanvallen blijven raketaanvallen, maar op welke manier zorgt Israël zo voor een veiligere omgeving, al was het maar voor haar eigen burgers? Welk plan kan er zijn, in het verlengde van dit grondoffensief, om haar grenzen veilig te stellen, behalve de verwijdering of vernietiging van de Palestijnen op de Gazastrook?
Alleszins, doden slecht, dode kinderen slechter. Hoge hoed goed?
dinsdag, juli 01, 2014
Eén goede bedoeling maakt de utopie niet
Jarenlang was ik een lezer van De Morgen. Niet enkel in die zin dat ik er dagelijks aan de keukentafel mee wakker werd, maar ook dat ik er een deel van mijn identiteit uit putte. Ik las De Morgen, wat ook betekende dat ik uitdrukkelijk niet De Standaard las, al was het maar omdat ik dacht dat een brandmerk als AVV-VVK niet zomaar verdween omdat het niet meer zichtbaar was. Ik las De Morgen omdat ik vond dat elke mens evenwaardig is en dat het hoogste streefdoel van een maatschappij moet zijn om voor elke mens het menselijke minimum te voorzien. Dat vind ik nog steeds, maar ik lees De Morgen niet meer.
Het is in een relatie vaak moeilijk om het moment te duiden waarop het allemaal is misgelopen. In dit geval is er echter een specifiek punt waarop ik (metaforisch en in gedachten) met slaande deuren vertrokken ben. Het waren niet de columns van een sportjournalist die beweerde dat Afrikanen zich geen zes weken op eenzelfde doel kunnen concentreren, want, hè, sportjournalisten (daar komen we later nog op terug). Het was wel de reactie van chef politiek Bart Eeckhout, enkele stappen later, die me in de beste soaptraditie deed inzien: “ik ken jou niet meer, De Morgen. Je bent niet langer de persoon waarmee ik etc. etc.”
Oh, het is vast allemaal geschreven met goede bedoelingen, maar mijn favoriete spreekwoord is al een tijdje “the road to hell is paved with good intentions”. Dat klinkt dramatisch, maar oh, wat een hartzeer ook. Voor ik me echter in mijn pyjama installeer op de zetel met een pot cookie dough roomijs en alle Bridget Jones films op repeat (zo verwerk je toch verdriet?), wil ik wel even proberen om mijn teleurstelling te duiden.
De kern van die teleurstelling is dat Eeckhout, zoals ik het lees in zijn reactie, de mechanismen van racisme niet volledig begrijpt. Dat klinkt vast denigrerender dan ik het bedoel, zeker vanuit mijn sneeuwwitte ivoren toren. Ik geloof dat Eeckhout oprecht is in zijn beweringen, maar dat maakt zijn apologie des te pijnlijker. Natuurlijk is hij niet verantwoordelijk voor mensen die racial slurs op andermans huizen kalken, of in het gezicht van niet-arische peuters rochelen. Het zijn echter symptomen van een algemeen klimaat waar men zich amper bewust van lijkt.
Eeckhout haalt als tegenvoorbeelden eerst Fikry El Azzouzi aan, die in een column Etienne Vermeersch “een fundamentalistische verlichtingspastoor” noemde, en vervolgens Jan Goossens, die zegt dat het banaliseren van racisme “typisch Vlaams” is. Maar dat zijn uitspraken van een heel andere orde. El Azzouzi verwijt Vermeersch, een individu, enkele heel concrete uitspraken. Los van of het al dan niet terecht is, Vermeersch is niet bepaald op zijn mond gevallen en kan zich goed genoeg verweren. En Goossens is inderdaad stereotyperend als hij ‘de Vlaming’ verwijt racisme te banaliseren, maar niet alleen is Goossens zelf een Vlaming, wat hem best veel recht van spreken geeft over Vlamingen, hij is daarenboven ook genuanceerder dan sportjournalist Hans Vandeweghe waar het allemaal mee begon. Iets “typisch Vlaams” is iets dat veel voorkomt in Vlaanderen, maar niet per se bij elke Vlaming. Wijn is ook typisch Frans, maar daarom gaan we er niet van uit dat elke Fransman wijn drinkt. “Deze ‘typsiche Vlaming’ voelt zich alvast niet aangesproken”, zegt Eeckhout dan ook. Vandeweghe stelde zich in zijn column echter geen “vragen […] bij het concentratievermogen van Afrikaanse voetballers”, wat Eeckhout beweert, maar zei botweg: “Afrikanen kunnen zich geen zes weken concentreren op één doel. Dat is een empirische en statistische vaststelling.” Hoe kan je je dan, in de naam van de lieve menselijkheid, niet aangesproken voelen als je je op een of andere manier identificeert als Afrikaan? Hoe moet dat voelen als je dit leest als, ik zeg maar wat, achtjarige Congolees?
Taal is belangrijk, laten we wel wezen. Het zou al iets anders zijn als er “Afrikaanse voetbalploegen” stond, maar dat stond er uitdrukkelijk niet. Zelfs in zijn reactie nuanceert Vandeweghe dit amper. Waarschijnlijk omdat hij “tegendraadser” is. En omdat hij zich niet realiseert dat het zinnetje, met de in elk opzicht onwetenschappelijke toevoeging dat het “een empirische en statistische vaststelling” is, ook meningen vormt, lang nadat alle matchen afgelopen zijn. Ik durf er enkele maandlonen om te verwedden dat het in cafédiscussies nog aangehaald zal worden als onomstotelijk, wetenschappelijk feit, dat Afrikanen zich niet echt lang kunnen concentreren, vergetende dat de bron van deze ongein een sportjournalist is die zichzelf een heel heertje vindt.
Maar, Folker, hoor ik mezelf een lezer nabootsen, straks mogen we niets meer over niemand zeggen, mogen we zelfs niet meer lachen met sportjournalisten. Maar niet alleen mag u altijd lachen met sportjournalisten – want een comfortabele sociologische meerderheid, zoals de blanke, mannelijke sportjournalist, kan wel wat spot gebruiken – wat het De Morgen in dit verhaal ontbreekt is een beetje empathie en een beetje nederigheid. Empathie om er even kort bij stil te staan hoe de mensen waarover je schrijft dit kunnen interpreteren, los van je eigen intenties. En nederigheid, om te mogelijkheid te vatten dat je intenties en je daden niet altijd overeen komen.
Dat is waar De Standaard een voetje voor heeft op De Morgen, in de figuur van ombudsman Tom Naegels. Niet dat zijn meningen onfeilbaar zijn, verre van, maar hij geeft aan dat de redactie nadenkt over wat ze doen, openstaan om hun al dan niet bedoelde impact te analyseren en waar nodig zichzelf bijsturen. Eeckhout, zo blijkt, is geen racist, en daarmee is de kous af. Maar zo eenvoudig is onze maatschappij al lang niet meer.
Tot slot: ik kan toch niet de enige zijn die BelgiumizeMe best fout vindt? Echte Belgen heten Fontaine, De Smet en Kerkstoel? Ik dacht net dat de Rode Duivels voor het eerst lieten zien dat ook Januzaj, Fellaini en Dembélé echte Belgen zijn? Zowel De Morgen als De Standaard gooiden het vlot op hun site. Ik ben benieuwd wie hier het eerst een kanttekening bij maakt.
Het is in een relatie vaak moeilijk om het moment te duiden waarop het allemaal is misgelopen. In dit geval is er echter een specifiek punt waarop ik (metaforisch en in gedachten) met slaande deuren vertrokken ben. Het waren niet de columns van een sportjournalist die beweerde dat Afrikanen zich geen zes weken op eenzelfde doel kunnen concentreren, want, hè, sportjournalisten (daar komen we later nog op terug). Het was wel de reactie van chef politiek Bart Eeckhout, enkele stappen later, die me in de beste soaptraditie deed inzien: “ik ken jou niet meer, De Morgen. Je bent niet langer de persoon waarmee ik etc. etc.”
Oh, het is vast allemaal geschreven met goede bedoelingen, maar mijn favoriete spreekwoord is al een tijdje “the road to hell is paved with good intentions”. Dat klinkt dramatisch, maar oh, wat een hartzeer ook. Voor ik me echter in mijn pyjama installeer op de zetel met een pot cookie dough roomijs en alle Bridget Jones films op repeat (zo verwerk je toch verdriet?), wil ik wel even proberen om mijn teleurstelling te duiden.
De kern van die teleurstelling is dat Eeckhout, zoals ik het lees in zijn reactie, de mechanismen van racisme niet volledig begrijpt. Dat klinkt vast denigrerender dan ik het bedoel, zeker vanuit mijn sneeuwwitte ivoren toren. Ik geloof dat Eeckhout oprecht is in zijn beweringen, maar dat maakt zijn apologie des te pijnlijker. Natuurlijk is hij niet verantwoordelijk voor mensen die racial slurs op andermans huizen kalken, of in het gezicht van niet-arische peuters rochelen. Het zijn echter symptomen van een algemeen klimaat waar men zich amper bewust van lijkt.
Eeckhout haalt als tegenvoorbeelden eerst Fikry El Azzouzi aan, die in een column Etienne Vermeersch “een fundamentalistische verlichtingspastoor” noemde, en vervolgens Jan Goossens, die zegt dat het banaliseren van racisme “typisch Vlaams” is. Maar dat zijn uitspraken van een heel andere orde. El Azzouzi verwijt Vermeersch, een individu, enkele heel concrete uitspraken. Los van of het al dan niet terecht is, Vermeersch is niet bepaald op zijn mond gevallen en kan zich goed genoeg verweren. En Goossens is inderdaad stereotyperend als hij ‘de Vlaming’ verwijt racisme te banaliseren, maar niet alleen is Goossens zelf een Vlaming, wat hem best veel recht van spreken geeft over Vlamingen, hij is daarenboven ook genuanceerder dan sportjournalist Hans Vandeweghe waar het allemaal mee begon. Iets “typisch Vlaams” is iets dat veel voorkomt in Vlaanderen, maar niet per se bij elke Vlaming. Wijn is ook typisch Frans, maar daarom gaan we er niet van uit dat elke Fransman wijn drinkt. “Deze ‘typsiche Vlaming’ voelt zich alvast niet aangesproken”, zegt Eeckhout dan ook. Vandeweghe stelde zich in zijn column echter geen “vragen […] bij het concentratievermogen van Afrikaanse voetballers”, wat Eeckhout beweert, maar zei botweg: “Afrikanen kunnen zich geen zes weken concentreren op één doel. Dat is een empirische en statistische vaststelling.” Hoe kan je je dan, in de naam van de lieve menselijkheid, niet aangesproken voelen als je je op een of andere manier identificeert als Afrikaan? Hoe moet dat voelen als je dit leest als, ik zeg maar wat, achtjarige Congolees?
Taal is belangrijk, laten we wel wezen. Het zou al iets anders zijn als er “Afrikaanse voetbalploegen” stond, maar dat stond er uitdrukkelijk niet. Zelfs in zijn reactie nuanceert Vandeweghe dit amper. Waarschijnlijk omdat hij “tegendraadser” is. En omdat hij zich niet realiseert dat het zinnetje, met de in elk opzicht onwetenschappelijke toevoeging dat het “een empirische en statistische vaststelling” is, ook meningen vormt, lang nadat alle matchen afgelopen zijn. Ik durf er enkele maandlonen om te verwedden dat het in cafédiscussies nog aangehaald zal worden als onomstotelijk, wetenschappelijk feit, dat Afrikanen zich niet echt lang kunnen concentreren, vergetende dat de bron van deze ongein een sportjournalist is die zichzelf een heel heertje vindt.
Maar, Folker, hoor ik mezelf een lezer nabootsen, straks mogen we niets meer over niemand zeggen, mogen we zelfs niet meer lachen met sportjournalisten. Maar niet alleen mag u altijd lachen met sportjournalisten – want een comfortabele sociologische meerderheid, zoals de blanke, mannelijke sportjournalist, kan wel wat spot gebruiken – wat het De Morgen in dit verhaal ontbreekt is een beetje empathie en een beetje nederigheid. Empathie om er even kort bij stil te staan hoe de mensen waarover je schrijft dit kunnen interpreteren, los van je eigen intenties. En nederigheid, om te mogelijkheid te vatten dat je intenties en je daden niet altijd overeen komen.
Dat is waar De Standaard een voetje voor heeft op De Morgen, in de figuur van ombudsman Tom Naegels. Niet dat zijn meningen onfeilbaar zijn, verre van, maar hij geeft aan dat de redactie nadenkt over wat ze doen, openstaan om hun al dan niet bedoelde impact te analyseren en waar nodig zichzelf bijsturen. Eeckhout, zo blijkt, is geen racist, en daarmee is de kous af. Maar zo eenvoudig is onze maatschappij al lang niet meer.
Tot slot: ik kan toch niet de enige zijn die BelgiumizeMe best fout vindt? Echte Belgen heten Fontaine, De Smet en Kerkstoel? Ik dacht net dat de Rode Duivels voor het eerst lieten zien dat ook Januzaj, Fellaini en Dembélé echte Belgen zijn? Zowel De Morgen als De Standaard gooiden het vlot op hun site. Ik ben benieuwd wie hier het eerst een kanttekening bij maakt.
vrijdag, juni 13, 2014
Oh! Ah! Ow! The bubbles are burning my tongue!
Uiteraard wou ik snel checken of ik introvert ben. Het is waarschijnlijk een oneigenlijke tweedeling, dat intro- en extravertisme, aangezien de manier waarop je je gedraagt hopelijk afhankelijk is van de omgeving waarin je je bevindt. Ik zou mezelf, eerder dan zo’n vaag ‘introvert’, een respectvol misantroop noemen. Een mogelijk levensmotto is dan “ik moet je niet, maar daar hoef je niets van te merken”. Dat is net zo civiel.
Die terughoudendheid valt gelukkig weg als het over grote multinationals gaat. Rechtspersoonlijkheid alleen is niet voldoende om mijn beleefdheidsreflex te activeren. Zeker niet als het over Coca-Cola gaat, nagel aan mijn doodskist. Met 'Andere frisdranken bevatten nog meer suiker dan Cola’ krijgen ze een titel die, al was het maar door één iemand, geïnterpreteerd zal worden als zijnde ‘Cola is (niet on)gezond’. En de tweede helft van het artikel wordt volledig gewijd aan Coca-fucking-Cola Life, met een beetje stevia en nonsens als “De drank bevat minder calorieën dan de traditionele variant en zou dus dichter moeten aanleunen bij de ‘echte’ colasmaak.” Terug naar de oer-cola, zou je denken, al betekent dat volgens mij eerder evenveel suiker en vooral meer cocaïne.
“Folkeu-heur,” hoor ik je al jengelen, “dan moet je toch over die nablatende journalist klagen; Coca-Cola is een bedrijf en dat moet winst maken en reclame (inclusief uiteraard misleiding van het publiek, want wat is reclame anders) is daar een nu eenmaal een blah-blah-blah.” Sorry, je moet maar niet zo jengelen, dan stop ik met luisteren.
En ja, de journalist heeft zich niet heel journalistiek opgesteld, maar dat verwacht ik zeker niet meer bij artikels die in het roze (Life&Style) gedeelte van de DS-site staan. Maar weet je wat nog veel irritanter is? Elke keer als Coca-Cola een nieuwe reclame in de bioscoop brengt, word ik er, tegen wil en dank, door geraakt. Niet de Coca-Cola Light of Zero reclames, maar daar ben ik ook het doelwit niet van (al apprecieert het 16-jarig jongetje in mij de Zero reclames wel). Die voor de gewone, ‘traditionele’ Coca-Cola, echter, slagen er elke keer opnieuw in, tot een krop in de keel toe soms. Bastards!
Behalve die met de gesegregeerde ijsberen. Dat was vooral dom en een beetje cynisch, zeker als je het contrasteert met die andere Coca-Cola kerstreclames waarin een onooglijk lange rij vrachtwagens meehelpt met het doen smelten van het poolijs.
Kraantjeswater, dat past nu eens beter bij mij. Al geldt dat in feite voor iedereen.
Die terughoudendheid valt gelukkig weg als het over grote multinationals gaat. Rechtspersoonlijkheid alleen is niet voldoende om mijn beleefdheidsreflex te activeren. Zeker niet als het over Coca-Cola gaat, nagel aan mijn doodskist. Met 'Andere frisdranken bevatten nog meer suiker dan Cola’ krijgen ze een titel die, al was het maar door één iemand, geïnterpreteerd zal worden als zijnde ‘Cola is (niet on)gezond’. En de tweede helft van het artikel wordt volledig gewijd aan Coca-fucking-Cola Life, met een beetje stevia en nonsens als “De drank bevat minder calorieën dan de traditionele variant en zou dus dichter moeten aanleunen bij de ‘echte’ colasmaak.” Terug naar de oer-cola, zou je denken, al betekent dat volgens mij eerder evenveel suiker en vooral meer cocaïne.
“Folkeu-heur,” hoor ik je al jengelen, “dan moet je toch over die nablatende journalist klagen; Coca-Cola is een bedrijf en dat moet winst maken en reclame (inclusief uiteraard misleiding van het publiek, want wat is reclame anders) is daar een nu eenmaal een blah-blah-blah.” Sorry, je moet maar niet zo jengelen, dan stop ik met luisteren.
En ja, de journalist heeft zich niet heel journalistiek opgesteld, maar dat verwacht ik zeker niet meer bij artikels die in het roze (Life&Style) gedeelte van de DS-site staan. Maar weet je wat nog veel irritanter is? Elke keer als Coca-Cola een nieuwe reclame in de bioscoop brengt, word ik er, tegen wil en dank, door geraakt. Niet de Coca-Cola Light of Zero reclames, maar daar ben ik ook het doelwit niet van (al apprecieert het 16-jarig jongetje in mij de Zero reclames wel). Die voor de gewone, ‘traditionele’ Coca-Cola, echter, slagen er elke keer opnieuw in, tot een krop in de keel toe soms. Bastards!
Behalve die met de gesegregeerde ijsberen. Dat was vooral dom en een beetje cynisch, zeker als je het contrasteert met die andere Coca-Cola kerstreclames waarin een onooglijk lange rij vrachtwagens meehelpt met het doen smelten van het poolijs.
Kraantjeswater, dat past nu eens beter bij mij. Al geldt dat in feite voor iedereen.
dinsdag, mei 27, 2014
When nothing goes right, go left
Dat zie je wel eens op een poster staan. Leuk, dat, maar de echte vraag is natuurlijk wat te doen als alles naar rechts gaat. Het antwoord, zo blijkt, is en masse mee te hobbelen in een vage richting die alles aanbiedt wat men er maar op projecteert: meer geld, meer jobs, meer auto’s, meer Vlaanderen. Niet dat ik die paar rechtse rakkers in mijn Facebook newsfeed hun vermeende overwinning per se misken, maar ik kan onmogelijk die toekomst visualiseren waar zo veel mensen voor gekozen denken te hebben.
Een toekomst zie ik zeker wel, maar niets waar een derde van de bevolking, laat staan meer, beter van wordt. Zelfs als iedereen minder belastingen zal moeten betalen (wordt dat niet elke verkiezing opnieuw beloofd?), we zullen ook veel minder terugkrijgen, wat een nettoverlies zal betekenen voor zowat iedereen. Niet onmiddellijk, misschien, zeker niet als je een job en je gezondheid hebt, maar geen symbool dat het afbouwen van enige en alle solidariteit zo sterk uitdraagt als twee vingers die zo ver mogelijk van elkaar af worden gehouden. “Zoek het zelf maar uit!” was, denk ik, de slogan die erbij hoorde.
Het is altijd makkelijker om aan de kant van de entropie te strijden, om structuren af te breken en gemeenschappen te ontmantelen. En minstens zo makkelijk is, zo bleek, het afschuiven van de verantwoordelijkheid, op de voorgangers, op moedwillig slechte verstaanders, of gewoon op de slachtoffers zelf. Op zich geen slechte tactiek, al hangt het er vanaf wat je wil bereiken. Misschien werkt de federale regering op dat vlak louterender dan de Vlaamse.
Maar, om toch maar op een vrolijkere noot te eindigen, na vijf jaar regeringsdeelname zal de grootste partij van Vlaanderen zeker pluimen verliezen, wat ze ook doen. Want ofwel laat je aan al die Vlaams Belang stemmers zien wat je nu echt denkt van die mensen die niet al generaties uit Vlaamse klei zijn opgetrokken en schrikken je andere kiezers van dat toch wel behoorlijk racistische standpunt, ofwel raak je de extreem-rechtse stem volgende keer kwijt. Dan gaan al die Vlaams Belang politici terug naar hun eigen lijst, en kan je met z’n tweeën een regering vormen. Of, nog beter, in kartel opkomen. Je zal amper de huidige lijst moeten aanpassen.
Een toekomst zie ik zeker wel, maar niets waar een derde van de bevolking, laat staan meer, beter van wordt. Zelfs als iedereen minder belastingen zal moeten betalen (wordt dat niet elke verkiezing opnieuw beloofd?), we zullen ook veel minder terugkrijgen, wat een nettoverlies zal betekenen voor zowat iedereen. Niet onmiddellijk, misschien, zeker niet als je een job en je gezondheid hebt, maar geen symbool dat het afbouwen van enige en alle solidariteit zo sterk uitdraagt als twee vingers die zo ver mogelijk van elkaar af worden gehouden. “Zoek het zelf maar uit!” was, denk ik, de slogan die erbij hoorde.
Het is altijd makkelijker om aan de kant van de entropie te strijden, om structuren af te breken en gemeenschappen te ontmantelen. En minstens zo makkelijk is, zo bleek, het afschuiven van de verantwoordelijkheid, op de voorgangers, op moedwillig slechte verstaanders, of gewoon op de slachtoffers zelf. Op zich geen slechte tactiek, al hangt het er vanaf wat je wil bereiken. Misschien werkt de federale regering op dat vlak louterender dan de Vlaamse.
Maar, om toch maar op een vrolijkere noot te eindigen, na vijf jaar regeringsdeelname zal de grootste partij van Vlaanderen zeker pluimen verliezen, wat ze ook doen. Want ofwel laat je aan al die Vlaams Belang stemmers zien wat je nu echt denkt van die mensen die niet al generaties uit Vlaamse klei zijn opgetrokken en schrikken je andere kiezers van dat toch wel behoorlijk racistische standpunt, ofwel raak je de extreem-rechtse stem volgende keer kwijt. Dan gaan al die Vlaams Belang politici terug naar hun eigen lijst, en kan je met z’n tweeën een regering vormen. Of, nog beter, in kartel opkomen. Je zal amper de huidige lijst moeten aanpassen.
dinsdag, mei 20, 2014
Verbaasje
Ik verbaas me geregeld. Dat is, naar mijn gevoel, een positieve eigenschap. Als er niets is dat je nog verbaast, dan is dat waarschijnlijk een teken dat je iets te goed geworden bent in het herleiden van die onbewijsbare objectieve realiteit tot je eigen, beperkte realiteit. Oh, we herleiden allemaal, natuurlijk. Dat is nodig om enige structuur aan te brengen in de onbevattelijke leegte. (Fun fact: het hoofdbestanddeel van alles is niets.)
Maar de verbazing van me die jullie nu ten deel valt, is er niet één op kwantumniveau. Algemene verzuchtingen over de realiteit, daar zullen we de komende vijf jaar nog wel genoeg tijd voor hebben. “Dat andere, parallelle universum,” zullen we ons afvragen, “waar men niet gestemd heeft voor een maatschappij die de economie als een doel, in plaats van als een middel ziet, zou het daar beter vertoeven zijn?” Of wie weet, misschien zullen zij zich dat afvragen over ons.
De verbazing hoeft er echter niet een te zijn op politiek niveau. God helpt diegenen die zichzelf helpen, en wie nu nog van plan is om op de NV-A te stemmen, die wordt waarschijnlijk nooit ziek of werkloos, rijdt enkel met de auto en denkt uitsluitend in het Nederlands. Good for them, I suppose; less so for everyone else.
Neem dan eerder mijn verbazing over de nieuwswaardigheid van dit *ahum* onderzoek: Twitter verraadt uw politieke voorkeur. Ik zou dit herformuleren tot “Wat u zegt, geeft aan wat u denkt”, maar er is een reden dat ik mij wijselijk uit de journalistiek heb gehouden.
Of verbaas je over mijn verbazing dat er pixels vuilgemaakt worden (zo werken computers toch?) aan de man die zijn nieuwe identiteitskaart ondertekende met zijn, euh, Twitternaam. Ik denk dat als je consequent een smiley met hartjes voor ogen als handtekening gebruikt, er zich ook geen wettelijk probleem stelt. Behalve misschien als iedereen een afbeelding van je handtekening in het bezit heeft en er tussen die iedereen één iemand zit met haram bedoelingen. Good luck, buddy.
Voel je ondertussen al de druk van de leemte die zich overal waar je kijkt tussen de atoomkernen en hun elektronen uitstrekt? Wees gerust, voor je het weet is dat het nieuwe normaal. Tot het zo ver is, echter, kan je misschien je gedachten verzetten met deze film, waar ik wel héél prominent in beeld wordt gebracht. Ja, ik geef het toe, het verbaasde me ook.
Maar de verbazing van me die jullie nu ten deel valt, is er niet één op kwantumniveau. Algemene verzuchtingen over de realiteit, daar zullen we de komende vijf jaar nog wel genoeg tijd voor hebben. “Dat andere, parallelle universum,” zullen we ons afvragen, “waar men niet gestemd heeft voor een maatschappij die de economie als een doel, in plaats van als een middel ziet, zou het daar beter vertoeven zijn?” Of wie weet, misschien zullen zij zich dat afvragen over ons.
De verbazing hoeft er echter niet een te zijn op politiek niveau. God helpt diegenen die zichzelf helpen, en wie nu nog van plan is om op de NV-A te stemmen, die wordt waarschijnlijk nooit ziek of werkloos, rijdt enkel met de auto en denkt uitsluitend in het Nederlands. Good for them, I suppose; less so for everyone else.
Neem dan eerder mijn verbazing over de nieuwswaardigheid van dit *ahum* onderzoek: Twitter verraadt uw politieke voorkeur. Ik zou dit herformuleren tot “Wat u zegt, geeft aan wat u denkt”, maar er is een reden dat ik mij wijselijk uit de journalistiek heb gehouden.
Of verbaas je over mijn verbazing dat er pixels vuilgemaakt worden (zo werken computers toch?) aan de man die zijn nieuwe identiteitskaart ondertekende met zijn, euh, Twitternaam. Ik denk dat als je consequent een smiley met hartjes voor ogen als handtekening gebruikt, er zich ook geen wettelijk probleem stelt. Behalve misschien als iedereen een afbeelding van je handtekening in het bezit heeft en er tussen die iedereen één iemand zit met haram bedoelingen. Good luck, buddy.
Voel je ondertussen al de druk van de leemte die zich overal waar je kijkt tussen de atoomkernen en hun elektronen uitstrekt? Wees gerust, voor je het weet is dat het nieuwe normaal. Tot het zo ver is, echter, kan je misschien je gedachten verzetten met deze film, waar ik wel héél prominent in beeld wordt gebracht. Ja, ik geef het toe, het verbaasde me ook.
woensdag, april 30, 2014
Luke, I... I got nothing
Het is een onbegonnen taak om alle ongein aan te kaarten die om onze aandacht strijd, maar sommige zaken zijn me dierbaarder dan andere. Dus als Gwendolyn Rutten per se Star Wars erbij wil sleuren in haar laatste blogpost, dan neem ik maar wat graag de tijd om even op een rijtje te zetten waarom ze dat beter niet gedaan had (inhoudelijk gezien; politiek gezien denk ik niet dat het veel uitmaakt wat de Open Vld nog doet).
Nu, ik ga me beperken tot de Star Wars gerelateerde onzin, omdat het me voor de hand lijkt te liggen dat een zelf-verblindend optimisme niet bepaald een goeie eigenschap is voor politici in tijden van toenemende armoede en een ecologie die steeds minder geneigd lijkt om leefbaar te zijn voor mensen; laat staan voor politici die ook nog eens pleiten voor de aanschaf van nieuwe gevechtsvliegen. Kleine tip: kernwapens (want daar dienen die straaljagers voor) zijn niet bepaald een teken van optimisme.
Maar dus: Star Wars!
1) “Dat epos [Star Wars] is één langgerekt verhaal over de keuze tussen het negatieve (the dark side) en het positieve (the force)."
Dat is fout begrepen op een aantal niveaus. Ten eerste zijn zowel the dark side als the light side twee zijden van eenzelfde concept, namelijk the Force. Wat is dat? Wel, volgens old Ben Kenobi: “the Force is what gives a Jedi his power. It's an energy field created by all living things. It surrounds us and penetrates us; it binds the galaxy together.” Als je er per se een metafoor van wil maken, kan je het nog het best gewoon macht noemen. Politieke macht, financiële macht, de macht, alleszins, om het universum te manipuleren, in de breedste zin van het woord.
Ten tweede is het onderscheid tussen de lichte en de donkere zijde er niet één van optimisme versus pessimisme, maar één van altruïsme versus egoïsme. De slechteriken zijn niet die mensen die de hele tijd zuchten en steunen dat het niet zal lukken, maar net machtshebbers die in de eerste plaats hun eigen macht in gedachten hebben, voor wie hun macht een teken is van hoeveel beter ze wel niet zijn dan ‘gewone mensen’. De goeien, daarentegen, blijven niet op hun lauweren rusten, blij rondkijkend naar hoe goed het leven wel niet is (voor hen?); nee, ze bevechten actief het onrecht dat ze zien, helpen mensen waar ze kunnen en, vooral, zijn zich altijd bewust het risico dat die macht met zich meebrengt.
2) “Die breuklijn zit in elk van ons. We zijn allemaal een beetje Luke Skywalker. We moeten allemaal een keuze maken tussen de zekerheid van angst of het onbekende van hoop. Tussen negativisme en optimisme.”
Iedereen heeft, in het Star Wars universum, de keuze tussen licht en donker. Wie the Force kan manipuleren, loopt echter een groter risico om gecorrumpeerd te worden. Het is om die reden dat we, in het (naar ik meen) niet-Star-Wars-universum, machtshebbers nauwlettender in de gaten houden, of dit toch zouden moeten doen. Rijk zijn en die rijkdom enkel inzetten om de rijkdom te beschermen, dat is the dark side. En omgekeerd, wel, in mijn Star Wars / Bible fanfic is Jezus de eerste Jedi.
Maar Folker, het was toch Yoda die zei: “Fear leads to anger, anger leads to hate, and hate leads to the dark side.” Dat klopt, jij grote nerd, maar die cyclus wordt niet gestopt door een kinderlijke “dan moet je maar gewoon niet bang zijn”, maar door dat wat je angstig maakt onder ogen te zien en, waar mogelijk, aan te pakken.
Terzijde: als een liberaal het woord “optimisme” in de mond neemt, denk ik altijd aan Gordon Gekko.
3) “Als u daarmee worstelt, denk dan naar Yoda.”
Beste burger, niet alleen weet u dat “denken naar” best een vreemde uitdrukking is, maar zijn we echt op het niveau gekomen dat we stemadvies van een handpop uit de jaren tachtig overwegen? Een pop, daarenboven, die aan de macht was op het moment dat het universum in de duisternis werd gestort en in plaats van enige verantwoordelijkheid op te nemen, zich vervolgens verstopte in een moeras?
Een pleidooi voor een utopisch-ish wereldbeeld waar we, als mensheid, samen naartoe kunnen werken, daar ben ik helemaal voor te vinden. Maar een domme interpretatie van Star Wars als serieuze (?) verkiezingspropaganda, daar word ik, oh dear, daar word ik een beetje angstig van.
Gelukkig kan ik op een brede kennis van science-fiction steunen:
“I must not fear.
Fear is the mind-killer.
Fear is the little-death that brings total obliteration.
I will face my fear.
I will permit it to pass over me and through me.
And when it has gone past I will turn the inner eye to see its path.
Where the fear has gone there will be nothing.
Only I will remain.”
Frank Herbert, Dune
Nu, ik ga me beperken tot de Star Wars gerelateerde onzin, omdat het me voor de hand lijkt te liggen dat een zelf-verblindend optimisme niet bepaald een goeie eigenschap is voor politici in tijden van toenemende armoede en een ecologie die steeds minder geneigd lijkt om leefbaar te zijn voor mensen; laat staan voor politici die ook nog eens pleiten voor de aanschaf van nieuwe gevechtsvliegen. Kleine tip: kernwapens (want daar dienen die straaljagers voor) zijn niet bepaald een teken van optimisme.
Maar dus: Star Wars!
1) “Dat epos [Star Wars] is één langgerekt verhaal over de keuze tussen het negatieve (the dark side) en het positieve (the force)."
Dat is fout begrepen op een aantal niveaus. Ten eerste zijn zowel the dark side als the light side twee zijden van eenzelfde concept, namelijk the Force. Wat is dat? Wel, volgens old Ben Kenobi: “the Force is what gives a Jedi his power. It's an energy field created by all living things. It surrounds us and penetrates us; it binds the galaxy together.” Als je er per se een metafoor van wil maken, kan je het nog het best gewoon macht noemen. Politieke macht, financiële macht, de macht, alleszins, om het universum te manipuleren, in de breedste zin van het woord.
Ten tweede is het onderscheid tussen de lichte en de donkere zijde er niet één van optimisme versus pessimisme, maar één van altruïsme versus egoïsme. De slechteriken zijn niet die mensen die de hele tijd zuchten en steunen dat het niet zal lukken, maar net machtshebbers die in de eerste plaats hun eigen macht in gedachten hebben, voor wie hun macht een teken is van hoeveel beter ze wel niet zijn dan ‘gewone mensen’. De goeien, daarentegen, blijven niet op hun lauweren rusten, blij rondkijkend naar hoe goed het leven wel niet is (voor hen?); nee, ze bevechten actief het onrecht dat ze zien, helpen mensen waar ze kunnen en, vooral, zijn zich altijd bewust het risico dat die macht met zich meebrengt.
2) “Die breuklijn zit in elk van ons. We zijn allemaal een beetje Luke Skywalker. We moeten allemaal een keuze maken tussen de zekerheid van angst of het onbekende van hoop. Tussen negativisme en optimisme.”
Iedereen heeft, in het Star Wars universum, de keuze tussen licht en donker. Wie the Force kan manipuleren, loopt echter een groter risico om gecorrumpeerd te worden. Het is om die reden dat we, in het (naar ik meen) niet-Star-Wars-universum, machtshebbers nauwlettender in de gaten houden, of dit toch zouden moeten doen. Rijk zijn en die rijkdom enkel inzetten om de rijkdom te beschermen, dat is the dark side. En omgekeerd, wel, in mijn Star Wars / Bible fanfic is Jezus de eerste Jedi.
Maar Folker, het was toch Yoda die zei: “Fear leads to anger, anger leads to hate, and hate leads to the dark side.” Dat klopt, jij grote nerd, maar die cyclus wordt niet gestopt door een kinderlijke “dan moet je maar gewoon niet bang zijn”, maar door dat wat je angstig maakt onder ogen te zien en, waar mogelijk, aan te pakken.
Terzijde: als een liberaal het woord “optimisme” in de mond neemt, denk ik altijd aan Gordon Gekko.
3) “Als u daarmee worstelt, denk dan naar Yoda.”
Beste burger, niet alleen weet u dat “denken naar” best een vreemde uitdrukking is, maar zijn we echt op het niveau gekomen dat we stemadvies van een handpop uit de jaren tachtig overwegen? Een pop, daarenboven, die aan de macht was op het moment dat het universum in de duisternis werd gestort en in plaats van enige verantwoordelijkheid op te nemen, zich vervolgens verstopte in een moeras?
Een pleidooi voor een utopisch-ish wereldbeeld waar we, als mensheid, samen naartoe kunnen werken, daar ben ik helemaal voor te vinden. Maar een domme interpretatie van Star Wars als serieuze (?) verkiezingspropaganda, daar word ik, oh dear, daar word ik een beetje angstig van.
Gelukkig kan ik op een brede kennis van science-fiction steunen:
“I must not fear.
Fear is the mind-killer.
Fear is the little-death that brings total obliteration.
I will face my fear.
I will permit it to pass over me and through me.
And when it has gone past I will turn the inner eye to see its path.
Where the fear has gone there will be nothing.
Only I will remain.”
Frank Herbert, Dune
dinsdag, april 08, 2014
I used to be an adventurer, like you
Er zijn soms momenten dat je om half twee ’s nachts mensen moet gaan redden. Zoals Batman, bedenk ik me dan, al wordt het me enkele uren later wel duidelijk waarom Bruce Wayne tot de middag in zijn bed blijft liggen.
De warenhuizen, echter, die staan blijkbaar heel vroeg op. Om maar te zeggen, ze laten zich niet vangen. Het afschaffen van de koperen muntjes van één en twee eurocent, door middel van afronding, zal hen immers anderhalf miljoen euro kosten. Dat zeggen ze alleszins zelf, niet volledig uit de lucht gegrepen, maar wel met een zeer sterke overschatting van de hoeveelheid moeite die de gemiddelde consument wil doen voor een korting van één of twee cent. We redeneren echter allemaal uit ons eigen perspectief, en dat zal wel het verschil zijn tussen de sheeple zoals ikzelf en die gepediëstaleerde ondernemer die elke rosse (munt) omdraait. Maar zelfs als ik elke week twee cent korting krijg op mijn aankopen, zit ik op jaarbasis amper aan een volledige euro korting. Al moet niet alles dan maar naar boven tot op de 5 cent worden afgerond, dat dan ook weer niet, hoor ik mijn perspectief al zeggen.
Nu goed, als er iemand in de portefeuille geraakt wordt, is er altijd wel hommeles te vinden. Zelfs als het om een potentiele portefeuille gaat. Zoals bijvoorbeeld het opiniestuk van de gedelegeerd bestuurder van Voka in De Standaard vandaag. Hoe iemand er vandaag nog in slaagt om zo eenzijdig de vrije markt te bewieroken, zeker in het kader van geprivatiseerde (geestelijke) gezondheidszorg, ontgaat me volledig. Geen “zo’n vaart zal het allemaal wel niet lopen”, of “het karikaturale beeld dat van ondernemers wordt opgehangen, alsof het allemaal onethische geldwolven zijn, stuit me tegen de borst”. Oh, nee, dat is te veel nuance, blijkbaar. Nu is alles slecht, duur en langzaam, maar met de privatisering zal alles goed, goedkoop en snel gaan. Er zit ergens een mop in, iets met een onzichtbare hand en schizofrenie, maar zulke diagnoses worden beter door gediplomeerde dokters gesteld.
Hoewel, als je het huidige systeem, “waarbij de beheerders van de (semi-)publieke instellingen niet alleen het belang van de zorgbehoevende vooropstellen, maar ook zoveel mogelijk overheidssubsidies voor hun zorginstelling proberen te verkrijgen”, wil vervangen door een systeem dat het geldaspect niet naast, maar boven het belang van de patiënt plaatst (daarom heet het de profit sector), moet je niet gaan pretenderen dat dit in het voordeel van de zorgbehoevenden is.
Ach, maar waarom zeg ik dit? We weten dit toch allemaal? Ik ga er alleszins vanuit, aangezien optimisten blijkbaar op elk vlak beter zijn dan pessimisten; correlatie en causatie, natuurlijk, maar laten we maar vrolijk aannemen dat alles goed komt. Want voor een depressie moet je duidelijk geen subsidies meer verwachten.
De warenhuizen, echter, die staan blijkbaar heel vroeg op. Om maar te zeggen, ze laten zich niet vangen. Het afschaffen van de koperen muntjes van één en twee eurocent, door middel van afronding, zal hen immers anderhalf miljoen euro kosten. Dat zeggen ze alleszins zelf, niet volledig uit de lucht gegrepen, maar wel met een zeer sterke overschatting van de hoeveelheid moeite die de gemiddelde consument wil doen voor een korting van één of twee cent. We redeneren echter allemaal uit ons eigen perspectief, en dat zal wel het verschil zijn tussen de sheeple zoals ikzelf en die gepediëstaleerde ondernemer die elke rosse (munt) omdraait. Maar zelfs als ik elke week twee cent korting krijg op mijn aankopen, zit ik op jaarbasis amper aan een volledige euro korting. Al moet niet alles dan maar naar boven tot op de 5 cent worden afgerond, dat dan ook weer niet, hoor ik mijn perspectief al zeggen.
Nu goed, als er iemand in de portefeuille geraakt wordt, is er altijd wel hommeles te vinden. Zelfs als het om een potentiele portefeuille gaat. Zoals bijvoorbeeld het opiniestuk van de gedelegeerd bestuurder van Voka in De Standaard vandaag. Hoe iemand er vandaag nog in slaagt om zo eenzijdig de vrije markt te bewieroken, zeker in het kader van geprivatiseerde (geestelijke) gezondheidszorg, ontgaat me volledig. Geen “zo’n vaart zal het allemaal wel niet lopen”, of “het karikaturale beeld dat van ondernemers wordt opgehangen, alsof het allemaal onethische geldwolven zijn, stuit me tegen de borst”. Oh, nee, dat is te veel nuance, blijkbaar. Nu is alles slecht, duur en langzaam, maar met de privatisering zal alles goed, goedkoop en snel gaan. Er zit ergens een mop in, iets met een onzichtbare hand en schizofrenie, maar zulke diagnoses worden beter door gediplomeerde dokters gesteld.
Hoewel, als je het huidige systeem, “waarbij de beheerders van de (semi-)publieke instellingen niet alleen het belang van de zorgbehoevende vooropstellen, maar ook zoveel mogelijk overheidssubsidies voor hun zorginstelling proberen te verkrijgen”, wil vervangen door een systeem dat het geldaspect niet naast, maar boven het belang van de patiënt plaatst (daarom heet het de profit sector), moet je niet gaan pretenderen dat dit in het voordeel van de zorgbehoevenden is.
Ach, maar waarom zeg ik dit? We weten dit toch allemaal? Ik ga er alleszins vanuit, aangezien optimisten blijkbaar op elk vlak beter zijn dan pessimisten; correlatie en causatie, natuurlijk, maar laten we maar vrolijk aannemen dat alles goed komt. Want voor een depressie moet je duidelijk geen subsidies meer verwachten.
dinsdag, maart 25, 2014
Samson, die nam tenminste geen blad voor de mond
Wat we zeggen en hoe we dat zeggen is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Net zoals de tweedeling tussen lichaam en geest veeleer een fictie is, zo brengt de manier waarop je een boodschap brengt, zelf ook een boodschap. In dit geval: “ik heb duidelijk nog niet zo goed nagedacht over wat mijn boodschap is”. Maar dat is ook een boodschap.
Aanleiding van deze tamelijk voor de hand liggende overpeinzing, was aanvankelijk een zin op de site van DeMorgen: “Maar andere linguïsten vragen zich dan weer af of taal wel zomaar door mensen aangepast kan worden.” Ik denk namelijk dat taal geregeld aangepast wordt door (bewust) menselijk ingrijpen. Niet dat elk bewust ingrijpen tot verandering leidt, laat staan dat elke verandering bewust is. Maar dat geldt voor veel van de complexe systemen die verweven zijn in onze maatschappij.
Laten we ook niet vergeten dat een groot deel van de betekenis vervat zit in de interpretatie. Zo lees ik dit opiniestuk als satire; wie haalt het immers in het hoofd om een buurland te bezetten en er een stukje af te scheuren, als was het een verse baguette, zonder dat er sprake is van verregaande mensenrechtenschendingen en/of een formele vraag van hun volksvertegenwoordigers? Het antwoord is, uiteraard, Poetin. Als u dat niet wist, leest u misschien toch beter de krant dan deze weblog. Pas echter op, want zowel deze als deze krant brachten het opinistuk met een uitgestreken gezicht, dus is het waarschijnlijk het veiligste om ervan uit te gaan dat alles op die sites satire is.
Veel hangt toch af van het eigen gezichtspunt. Neem bijvoorbeeld deze zin uit dit artikel: “De 5 miljoen euro moet van bouwpromotoren komen. Zij zouden het bedrag betalen aan de gemeente, als bepaalde gronden, die nu nog recreatiegebied of kmo-zone zijn, ingekleurd worden als woonzone, zodat de promotoren er kunnen bouwen.” Ik zou denken dat dit de kern van het artikel was, dat Edegem ongeveer een achtste van haar budget zou krijgen uit fondsen van derde partijen in ruil voor een bestuurlijke beslissing die, dat kunnen we aannemen op basis van die vijf miljoen euro, meer dan vijf miljoen euro zal opbrengen voor de bouwpromotoren. Het lijkt een gebeurtenis die samen te vatten is in één enkel woord, maar met enkel informatie uit een artikel van twintig regels ga ik niet zo ver gaan.
Taal is immers belangrijk, en hoe je iets zegt is zeker zo belangrijk als wat je zegt. “Volgens de burgemeester hebben bouwpromotoren in het verleden daar ook al voor betaald.” Is dat dan voor of na het uitgebreide beslissingsproces om te kijken wat het beste is voor de gemeente?
Huh, dat doet me denken aan een liedje van Samson: ‘Had je tien miljoen, wat zou jij dan doen? Recreatiegebied laten inkleuren als woonzone, er wat appartementsblokken op zetten en er twintig miljoen van maken! En dan, hoeren en cocaïne tussen bergen poen!’ Slimme hond, maar wel een lui rijmschema.
Aanleiding van deze tamelijk voor de hand liggende overpeinzing, was aanvankelijk een zin op de site van DeMorgen: “Maar andere linguïsten vragen zich dan weer af of taal wel zomaar door mensen aangepast kan worden.” Ik denk namelijk dat taal geregeld aangepast wordt door (bewust) menselijk ingrijpen. Niet dat elk bewust ingrijpen tot verandering leidt, laat staan dat elke verandering bewust is. Maar dat geldt voor veel van de complexe systemen die verweven zijn in onze maatschappij.
Laten we ook niet vergeten dat een groot deel van de betekenis vervat zit in de interpretatie. Zo lees ik dit opiniestuk als satire; wie haalt het immers in het hoofd om een buurland te bezetten en er een stukje af te scheuren, als was het een verse baguette, zonder dat er sprake is van verregaande mensenrechtenschendingen en/of een formele vraag van hun volksvertegenwoordigers? Het antwoord is, uiteraard, Poetin. Als u dat niet wist, leest u misschien toch beter de krant dan deze weblog. Pas echter op, want zowel deze als deze krant brachten het opinistuk met een uitgestreken gezicht, dus is het waarschijnlijk het veiligste om ervan uit te gaan dat alles op die sites satire is.
Veel hangt toch af van het eigen gezichtspunt. Neem bijvoorbeeld deze zin uit dit artikel: “De 5 miljoen euro moet van bouwpromotoren komen. Zij zouden het bedrag betalen aan de gemeente, als bepaalde gronden, die nu nog recreatiegebied of kmo-zone zijn, ingekleurd worden als woonzone, zodat de promotoren er kunnen bouwen.” Ik zou denken dat dit de kern van het artikel was, dat Edegem ongeveer een achtste van haar budget zou krijgen uit fondsen van derde partijen in ruil voor een bestuurlijke beslissing die, dat kunnen we aannemen op basis van die vijf miljoen euro, meer dan vijf miljoen euro zal opbrengen voor de bouwpromotoren. Het lijkt een gebeurtenis die samen te vatten is in één enkel woord, maar met enkel informatie uit een artikel van twintig regels ga ik niet zo ver gaan.
Taal is immers belangrijk, en hoe je iets zegt is zeker zo belangrijk als wat je zegt. “Volgens de burgemeester hebben bouwpromotoren in het verleden daar ook al voor betaald.” Is dat dan voor of na het uitgebreide beslissingsproces om te kijken wat het beste is voor de gemeente?
Huh, dat doet me denken aan een liedje van Samson: ‘Had je tien miljoen, wat zou jij dan doen? Recreatiegebied laten inkleuren als woonzone, er wat appartementsblokken op zetten en er twintig miljoen van maken! En dan, hoeren en cocaïne tussen bergen poen!’ Slimme hond, maar wel een lui rijmschema.
woensdag, maart 19, 2014
Daarom ben ik te laat, meneer
Aan de persoon die vanmorgen voor me inschoot en de Velo in de laatste open plaats in het Velostation aan Antwerpen Centraal zette, waar ik duidelijk van plan was om de mijne weg te zetten.
Ik wil u niet al te veel verwijten, al hoop ik wel dat u zich het voorval nog herinnert en zelfs dat u zich er, slechts enkele momenten doorheen deze dag, wat schuldig over voelt. Oh, niet zozeer over dat inpikken van de plaats. Iedereen is al eens gehaast en gaat er op zo’n moment van uit dat de eigen haast groter is dan die van alle anderen. U rende vervolgens immers ook weg, ik neem aan om een trein te halen, en ik hoop wel dat het ook gelukt is. Anders is al deze frustratie helemaal voor niets.
Maar als u nog eens mensen zo de pas afsnijdt (en ja, ik heb er geen probleem mee om een eenmalige handeling van iemand die ik niet ken te veralgemenen tot gewoontegedrag), in dat geval stel ik voor dat u geen energie verspilt aan het nadrukkelijk negeren van die mens die verbouwereerd naast u staat en zegt “Hey! Dat is wel echt niet vriendelijk, hè?!”
U zal misschien zeggen dat u het niet gemerkt had, dat de oortjes in uw oren een zodanig volume aan geluid produceerden dat mijn amper overslaande bariton u niet bereikte. Maar we weten allebei dat dat onzin is; dat u vooral op een heel knullige manier confrontatie wilde vermijden; want wie weet waar zo’n onbekende persoon in de vroege ochtend toe in staat is?
Ik geef toe dat mijn eerste reflex, eerder een snel onderdrukte gedachte, in zo’n gevallen er vaak één is van fysieke agressie. Dan wil ik u bij het nekvel grijpen en uw voorhoofd tegen mijn stuur kletsen. Of u bij de schouder nemen en u dwingen om me aan te kijken. Maar dat soort reacties, ook al liggen ze betrekkelijk ver uit elkaar, heb ik tot dusver altijd kunnen vermijden. Goed voor u, waarschijnlijk beter voor mij. Agressie, fysiek of niet, lost zelden iets op en is, algemeen gesproken, verwerpelijk. Ook in dit geval zou het niets veranderen: uw Velo stond immers al vast. And that, as they say, was that.
Toch een vraag, in het ijle van mijn beperkte lezerspubliek, een verzoek, of een suggestie, geheel vrijblijvend. Als dit nog eens gebeurt – of wanneer, zo u wil – zou het een uiting van enig gemeenschapsgevoel zijn dat u het aandurft om die andere, die onbekende, die u toch een beetje de loef hebt afgestoken (ik, dus, maar niet per se), om die persoon in de ogen te kijken, een fractie van een seconde maar, en iets onverstaanbaars te mompelen dat kan worden opgevat als een verontschuldiging.
Dat zou fijn zijn.
Niet dat ik me erover moet opwinden.
Ik wil u niet al te veel verwijten, al hoop ik wel dat u zich het voorval nog herinnert en zelfs dat u zich er, slechts enkele momenten doorheen deze dag, wat schuldig over voelt. Oh, niet zozeer over dat inpikken van de plaats. Iedereen is al eens gehaast en gaat er op zo’n moment van uit dat de eigen haast groter is dan die van alle anderen. U rende vervolgens immers ook weg, ik neem aan om een trein te halen, en ik hoop wel dat het ook gelukt is. Anders is al deze frustratie helemaal voor niets.
Maar als u nog eens mensen zo de pas afsnijdt (en ja, ik heb er geen probleem mee om een eenmalige handeling van iemand die ik niet ken te veralgemenen tot gewoontegedrag), in dat geval stel ik voor dat u geen energie verspilt aan het nadrukkelijk negeren van die mens die verbouwereerd naast u staat en zegt “Hey! Dat is wel echt niet vriendelijk, hè?!”
U zal misschien zeggen dat u het niet gemerkt had, dat de oortjes in uw oren een zodanig volume aan geluid produceerden dat mijn amper overslaande bariton u niet bereikte. Maar we weten allebei dat dat onzin is; dat u vooral op een heel knullige manier confrontatie wilde vermijden; want wie weet waar zo’n onbekende persoon in de vroege ochtend toe in staat is?
Ik geef toe dat mijn eerste reflex, eerder een snel onderdrukte gedachte, in zo’n gevallen er vaak één is van fysieke agressie. Dan wil ik u bij het nekvel grijpen en uw voorhoofd tegen mijn stuur kletsen. Of u bij de schouder nemen en u dwingen om me aan te kijken. Maar dat soort reacties, ook al liggen ze betrekkelijk ver uit elkaar, heb ik tot dusver altijd kunnen vermijden. Goed voor u, waarschijnlijk beter voor mij. Agressie, fysiek of niet, lost zelden iets op en is, algemeen gesproken, verwerpelijk. Ook in dit geval zou het niets veranderen: uw Velo stond immers al vast. And that, as they say, was that.
Toch een vraag, in het ijle van mijn beperkte lezerspubliek, een verzoek, of een suggestie, geheel vrijblijvend. Als dit nog eens gebeurt – of wanneer, zo u wil – zou het een uiting van enig gemeenschapsgevoel zijn dat u het aandurft om die andere, die onbekende, die u toch een beetje de loef hebt afgestoken (ik, dus, maar niet per se), om die persoon in de ogen te kijken, een fractie van een seconde maar, en iets onverstaanbaars te mompelen dat kan worden opgevat als een verontschuldiging.
Dat zou fijn zijn.
Niet dat ik me erover moet opwinden.
woensdag, maart 12, 2014
Dat overkomt me anders nooit
Het is belangrijk om
de zaken in de juiste context te bekijken. Dat lijkt voor de hand te liggen,
binnen de juiste context, maar ik moet toch even, op dit persoonlijk stukje
internet (of zo persoonlijk als een stukje internet kan zijn) wat lichte gal kwijt
over zware zever. Kwestie van mijn onmiddellijke omgeving niet te bedelven
onder lichaamssappen.
Eén oplossing voor al deze problemen? Zoals Matthew McConaughey zegt in True Detective: "I think the honourable thing for our species to do is to deny our programming, stop reproducing [and] walk hand in hand into extinction."
En alles was weer rustig.
Ten eerste, niet
kort genoeg, vind ik de CDH een beetje onnozel. Die uitspraak geldt als waar in zeer
veel contexten, en nu ook in die van de eindeloze onzin die de veranderde
regels over de naamgeving van kinderen teweeg hebben gebracht. Na het bestaande
wetsontwerp te hebben goedgekeurd, wil de CDH nu immers terugkeren op haar stappen en verplicht de combinatie vader-moeder
gebruiken, en bij de volgende generatie de eerste naam van elke ouder. Deze beelden zwemmen spontaan voor mijn ogen, en dat nog
geheel los van het gevolg dat dan opnieuw enkel de mannelijke lijn van namen
kan worden doorgegeven. Ik vraag me af hoe de wereld eruit gezien zou hebben
als Jezus een vrouw was.
Dan is er de
snelleesapp (is dat nu al een woord?) Spritz, waarover de meningen blijkbaar verdeeld zijn. Maar de tegenwerpingen hangen vast aan twee
uitgangspunten die er een beetje bij de haren worden bij gesleurd, namelijk dat
je er fictie mee zou lezen (want wat lezen mensen behalve fictie? Weblogs?
Hah!) en dat het verboden wordt om de volledige tekst ernaast te hebben liggen.
Waarschijnlijk dus geen begin of einde van “het nieuwe lezen” (really? Is er
een context waarin dat niet onnozel klinkt?); eerder een handig middel om snel
lange, zakelijke of wetenschappelijke teksten door te nemen. Een middel dat ook
niet, me dunkt, ontwikkeld is voor lagereschoolkinderen, but who cares?
Niet de mensen met een
smartphone, blijkbaar, want er is uiteindelijk ook nog zever als dit, een “fascinerende studie van de dynamiek
tussen ouders, kinderen en smartphones”. Alsof het een nieuw gegeven is dat
ouders die enkel tegen hun kinderen spreken om te zeggen dat ze stil, braaf of
minder lelijk moeten zijn, niet op de
juiste manier met hun koters omgaan. Of je als ouder nu meer geïnteresseerd
bent in je crackpijp, je werkverslagen, je level 57 Night Elf druid, je dagelijkse
soap, of je nagels, dan in je kinderen, dat maakt waarschijnlijk niet veel uit.
donderdag, maart 06, 2014
A Single Monkey on a Single Typewriter
Het idee dat we geen
vrije wil hebben, komt geregeld terug. De calvinisten zeiden het al, dat alles
toch vastligt volgens een hoger plan (hoger dan de zeespiegel, alleszins); één
misstap en je was eigenlijk toch al voorbestemd om naar de hel te gaan. Pech! Dat
kan ik alleen maar interpreteren als een vrijgeleide om van heel je leven een
feest te maken, want een misstap (zoals gedefinieerd door orthodoxe
religieuzen) begaan we allemaal op een bepaald moment. Maar ik ben
waarschijnlijk niet de beste bron van theologisch inzicht.
In de iets modernere
wereld van neuronen en elektromagnetische velden wordt er bij momenten eveneens met
veel poeha verkondigd dat we geen vrije wil hebben, zoals blijkbaar ook in dit nieuwe boek,
dat ik (uiteraard) niet gelezen heb. Maar ik kan de achterliggende gedachte wel
al raden, en voel een onbestemde, door genetica en levensloop opgelegde drang
om mijn gedacht hier tegenover te plaatsen.
We moeten in de eerste
plaats natuurlijk een goeie definitie van het concept vrije wil vinden, en daar
knelt de schedel al onmiddellijk. Want vrije wil is geen duidelijk afgelijnd
concept, net zo min als bewustzijn. Een bewering als zouden wij, mensen,
trotste, meest rechtoplopende en minst behaarde der primaten, geen vrije wil
hebben, komt meestal neer op het idee dat elke keuze volgens een (in theorie)
voorspelbaar proces wordt afgehandeld, waardoor ook de uitkomst voorspelbaar
is. We zouden niets meer zijn dan banale computertjes, onze software bepaald
door biologie en ervaring. Er zit dan misschien geen groots plan achter, maar
geloof maar niet dat je echt controle over je leven hebt; je keuzes worden voor
jou gemaakt, door, euh, je hersenen?
Het leunt aan bij dit experiment dat de beslissingen van proefpersonen tot zeven seconden eerder kon ‘lezen’ dan
dat de proefpersonen zich hiervan bewust waren. Hieruit afleiden dat we geen
vrije wil hebben, vereist echter een nodeloze tweedeling tussen het bewustzijn
en de rest van de werking van de hersenen. Ik wil het liever niet het
on(der)bewuste noemen, omdat dat een strikte scheiding tussen de twee impliceert.
Vergelijk het met 12 Angry Men, courtroom drama
for the ages. (U mag ook aan de versie uit 1957 denken.) In de rechtszaal
krijgen de juryleden de informatie gepresenteerd over een moordzaak, een beetje
zoals ik onlangs informatie zocht over scheerapparaten, want ik ben goed in het
kopen van leuke nieuwe dingen voor mezelf (buiten mijn wil om). Vervolgens trekt
de jury zich terug, om te beraadslagen; de meeste juryleden hebben echter al
een idee gevormd over de schuld van de beklaagde. Net zo overwoog ik de
verschillende types en merken, niet noodzakelijk op een bewuste, rationele
manier: geen haar op m’n hoofd (zing!) dat durft beweren dat een zwart
scheerapparaat met rode accenten me beter zou liggen dan een babyblauw
exemplaar, maar een “stoere tools voor stoere jongens” idee speelt vast mee in
mijn beslissingsproces.
Onder de juryleden bevindt
er zich gelukkig ook een man die zijn twijfels had over het aangevoerde bewijs
(gelukkig, want anders was er geen film); die zeurende stem in je hoofd die
zegt “heb je dat scheerapparaat wel nodig?” en “kost het niet te veel voor wat
het is?”. In de film slaagt juror #8 erin om iedereen te doen twijfelen en
wordt de beschuldigde uiteindelijk vrijgesproken (geen spoiler alerts voor werken
uit de vorige eeuw). De weifelende stemmetjes in mijn hoofd konden echter niet
met zo veel gezag spreken en ik kan me nu onder de douche scheren.
De beslissing die de
onderzoekers konden registeren zeven seconden voor de proefpersoon zich er
bewust van werd, is het moment waarop het laatste jurylid zich laat overtuigen
om de groep te volgen en onschuldig te oordelen. De proefpersoon wordt er zich echter
pas bewust van op het moment dat het verdict in de rechtszaal wordt voorgelezen,
op het moment dat zij haar keuze formuleert voor zichzelf. Maar waarom zou het daarom minder haar eigen keuze zijn?
Een concept van vrije
wil bedenken dat onafhankelijk van omgevingsfactoren opereert, lijkt me een
beetje onzinnig. Natuurlijk nemen we beslissingen op basis van wat we weten en
meegemaakt hebben. Wat zou een bewuste ik, en de vrije wil die die ik meen te
hebben, anders zijn dan een geheel van ervaringen, vervat in een complex
netwerk van neuronen en elektrische signalen? Hoe zou de tumultueuze en
afwisselend verschrikkelijke en prachtige geschiedenis van de mens te verklaren
zijn zonder individuen met vrije wil?
Oei, wacht, dat wou ik
niet schrijven. Ik bedoel sorry, schat, voor dat scheerapparaat. Het was
sterker dan mezelf.
dinsdag, februari 18, 2014
Wat baten kaars en bril...
Ja, ik geef het grif
toe, deze zin in een reactie van een zekere Marc Van Alphen op een
poll op de site van De Morgen geeft me aangename rillingen. Ik bezondig me er
immers ook wel eens aan, aan dat lachen met zij die barricades voor het
Nederlands in Vlaanderen opwerpen.
Dat mag u gerust
dubbelzinnig interpreteren, dat opwerpen van die barricades. Want wie erop
staat, is er vast heilig van overtuigd dat-ie een langs alle kanten bedreigde
taal verdedigt. Ik zie het eerder als het beperken en inperken van, ja, van wat
eigenlijk? Het Vlaams? Dat bestaat natuurlijk niet echt. Toch niet als monolithisch
blok dat Jan en alleman spreekt in tegenstelling tot Kees en elke mees. Van het
Nederlands? Die levende taal die waarschijnlijk, na het Frans, het striktst voorgeschreven
wordt?
Ik ben zelf
grootgebracht door ouders die een zeer mooi Vlaams Algemeen Nederlands spraken
en spreken. Dat mooi Nederlands overleefde niet echt mijn aanraking met de
lagere school; dictie maakte mijn uitspraak opnieuw even mooier
algemener, maar dat heeft niet echt lang geduurd. Kzenne kik van Aantwaarpe.
Nee, zo spreek ik niet, maar iets presenteren bij de VRT zit er ook niet
onmiddellijk in.
Van die boer geen katten
op laag water
Ondertussen beheers ik
meer dan enkel mijn moedertaal; zeer vlot Engels, een verstaanbaar Frans, und
ich spreche etwas Deutsch, als is dat de enige zin Duits die ik ken. En die
andere talen hebben natuurlijk wel een invloed op mijn Nederlands, net als veel
talen die ik niet spreek. Rauwe, in plakjes gesneden vis noem ik bijvoorbeeld
steevast sashimi (het is best mogelijk dat dat, voor wie Japans spreekt, niet
helemaal of helemaal niet correct is). En het seksueel penetreren van
lichaamsholten met een gebalde vuist noem ik fisting, al probeer ik daar niet
al te veel aan te denken.
Dus misschien ben ik
simpelweg al te besmet met niet-Nederlands om die onophoudelijke bedreigingen voor het
Vlaams nog te herkennen, laat staan serieus te nemen. Niet dat ik taal
onbelangrijk vind, integendeel. Ik word soms zelfs, achter mijn rug én vol in
het gezicht, een taalpurist genoemd, onder andere omdat ik mij nodeloos, maar
met veel plezier opwind over als/dan omwisselingen, dt-fouten en verhaspelde
uitdrukkingen. ’t Is een hobby.
M’n stout dialectsprekertje
Maar dat krampachtig
vasthouden aan een eentalige regio, die terzelfder tijd de “logistieke
draaischijf van Europa” moet worden, zorgt voor een veelheid aan kneuterige
navelstaarderij die de voeling met de realiteit verloren lijkt. De
toeristenplannetjes in Antwerpen, volledig in het Nederlands. De vuilbakjes in
de treinstations waar de verschillende types afval er per bakje vier keer
opstaan, ‘rest, rest, rest, rest’, want dat is duidelijk voor elke toerist. Het weghalen van een verkeersbord
vlakbij de Franse grens waarop ‘carrefour dangereux’ staat, want hier spreekt
iedereen, plots, magisch, Nederlands.
Of, inderdaad, het
willen verbieden van niet-standaardtalige uitspraak op de openbare omroep; wat
een tepel is voor de Amerikanen, is het Kempisch voor de Vlaming. Dat is een
goeie vergelijking, want dan kan ik ook zeggen dat net zoals Amerika wel een
massale porno-industrie heeft, Vlaanderen een grote groep heeft, waarschijnlijk
een ruime meerderheid, die geen Standaard Nederlands bezigt in het grootste
deel van haar interacties. Ik zou het bijna schizofreen noemen, maar ik weet wel beter.
Re: spek met eieren
Om toch tot iets
conclusie-achtig, conclusie-esque, conlcusie-ish te komen: ik hou wel van de Taalunie. Ik vind het leuk dat er overal vaste regels voor bestaan, die weliswaar
betrekkelijk complex, maar ook (tamelijk) eenduidig zijn. Maar laten we
oppassen, meneer Vandaele, om een Nederlands dialect geen Nederlands te noemen;
al was het maar uit respect voor alle Vlamingen die Kempisch spreken. Laten we
ook niet vergeten dat de VRT (zowat?) elk programma ondertitelt, en dit altijd
in het Standaard Nederlands.
En vooral, laten we
proberen om uitspraken als deze te vermijden: “Laten we dus alstublieft
ophouden met tussentaal, varianten en al dat soort gezeur van sociolinguïsten
en eindelijk proberen een heldere standaard neer te zetten.” Want er is een
heldere standaard, maar er is ook een realiteit die zich daar niet zo makkelijk
in laat vangen. En er zijn linguïsten die er een iets betere kijk op hebben dan
die mensen die hun identiteit aan hun taal verbonden hebben.
Not me, though...
Not me, though...
maandag, februari 03, 2014
Liefde is blijkbaar een hol begrip
De Broeders van
Liefde, het klinkt een beetje als een Nederlandstalige rockgroep uit de jaren
tachtig, maar dat is misschien mijn verwarring met Temple of Love.
Maar die Broeders van
Liefde zijn onversneden katholieken van de oude stempel. Dat bedoel ik niet als
compliment, maar zij zullen dat wel zo zien. Het water tussen ons is diep, al
is dat geen slechte eigenschap voor een slotgracht.
René Stockman, hun
generale overste, ziet overal om zich heen moord en zelfmoord die demaatschappij moreel opdringt. Een Soylent Green zonder voedingswaarde. Een
kille maatschappij die mensen dwingt om zichzelf en hun ongeboren kinderen over
de kling van de individualiteit te jagen. Of zoiets.
Ik ga niet
discussiëren over hoe mensen die ondraaglijk lijden niet beter af zouden zijn
in een eeuwigheid van gelukzaligheid in het aanschijn Gods. (Ik neem aan dat
volgens hem al die mensen naar de hel gaan.) Ook niet over de grote
gedachtesprong dat als euthanasie toegelaten is, het sowieso een moreel
verplichting wordt. Ik ga zelfs niet discussiëren over de vreemde
samenzweringsvibe die over het artikel hangt; vrijmetselaars zijn overal! Of
waren het anarchisten?
Maar ga als oude,
blanke man godverdomme niet verkondigen dat abortus in feite euthanasie op
wilsonbekwame minderjarigen is. Niet alleen is dat intellectueel oneerlijk (dan
is elke menstruatie ook conceptuele moord, en zwemmen er ongetwijfeld veel
spermacelletjes rond in de hemel), maar zo’n vergelijking is ethisch
verwerpelijk. Alsof een foetus identiek aan een mens behandeld moet worden. Moet
voor elk miskraam dan een onderzoek worden ingesteld? Is elke echografie op
Facebook dan kinderporno?
Ja, ik kan ook
onbeantwoorde vragen stellen, beste broeder Stockman. En voor een man die de “inspiratie[vindt] in de waarden van het Evangelie en [handelt] in navolging van Jezus,onze Heiland”, vind ik dat u verdomd weinig liefde geeft en verdomd veel
oordeel uitspreekt. Want laten we wel wezen, in feite noemt u elk meisje en
elke vrouw die een abortus heeft ondergaan, om welke reden dan ook en vast met
veel wikken en wegen en twijfel en pijn, al die mensen noemt u botweg
moordenaars. Omdat uw bekrompen, rechtlijnige ethiek het concept leven
belangrijker vindt dan het individu dat leeft.
Ik geloof dat Jezus
van u zou walgen, broeder Stockman. Ik weet alleszins zeker dat ik het doe.
woensdag, januari 22, 2014
Voorwaar Vroar
Touring daalt al
enkele jaren gestaag in mijn achting, waardoor ik hun wapenfeiten met argusogen
en een gezonde dosis cynisch wantrouwen volg. Als een “mobiliteitsonderzoek van
Touring en Febiac” uitspraken doet over wat “de Belgen” vinden, dan gaat mijn manipulatiemeter
trillen als de achterbankzitter van een BMW die over de kasseien dendert. En
als er van het onderzoek niet onmiddellijk iets terug te vinden is, behalve
vrijwel identieke artikels, wel, dan krijg je een stukje als dit.
Gif wil ik er niet op
innemen, maar de kans dat Touring en Febiac de enquête enkel bij hun eigen
leden hebben uitgevoerd, lijkt me betrekkelijk groot. Dan is een zin als “Koning
auto blijft volgens het onderzoek heer en meester”, die in elk artikel herhaald
wordt, natuurlijk al wat minder verrassend. Er wordt immers geen rekening
gehouden met de 20% gezinnen die geen auto hebben en dus niet bij een
automobilistenvereniging zijn aangesloten.
Meer zelfs: als blijkt
dat bijna evenveel mensen vinden dat de inkomsten uit autobelasting moeten
geïnvesteerd worden in het openbaar vervoer (53%) als in het bestaande wegennet
(59%), moeten we misschien oppassen met een titel als ‘Overheid moet fors
investeren in wegennet’. Zeker met “een foutenmarge van drie procent”, dat
zinnetje dat wetenschappelijke credibiliteit aan het artikel moet verlenen.
Nog meer zelfs: 64%
van “die autobestuurders” (welke autobestuurders? Diegenen die uitsluitend de
auto gebruiken? Die 36% procent die liever in de file dan op het openbaar
vervoer zit? Die duizend mensen die ondervraagd zijn?) zou vaker het openbaar
vervoer gebruiken als het netwerk beter uitgebouwd zou zijn. Daar kan je
natuurlijk moeilijk mee uitpakken op het Autosalon, dat snap ik wel.
Om maar te zeggen, ik
lees de gepoetste cijfers al een stuk anders dan de teneur die het artikel
aangeeft. En ik zou het fijn vinden moest de propaganda van de
automobielindustrie, die ze uiteraard wel mogen verspreiden, niet kritiekloos als
de mening van “de Belg” wordt verspreid.
Maar mij vraagt
Touring niets…
Abonneren op:
Posts (Atom)